Opinie

Opinie: In welke richting willen we én kunnen we de Vlaamse landbouw stimuleren?

Opinie

De toenemende pluimveestapel in Vlaanderen is voer voor discussie. Bart Vanwildemeersch van de West-Vlaamse Milieufederatie stelt zich de vraag in welke richting we willen dat de Vlaamse landbouw uitgaat, en hoe we dit kunnen stimuleren. Hij ziet de huidige stijging van de pluimveestapel als een verwachte reactie op het stikstofbeleid en de huidige subsidieregeling. “Zolang er geen horizontale en verticale coherentie in het beleid komt, zal de landbouwsector verder intensiveren, met financiële lock-ins voor landbouwers als gevolg”, aldus Vanwildemeersch.

9 november 2025

In een factcheck op een artikel van De Standaard, gaat VILT dieper in op de cijfers en aannames die door de reporters van de krant worden aangegeven. Drie thema’s komen aan bod: het aantal vergunningen op dit moment, de eventuele gulheid van de subsidies en het feit of er al dan niet een rush op kippen heerst. We laten de factcheck voor wat ze is en nemen de waarschuwing van de Pluimveebond en tendensen gebracht door Pluimveeweb als een melding van een teneur. Intussen focussen we op de essentie van het debat: in welk landbouwbeleid kadert deze overheidssturing via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)? Wat is de visie op gezondheid, landschap, duurzaamheid, dierenwelzijn en investeringszekerheid, en welke systemische visie schuilt achter dit beleid?

Verkipping van de landbouw

De eerder aangehaalde artikels hebben het over een ‘duidelijke toename’ van de interesse in pluimveeteelt: de prijzen zijn momenteel zeer gunstig en varkenstelers zoeken omwille van het stikstofdecreet naar alternatieven voor hun bedrijf. Op deze manier komt de verdere 'verkipping' van de landbouw om de hoek loeren. De Standaard haalt terecht het voorbeeld van Heuvelland aan, waar de pluimveeteelt nu al voor onrust zorgt bij de inwoners en het beleid.

Tegelijk geeft Landsbond Pluimvee aan dat niet alleen een oververhitte markt dreigt, maar ook een toename van import, aangezien Europa naast een grote exporteur ook een grote invoerder is.

Op zoek naar de tendens

Op zoek naar naakte cijfers van die tendensen, blijkt dat noch De Standaard, noch de overheid, noch de banken of andere spelers een eenduidige inschatting kunnen maken. Begrijpelijk ook. Enerzijds raken de cijfers vermengd omdat aanvragen van VLIF en effectieve vergunningen door elkaar gebruikt worden. Anderzijds is er te weinig uitwisseling tussen de verschillende beleidsniveaus. Dat de tendens in de huidige cijfers nog niet helemaal duidelijk is, heeft er ook mee te maken dat landbouwers nog niet allemaal de denkoefening over hun toekomstplannen hebben gemaakt.

8 miljoen extra kippen per jaar

Het kabinet van de West-Vlaamse gedeputeerde voor Landbouw Bart Naeyaert (cd&v) geeft aan dat er dit jaar in West-Vlaanderen al 870.306 stuks pluimvee bijgekomen zijn. Het merendeel van de aanvragen valt na juni. We zullen het jaar met gemak afronden met een miljoen extra stalplaatsen voor kippen. Ruwweg omgerekend in productierondes, komt dit neer op ongeveer acht miljoen extra kippen per jaar. Dat is dan een toename van 1.374 procent tegenover 2024. Toegegeven: het waren geen vette jaren voor de aanvragen, maar dit jaar sluit behoorlijk aan bij de trend van het recordjaar van 2019 (1,4 mio dierplaatsen). En we komen nog maar net op gang, zoals eerder aangegeven.

Al die kippen komen bovenop de reeds aanwezige pluimveestapel. Om het met de samenvattende woorden van de voormalige voorzitter van de Landsbond Pluimvee te zeggen: “De adviesbureaus draaien overuren. Velen willen een stal bouwen of verbouwen en er worden massaal nieuwe vergunningen aangevraagd of klaargestoomd om in te dienen. Veel erfbetreders adviseren graag om uit te breiden of over te schakelen naar de pluimveesector. Dat doen ze vooral om de eigen omzet op peil te houden of te verhogen. Maar weet, beste collega’s, de bomen groeien niet tot in de hemel. Beleid maken is vooruitzien en dan moeten we verder kijken dan de retoriek en de prijzen van de dag."

120 hectare extra nodig voor voeder

Keren we even terug naar die reeds vergunde 870.306 extra stuks West-Vlaamse braadkippen. Hun voeder wordt voornamelijk ingevoerd en hun mest gaat naar Frankrijk of overzeese gebieden. Onze kippen zijn dus bij uitstek niet grondgebonden en mogen amper genieten van de reststromen van de voedingsindustrie, in tegenstelling tot varkens. Ze staan dus helemaal los van het systeem. Voor de voeders van deze groep kippen, gebruiken we 120 hectare extra aan landbouwgrond elders. Grond die daar niet voor humane voeding kan worden gebruikt.

