duiding

Opkoopregelingen voor alle maatwerkgebieden liggen klaar

duiding

Sinds het laatste stikstofakkoord zijn er heel wat bezorgdheden rond de vijf maatwerkgebieden die Vlaanderen telt. Dit zijn habitatrichtlijngebieden die een maatwerk-aanpak vragen om er het stikstofprobleem te kunnen tackelen. “Aan de basis van de maatwerk-aanpak liggen alvast twee vrijwillige flankerende beleidsmaatregelen: een opkoopregeling en een uitboldersregeling”, laat het kabinet van Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) weten.

19 januari 2024  – Laatst bijgewerkt om 22 januari 2024 10:42 Jozefien Verstraete
Lees meer over:
TurnhoutsVennengebied

Vlaanderen telt vijf habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) waar de emissiereducties uit het G8-scenario niet volstaan om de 2030-doelstelling te realiseren. Het gaat om het Turnhouts Vennengebied, Kalmthoutse Heide, De Maten, Mechelse heide en de Voerstreek. Voor deze vijf maatwerkgebieden zullen gebiedsspecifieke maatregelen bepaald worden, die een maatwerk-aanpak per gebied vragen.

Maatwerk zonder bijkomende reducties

Voor vier van de vijf maatwerkgebieden wordt tot 2030 alvast niet voorzien in bijkomende lokale emissiereductie bovenop de reductieopgave van G8. Het gaat dan over De Maten, Kalmthoutse Heide, Mechelse Heide en Voerstreek. Daar zijn verschillende redenen voor. Zo zijn er bij de De Maten en Mechelse Heide geen belangrijke lokale emissiebronnen aanwezig, of werd opgemerkt dat bij diezelfde Mechelse Heide alsook bij de Voerstreek de bijdrage van de buitenlandse emissies zodanig hoog is dat er vooral naar het buitenland wordt gekeken om de reductie hier te halen. De buitenlandse emissies zouden er meer dan 75 procent van de 2030-depositie in het G8-scenario bedragen.

In deze vier gebieden omvat het maatwerk een combinatie van het alloceren van natuurdoelen en het uitvoeren van inrichtings- en herstelmaatregelen zoals ecohydrologische maatregelen. Het alloceren van natuurdoelen wil zeggen dat de fauna en flora van de habitats gecatalogiseerd zullen worden op basis van hun kritische depositiewaarde (KDW) waarna optimale maatregelen genomen kunnen worden in functie van de ligging van deze habitats en de natuurdoelen.

Deze maatregelen moeten de gebiedsspecifieke knelpunten wegwerken om tot een gunstige staat van instandhouding te kunnen realiseren. “Er is onrust dat er nieuwe maatregelen zullen gebruikt worden uit het decreet landinrichting, maar dit is niet correct”, bevestigt het kabinet-Brouns. “De maatregelen die van toepassing zijn, zullen beperkt worden tot de allocatie en de inrichtings- en herstelmaatregelen.”

Maatwerk met bijkomende reducties

In de vennen, heiden en moerassen rond Turnhout leidt het G8-scenario, net zoals bij de andere gebieden, tot onvoldoende emissiereductie om voor enkele stikstofgevoelige habitattypen de 2030-doelstelling waar te maken. Bij het Turnhouts Vennengebied gaat het over habitattype 3110 (voedselarme zwak gebufferde vennen) en 3130 (voedselarme tot matig voedselarme wateren), beiden dulden ze zeer weinig stikstof. Anders dan bij de andere vier maatwerkgebieden, zal in verhouding met de depositiebijdrage van Nederland, de depositiebijdrage van de lokale landbouw in het Vennengebied te hoog blijven na het doorvoeren van de G8-maatregelen. Daarom zijn volgens het stikstofakkoord in dit maatwerkgebied wél bijkomende emissiereducties vereist.

Het maatwerk bij het Turnhouts Vennengebied zal zich net zoals de andere vier gebieden richten op het alloceren van natuurdoelen, maar ook op abiotisch herstel waarmee men doelt op het herstellen van waterlichamen en bodem, en nog enkele extra emissiereducerende maatregelen. Om deze extra maatregelen te formuleren en te laten rijmen met de andere gebiedsspecifieke maatregelen werd Piet Vanthemsche aangeduid als intendant. Hij heeft tijd tot maart 2025 om een ontwikkelingsplan samen te stellen van het Turnhouts Vennengebied, met alle actoren op het terrein.

Inrichtingsnota

De gebiedsspecifieke maatregelen in het Turnhouts Vennengebied zullen in een allesomvattend ontwikkelingsplan samengesteld worden door de intendant. Voor de andere vier maatwerkgebieden wordt geen intendant aangesteld om een ontwikkelingsplan op te maken. De maatregelen zullen opgemaakt worden door bevoegde instanties aangeduid door het kabinet van Omgeving.

Eens de gebiedsspecifieke maatregelen zijn opgemaakt, moeten deze een wettelijke omkadering krijgen. Enter de inrichtingsnota. Na een openbaar onderzoek zal de Vlaamse regering de maatregelen formuleren in een inrichtingsnota zodat deze een bindend karakter krijgen. De inrichtingsnota’s van de vier maatwerkgebieden moeten opgemaakt worden uiterlijk twee jaar na de invoegetreding van het stikstofdecreet. Op deze manier zullen de inrichtingsnota’s een belangrijke rol spelen in de verdere toekomst van de maatwerkgebieden en de zone van twee kilometer errond.

Onrust bij boeren rond Kalmthoutse Heide

Landelijke Toekomst, een Noordkempische belangengroep bestaande uit grondeigenaren, landbouwers en stakeholders rond het gebied van de Kalmthoutse Heide, klaagde onlangs deze inrichtingsnota aan. “Ook worden nu in een zone van twee kilometer rond de SBZ-H grote instrumenten ingezet, wat niets te maken heeft met beperking van stikstof”, luidt het. “Een inrichtingsnota biedt instrumenten aan om de bestemming van bouw-, industrie- en landbouwgronden te wijzigen in bijvoorbeeld natuurgronden. Dit betekent dat de bestemming van deze gronden kan wijzigen en dat landbouwuitbating op deze gronden onmogelijk wordt. Dit gaat verder dan wat Europa voorschrijft.”

“Een inrichtingsnota heeft altijd een plan of programma als basis”, duidt het kabinet-Brouns. “Bij deze inrichtingsnota’s is dit de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) van maart 2023. Er kan in de inrichtingsnota niet verder gegaan worden dan de doelstellingen die daarin zijn opgenomen. In die doelstelling staat stikstofreductie centraal. Binnen een SBZ kan het in principe zijn dat er landbouwgrond omgezet wordt naar natuur in kader van de allocatie van de doelen, als daar een zoekzone ligt. Dan zal daar voorzien worden in compensatie. Buiten SBZ-H is dat niet het geval.”

Wat is wel al zeker?

De specifieke inhoud van de inrichtingsnota’s moet dus nog opgemaakt worden en is dus nog niet geweten. Wat wel geweten is dat deze zowel vrijwillig als dwingend van aard kunnen zijn. Zo kunnen er via een inrichtingsnota maatregelen op het vlak van beheer of inrichting worden genomen zoals het sluiten van beheerovereenkomsten, het uitvoeren van inrichtingswerken of het opvolgen van nieuwe bemestingsnormen. Als het nodig is om grondmobiliteit te bekomen in het gebied kan er onder meer gewerkt worden met herverkaveling uit kracht van wet of een vrijwillige herverkaveling. Deze maatregelen kunnen op een indirecte manier, zeker naar grondengebruik, effect hebben op landbouwbedrijven in het maatwerkgebied.

Uitbollen en hervergunnen

Via de inrichtingsnota kunnen ook flankerende maatregelen worden ingezet zoals het verkrijgen van een vergoeding bij een vrijwillige bedrijfsverplaatsing, bedrijfstopzetting of -reconversie. “Er liggen alvast twee vrijwillige flankerende beleidsmaatregelen in de schuif voor de vijf maatwerkgebieden: een opkoopregeling en een uitboldersregeling”, aldus het kabinet van Brouns. "Wie op zijn bedrijf geen toekomst meer ziet in het maatwerkgebied zal zich kunnen aanmelden voor de opkoopregeling. Deze regeling zal openstaan voor alle bedrijfszetels, ongeacht de activiteit en impactscore. Wie toch nog even wil doorgaan maar uiterlijk tegen 2035 wil stoppen, kan zich aanmelden voor de uitboldersregeling. Dit komt erop neer dat ze hun verplichte G8-reducties kunnen laten uitkopen in 2030 en dan de rest van hun bedrijf in 2035.”

Voorbeeld: stel dat een varkenshouder nu 55 jaar is. Als hij ten laatste stopt in 2030, stopt hij enkele jaren voor zijn pensioenleeftijd. Als de veehouder daarom nog wil doordoen met zijn bedrijf, zal hij moeten investeren om de G8-maatregelen te volgen. Een opvolger vinden die erna het bedrijf met de investeringen wil overkopen, zal geen evidentie zijn in een maatwerkgebied. Om de landbouwer deze investeringen te besparen, kan de overheid reeds een percentage varkens uitkopen van de varkenshouder zodat hij terug conform G8 is. Anders dan in de rest van Vlaanderen, kan hij nog door met de rest van de productie en heeft hij geen investeringen moeten doen. Op het einde van de rit in 2035 zal de overheid dan de rest ook uitkopen.

Aanvullend hierop geldt nog een extra beleidsmaatregel voor het Turnhouts Vennengebied, die reeds in het stikstofakkoord geschreven staat. Artikel 43 geeft aan dat er geen enkele vergunning kan aflopen in het maatwerkgebied tot aan de vaststelling van de inrichtingsnota en nog eens twee jaar erbij. Stel dat een vergunning van een landbouwer in het Turnhouts Vennengebied bijvoorbeeld afloopt tegen 2025, dan wordt die automatisch hervergund.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek