Nieuwe regels maken AER-maatregelen werkbaarder voor rundveehouders
nieuwsVlaams minister van Omgeving en Landbouw Jo Brouns (cd&v) keurt een pakket wijzigingen goed dat emissiereductie bij rundvee toegankelijker moet maken voor landbouwers. Bepaalde maatregelen bleken in de praktijk lastig of niet toepasbaar op een deel van de rundveebedrijven. De aanpassingen moeten die barrières wegnemen. Tegelijk wordt ook de procedure om nieuwe technieken te erkennen, verbeterd.
Vlaamse rundveebedrijven moeten tegen eind december vijf procent ammoniakemissies reduceren. Dat kan op verschillende manieren, onder meer via een ammoniakemissiereducerende maatregel. In de praktijk bleken veel ogenschijnlijk eenvoudige opties moeilijk te rijmen met de uiteenlopende bedrijfsvoeringen in de rundveehouderij. “Op basis van wetenschappelijk advies worden de technieken nu beter afgestemd op de dagelijkse realiteit van veehouders”, zegt minister Brouns.
Beter werkbare maatregelen
Door de aanpassingen zullen melkveehouders gemakkelijker kunnen beweiden. In eerste instantie zijn er meer tussencategorieën van het aantal weide-uren opgenomen, waardoor een landbouwer de beweidingstijd beter kan afstemmen op zijn bedrijfsrealiteit. Koeien hoeven bovendien niet langer digitaal geregistreerd te worden om bij te houden wanneer ze op de weide staan. Een manueel logboek volstaat, al blijft digitale registratie mogelijk.
Potstallen
Ook het beweiden voor houders van potstallen wordt mogelijk voor melk- en zoogkoeien ouder dan twee jaar én voor vrouwelijk jongvee tot twee jaar. Daarvoor is een reductiepercentage toegekend van 5 tot 11 procent, afhankelijk van het aantal dagen per jaar waarop volledige beweiding is toegepast. De veehouder kan er ook voor kiezen om zijn dieren 15 tot 20 uur aaneengesloten buiten te laten. Voorheen liepen potstalhouders hier vast op de regel dat de mest onaangeroerd moest blijven, waardoor melkkoeien niet meer naar binnen konden om gemolken te worden. Die voorwaarde is nu aangepast zodat de dieren via de roostergedeeltes wel opnieuw de stal kunnen binnenkomen.
Jongvee en vleesvee
Voor jongvee en vleesvee op stro wordt voorts niet meer verwacht dat de stal wordt uitgemest. Het onaangeroerd laten van de pot waar het stro ligt volstaat. Ook hier is het reductiepercentage op basis van wetenschappelijk advies verhoogd en wordt beweiding daardoor proportioneel interessanter. Net zoals bij melkvee zijn voor jongvee en vleesvee meer tussencategorieën voorzien in het aantal dagen beweiding.
Ook voor jongvee en vleesvee op roosters werden aanpassingen goedgekeurd. Het wordt niet meer verwacht dat de mest uit de put telkens verwijderd wordt. Het is wel nog steeds mogelijk, wat dan weer resulteert in een hogere reductiefactor. Verder werd ook het reductiepercentage op basis van wetenschappelijk advies verhoogd en werden ook meer tussencategorieën in weidedagen voorzien. Op deze manier zal voor jongvee en vleesvee de reductie op een meer werkbare manier mogelijk worden.
Kalveren
Tot slot wordt de verlengde leegstand van kalveren erkend. Afhankelijk van het aantal dagen verlengde leegstand op jaarbasis, wordt een reductie van 5 tot 10 procent bekomen.
Dit is een hefboom om onze stikstofdoelstellingen te halen en landbouwbedrijven een duurzame toekomst te bieden in Vlaanderen
Snellere erkenning van nieuwe technieken
Naast de inhoudelijke aanpassingen aan de maatregelen wordt ook de erkenningsprocedure hervormd. Voortaan zal de samenwerking tussen het Administratief Team (AT) en het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veehouderij (WeComV) meer gestroomlijnd worden en versterkt.
Voorts krijgt het WeComV de mogelijkheid om op basis van expertenadvies zelf een emissiefactor toe te kennen. Dit zou onder meer toepasbaar zijn voor aangemelde technieken die reeds vaak onderzocht zijn. Gloednieuwe technieken zullen nog steeds een meetprocedure moeten ondergaan. Tot slot wordt ook de fast lane, waarbij technieken die erkend zijn in onze buurlanden ook snel in Vlaanderen kunnen worden toegepast, concreter uitgewerkt. Zo zullen technieken uit het buitenland voortaan ook door het AT kunnen worden afgehandeld wanneer het dossier geen bijkomend wetenschappelijk oordeel vereist. Door de aanpassingen zouden nieuwe technieken sneller beoordeeld en aan de AER-lijst toegevoegd kunnen worden.
“Onze landbouwers willen inspanningen leveren om hun emissies te verminderen, maar hebben daarvoor een duidelijk en betrouwbaar wettelijk kader nodig. Met deze aanpassingen maken we bestaande maatregelen werkbaarder en zorgen we dat innovatieve technieken sneller erkend kunnen worden”, reageert minister Brouns. “Dat is een hefboom om onze stikstofdoelstellingen te halen en landbouwbedrijven een duurzame toekomst te bieden in Vlaanderen.”