ANB maakt richtsnoeren tussentijds stikstofkader bekend

Het Agentschap Natuur en Bos heeft duidelijkheid verschaft over het beoordelingskader dat voortaan gebruikt zal worden om vergunningsaanvragen van veehouders te boordelen. Deze richtsnoeren vormen een aanvulling op het tussentijds stikstofkader dat Vlaams omgevingsminister Zuhal Demir (N-VA) op 2 mei bekendmaakte.

11 mei 2021  – Laatst bijgewerkt om 11 mei 2021 18:00
Lees meer over:

De minister maakte dat tussentijds stikstofkader bekend met een ministeriële instructie. Deze instructie stelt dat, in afwachting van een definitief kader in de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), voor ammoniakdeposities veroorzaakt door veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties steeds een individuele beoordeling moet gemaakt worden en als de bijkomende stikstofdepositie de 0%-drempel overschrijdt, er ook een passende beoordeling moet gemaakt worden. Waar de instructie niet over sprak, was de manier waarop de passende beoordeling door het Agentschap Natuur en Bos (ANB) zou beoordeeld worden.

Meer dan een week bleef heel de land- en tuinbouwsector, maar ook advies- en vergunningsverlenende instanties hierover in onzekerheid. Intussen heeft ANB een document vrijgegeven met daarin de richtsnoeren bij de toepassing van het tussentijds kader voor ammoniakemissies. “In tegenstelling tot de NOx-emissies, is er voor ammoniak geen significant dalende trend aanwezig”, stelt ANB in het document. “Het is dan ook duidelijk dat er voor de beoordeling van de effecten van de ammoniakemissies afkomstig van landbouw de grootste voorzichtigheid aan de dag dient gelegd te worden.”

Voor de beoordeling van de effecten van de ammoniakemissies afkomstig van landbouw dient de grootste voorzichtigheid aan de dag gelegd te worden

Richtsnoeren bij ministeriële instructie stikstof

Te hanteren principes

Om die reden raadt ANB aan om een aantal principes te hanteren. In eerste instantie worden bijkomende emissies ten opzichte van vergunde situaties sterk afgeraden. “Ze moeten maximaal vermeden worden”, klinkt het. Bovendien moet bij elk vergunningsproject aangetoond worden dat de ammoniakdeposities zeker niet toenemen in een speciale beschermingszone.

ANB wijst er ook op dat bij ieder vergunningsproject maximaal moet ingezet worden op ammoniakemissiereducties ten opzichte van de vergunde toestand waardoor er ook een afname van de deposities optreedt. Daarbij wordt gesteld dat hoe groter de impactscore van een bestaande vergunde exploitatie, hoe hoger de nagestreefde emissiereductie moet zijn. Er wordt ook aangeraden dat bedrijven die een impactscore hebben van meer dan 0,1 procent een reductie van minimum 30 procent nastreven. Daarnaast moeten ook steeds de Best Beschikbare Technieken (BBT) ingezet worden om reductiewinsten te realiseren. “Er moet ook gekeken worden dat de winsten die door inzet van BBT worden gerealiseerd, niet teniet worden gedaan door een groei van de veebezetting”, klinkt het.

De winsten die door inzet van de best beschikbare technieken worden gerealiseerd, mogen niet teniet worden gedaan door een groei van de veebezetting

Richtsnoeren bij ministeriële instructie stikstof

Een ander richtsnoer bepaalt dat beslissingen over projecten garanties moeten bevatten dat tegen 31 december 2030 alle oude stallen die niet ammoniakemissiearm zijn, vervangen zijn door ammoniakemissiearme stallen. Daarbij moet een de ammoniakuitstoot met minstens 50 procent gereduceerd worden. Nieuwe varkens- en pluimveestallen moeten sowieso ammoniakemissiearm zijn en daarnaast moet er maximaal gestreefd worden naar extra emissiereducerende maatregelen in de staltechnieken die reducties tot 70 procent garanderen. Voor nieuwe rundveestallen moeten technische maatregelen uit de PAS-lijst maximaal worden toegepast om de nodige reducties te bereiken.

Vergunningsaanvragen die kaderen in de loutere verlenging van bestaande bedrijfsexploitaties zonder wijzigingen, moeten ook aan dezelfde bovenvermelde principes voldoen. Tenzij het gaat om een verlenging tot maximaal 31 december 2022. Zo kunnen zij al inspelen op wat er in het definitieve PAS-kader zal komen te staan.

Bedrijven met een impact van meer dan 50 procent kunnen geen vergunningen meer krijgen. “Hun impact is onmogelijk remedieerbaar en vergunningsbeslissingen om deze bedrijven in stand te houden, zijn dan ook niet aanvaardbaar”, klinkt het. Ook aanvragen voor nieuwe vestigingen zijn volgens ANB “allerminst evident” omdat die de factie bijkomende emissies teweegbrengen. “Nieuwe bedrijven met een hoge impactscore zijn derhalve, allerminst evident”, aldus de richtsnoeren.

Meer informatie: Richtsnoeren bij instructie stikstof

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek