Alles wat je moet weten over de 5% stikstofreductie voor de rundveehouderij in 10 vragen en antwoorden
Gesponsorde inhoudSinds de stemming van het stikstofdecreet begin 2024 is beslist dat elk rundveebedrijf uiterlijk op 31 december 2025 een ingreep moet toepassen met een minimaal rendement van vijf procent. Toch leven er nog heel wat vragen over welke maatregelen daarvoor in aanmerking komen, wie aan de verplichting moet voldoen en welke administratieve stappen er nodig zijn. Wij zetten ze hier op een rijtje.
1. Waarom geldt er voor de rundveesector een verplichting tot het nemen van een maatregel met een rendement van 5% en voor de andere sectoren niet?
Varkens en pluimveehouders moeten ten laatste tegen 31 december 2030 hun PAS-referentie 2030 behalen. Dat wil zeggen dat zij op de emissies van hun varkens en kippen in niet-ammoniakemissiearme (AEA) stallen een reductie moeten halen van 60 procent tegenover die emissies van het jaar 2021 (tenzij uitzonderingen die zijn toegekend door CAPAS, de Commissie Afwijkende PAS-referentiesituatie).
Op rundveebedrijven zijn ammoniakemissiearme technieken veel minder ingeburgerd en daarom is er gekozen om de reducties in eerste instantie op sectorniveau vast te leggen. Ook rundveebedrijven moeten tegen 2030 voldoen aan hun PAS-referentie. Het reductiecijfer dat rundveebedrijven moeten toepassen wordt bepaald per deelsector. Momenteel liggen die reductiepercentages op 25% voor melkvee, 0% voor vleesvee en 28% voor mestkalveren, maar die percentages kunnen nog worden bijgesteld. De reductiepercentages moeten eveneens worden toegepast op de ammoniakemissies van 2021 (tenzij uitzonderingen die zijn toegekend door CAPAS, de Commissie Afwijkende PAS-referentiesituatie).
Om ervoor te zorgen dat niet iedereen tot het laatste moment wacht om maatregelen te nemen, werd de verplichting ingeschreven in het stikstofdecreet om al een tussentijdse reductie te vragen aan alle rundveehouders. Ten laatste tegen eind 2025 moet elke rundveehouder (met uitzondering van de bedrijven die een vrijstelling hebben gekregen, zie vraag 6) een maatregel met een rendement van 5% toepassen op het bedrijf.
2. Welke opties heb ik om die ingreep toe te passen op mijn bedrijf?
De reductie kan op drie verschillende manieren gerealiseerd worden:
Ofwel maakt het bedrijf gebruik van één of meerdere ammoniakemissiereducerende (AER) maatregel(en). Als voor deze optie wordt gekozen, dan moet het bedrijf op 31 december 2025 zeker zijn dat de techniek in het daaropvolgende jaar voor een reductie van 5% in de emissies zal zorgen, in vergelijking met de toestand waarin deze maatregel niet zou gebruikt worden. Alle erkende maatregelen per diercategorie zijn terug te vinden op de website van VLM.
Het is vanzelfsprekend dat wanneer een rundveehouder bijvoorbeeld kiest om de techniek ‘beweiden’ toe te passen, we niet verwachten dat de koeien op oudejaarsdag op de weide gelaten worden, maar de beweiding moet in de jaren daarna wel 5% van de emissies reduceren.
Ofwel maakt het bedrijf gebruik van de mogelijkheid om 5% minder rundvee te houden. Dat kan door 5% van de dierplaatsen voor rundvee ofwel uit de vergunning te schrappen, ofwel tijdelijk buiten gebruik te stellen. In beide gevallen mogen die dieren vanaf 1 januari 2026 niet meer aanwezig zijn op het bedrijf.
Ofwel combineert het bedrijf een AER-techniek op (een deel van) het rundvee met het verminderen van het aantal dierplaatsen voor rundvee, al dan niet door ze tijdelijk buiten gebruik te stellen.
3. Welke deadlines moet ik in de gaten houden om in regel te zijn?
Vanaf 18 november 2025 zal de vereenvoudigde versie van de melding beschikbaar zijn op het Omgevingsloket, deze kan dan vanaf 1 december ook via die weg ingevuld worden. Als je de oude versie van het meldingsformulier al had ingevuld, dan kan je deze oude versie nog tot en met 30 november indienen. Vanaf 18 november 2025 kan je ook ervoor kiezen om de ingevulde versie te converteren naar de nieuwe versie van het meldingsformulier.
Vanaf 1 december 2025 zal de nieuwe, vereenvoudigde versie van de melding kunnen ingediend worden via het Omgevingsloket om de gekozen methode om aan de reductieverplichting te voldoen op te nemen in de vergunning.
Die gekozen ingreep moet ten laatste op 31 december 2025 toegepast worden op het bedrijf (zie vraag 2).
Bedrijven die op 31 december 2025 de maatregel beginnen toepassen, maar die, op dat moment, nog niet konden opnemen in de vergunning door dit te melden via het Omgevingsloket, krijgen daarvoor nog de tijd tot het moment van de uiterste indieningsdatum van de Mestbankaangifte.
4. Het is voor mij onmogelijk om tegen 31 december 2025 een ammoniakemissiereducerende maatregel (AERM) werkend in de stal te hebben. Maar ik wil dit na deze datum toch doen, hoe kan ik mij dan best in regel stellen?
Dan kan de veehouder kiezen voor de optie om een aantal dierplaatsen voor rundvee tijdelijk buiten gebruik te stellen. Op die manier geeft de landbouwer zichzelf de tijd om de juiste techniek voor zijn bedrijf te bepalen. Concreet betekent dit dat vanaf 31 december 2025 er minder runderen gehouden worden op het bedrijf, maar die dierplaatsen kunnen dan terug ingevuld worden eenmaal de nieuwe AERM wordt toegepast en is opgenomen in de vergunning door dit te melden in het Omgevingsloket.
5. Hoe werkt het tijdelijk buiten gebruik stellen van vergunde dierplaatsen?
Zoals hierboven gemeld, een veehouder die ervoor kiest om een aantal vergunde dierplaatsen voor rundvee tijdelijk buiten gebruik te stellen, kan deze maatregel opnemen in zijn vergunning door dit te melden via het Omgevingsloket. Dit kan vanaf 1 december 2025 tot de uiterste datum van de Mestbankaangifte die andere jaren op half maart lag. Wordt er nadien een andere ingreep genomen (zoals beweiden of een ammoniakemissiereducerende maatregel), dan moet dit opnieuw gemeld worden en dan krijgt de veehouder de tijdelijk buiten gebruik gestelde dierplaatsen terug. Ook wanneer het bedrijf een nieuwe vergunning vraagt en aan de PAS-referentie 2030 voldoet, kunnen die buiten gebruik gestelde dierplaatsen opnieuw geactiveerd worden, voor zover de bedrijfseigen PAS-referentie 2030 dit toelaat.
Het tijdelijk schrappen van dierplaatsen is een ingreep die tijdelijk (enkel via de vereenvoudigde melding in het Omgevingsloket) kan doorgegeven worden om in de bijzondere milieuvoorwaarden op te nemen in de vergunning en dit uiterlijk tot de deadline van de Mestbankaangifte 2026. Wie deze meldingsplicht niet tijdig naleeft, kan nadien enkel nog dierplaatsen definitief stopzetten of een andere ammoniakemissiereducerende maatregel toepassen.
6. Welke documenten en gegevens heb ik nodig om de vereenvoudigde meldingsplicht in te vullen?
Vanaf 18 november zal op de website van het Departement Omgeving een aangepaste, vereenvoudigde versie van het meldingsformulier beschikbaar zijn. Dat kan vanaf 1 december digitaal ingediend worden via het Omgevingsloket. Om dit formulier in te vullen, moet je volgende gegevens bij de hand hebben:
Type bedrijf (melkvee, vleesvee, mestkalveren, eventueel in combinatie met een andere bedrijfstak)
Landbouwernummer en exploitatienummer in de Mestbankaangifte
Als een ammoniakemissiereducerende maatregel (AERM) wordt gemeld: code (bijv. PAS R-1.1), omschrijving en reductiepercentage van de AERM en op hoeveel dieren (per diercategorie) deze AERM van toepassing is
Aantal dieren (per diercategorie) die het bedrijf eventueel wil stopzetten of tijdelijk buiten gebruik wil stellen
Zoals in vraag 3 gesteld, valt de uiterste datum waarin deze vereenvoudigde melding moet gebeuren samen met de uiterste datum van de Mestbankaangifte.
7. Ik heb een vrijstelling voor de PAS-reductie, moet ik dan nog iets doen voor deze tussentijdse doelstelling?
Neen, bedrijven die een vrijstelling hebben aangevraagd én verkregen, zijn eveneens vrijgesteld voor het nemen van een maatregel met een rendement van 5%.
Ook bedrijven die geacht worden te hebben voldaan aan de verplichting tot een tussentijdse reductie moeten geen melding doen. Dat is het geval voor bedrijven bij wie na 1 januari 2015 al ammoniakemissiereducerende maatregelen in de vergunning zijn opgenomen die een minimaal rendement van 5% tegenover de vergunde ammoniakemissie zonder de ammoniakemissiereducerende maatregel garanderen. Het is belangrijk dat die maatregelen ook effectief zijn opgenomen in de vergunning. Wie bijvoorbeeld een PAS-vloer in zijn stal heeft geplaatst zonder dit in zijn vergunning te laten opnemen, moet dit alsnog melden via het Omgevingsloket.
Ook bedrijven die na 1 januari 2015 een nieuwe vergunning verkregen hebben waarin (ten belope van minstens 5% van de emissies) minder rundvee vergund is dan voorheen, worden geacht te hebben voldaan aan de verplichting tot een tussentijdse reductie, en moeten geen melding meer doen.
8. Ik heb een impactscore die kleiner is dan 0,025% en hoef dus niet aan mijn PAS-referentie te voldoen. Moet ik nog iets doen voor deze tussentijdse doelstelling?
Ja, elk rundveebedrijf zonder vrijstelling moet een reductie van 5% nemen.
Een bedrijf met een impactscore die kleiner is dan of gelijk is aan 0,025 procent kan daarna wel nog een nieuwe vergunning aanvragen die meer emissies zou bevatten dan de huidige vergunde situatie min de 5% reductie, zolang de impactscore op dat moment nog steeds lager is dan 0,025 procent.
9. Ik heb een vleesveebedrijf en moet dus 0% reduceren voor mijn PAS-referentie. Moet ik nog iets doen voor deze tussentijdse doelstelling?
Ja, elk rundveebedrijf zonder vrijstelling moet een reductie van 5% nemen.
Een vleesveebedrijf dat voor de PAS-referentie 0% moet reduceren, kan daarna wel nog een nieuwe vergunning aanvragen die meer emissies zou bevatten dan de huidig vergunde toestand min 5% reductie, zolang de aangevraagde vergunning voldoet aan de PAS-referentie en desgevallend de gebiedsspecifieke neerwaartse trend niet hypothekeert.
10. Zal de 5%-reductiemaatregel gehandhaafd worden?
Ja, de ingreep is een voorwaarde in de bedrijfsvoering vanaf 31 december 2025 tot op het moment dat een bedrijf hetzij stopgezet wordt, hetzij een nieuwe vergunning heeft verkregen met een duurtijd voorbij 2030 en dus de gebiedsspecifieke neerwaartse trend niet hypothekeert.