Onderzoek naar de effecten op de levenskwaliteit en gezondheid van de omwonenden werd opgestart, maar door de toenmalige regeringen achteruitgeschoven

Bart Vanwildemeersch - Beleids- en communicatiemedewerker West-Vlaamse Milieufederatie

Waar blijft immissie-beleid?

De 870.306 kippen nemen - volgens de op dierenwelzijn bedenkelijk nauwe Belplume-normen van 42 kg/m² - 4,77 hectare landbouwgrond in. Ze stoten 9,75 ton fijnstof uit (stalsysteem p 6.4) en laten zich gelden op vlak van geur, zeker de laatste twee weken van hun korte groeitijd. Onderzoek naar de effecten op de levenskwaliteit en gezondheid van de omwonenden werd door de provincie West-Vlaanderen in samenwerking met onder meer de West-Vlaamse Milieufederatie en ILVO opgestart, maar door de toenmalige Vlaamse en federale regeringen achteruitgeschoven.

Tot op vandaag is er geen degelijk Vlaams onderzoek dat vertrekt vanuit de immissie zoals geur, desinfectiemiddelen, fijnstof of zoönosen. Ondertussen wordt de burger, en bij uitbreiding het groene middenveld dat het aankaart, wel geframed als een last in de vergunningsprocedure. Hoewel een vergunning met grote kans insnijdt op hun grondwettelijk geborgde levenskwaliteit. Niet de boer, maar het beleid is hier nalatig.

Moeilijk om als boer een gefundeerde keuze te maken

Over naar de boer die op dit moment voor een aartsmoeilijke keuze staat. Springt die in één bepaalde richting van diversificatie, of toch eerder specialisatie of extensivering? Hoe kan je als boer weten welke de juiste richting is? Je kan de erfbetreder uit de veevoedersector volgen en hopen dat niet te veel collega’s dezelfde sprong wagen, zodat de markt niet instort. Gesteund door het subsidiebeleid kan de overtuiging groeien dat je een veilige sprong maakt naar de kapitaalintensieve sector.

Je kan bouwen op het discours van het beleid dat insinueert dat de consument juist zal kiezen tussen een (verondersteld niet-duurzame) kip uit het buitenland of de (op een aantal factoren) duurzame kip uit Vlaanderen. Maar je kan ook zoeken naar minder evidente manieren van investeren of desinvesteren. En dan wordt het plots veel complexer omdat onder andere de keten dan minder is uitgebouwd.

Het landbouwbeleid moet de trampoline zijn die landbouwers stimuleert om keuzes te maken die de brede maatschappelijke nood invullen

Bart Vanwildemeersch - Beleids- en communicatiemedewerker West-Vlaamse Milieufederatie

Sturing van VLIF en GLB

Binnen een voedings- en omgevingsbeleid is de landbouwer, meer dan de toelevering of verwerking, een strategische schakel. Het landbouwbeleid moet de trampoline zijn die de landbouwers stimuleert om keuzes te maken die de brede maatschappelijke nood invullen. De VLIF- en GLB-middelen hebben de facto tot doel te sturen. En dat doen ze, maar niet per definitie in de meest toekomstbestendige richting. Dat stelde ook de UGent vast in een recente studie: de steun stuurt dan het aanbod, maar past geenszins in een coherent beleid. Ze is een "stimulans voor Vlaamse landbouwbedrijven om te kiezen voor een bedrijfsontwikkeling die zich inzet op schaalvergroting en technologische end-of-the-pipe oplossingen van milieuproblemen".

Nood aan een coherent holistisch beleid

Voor een coherent beleid kijken we hoopvol naar de Landbouwvisie 2030-2050. Die zou opgemaakt moeten worden vanuit een holistische visie, met een breed spectrum aan inzichten. Maar de Landbouwvisie volgt op het stikstofdecreet, waar de 'kippenrush' of ‘toegenomen interesse’ in pluimvee op vandaag ook wel een uitvloeisel van is. Niet alleen de West-Vlaamse Milieufederatie wees op het gebrek aan een brede blik in het decreet en waarschuwde voor neveneffecten naar andere beleidsdomeinen, en een verdere (kapitaals)intensivering - dus lock-in - van de landbouwers zelf. Telkens weer dezelfde mechanismen.

De Landbouwvisie zou dus voor een trendbreuk moeten zorgen, maar volgens professor Joost Dessein mist deze al van het begin van het proces de horizontale en verticale coherentie van het beleid. Bovendien wordt er geen rekening gehouden met waar de macht zich bevindt bij het vormgeven van subsidiebeleid en dus wat als norm geldt. En waar ook landbouweconome Tessa Avermaete in een reactie op het pluimvee-artikel in De Standaard op Radio 1 naar verwijst: een coherente visie die eveneens naar de consument kijkt om een holistisch voedselbeleid na te streven. Het zijn telkens weer dezelfde vaststellingen.

Dat Vlaanderen zich daarenboven op heel wat manieren terugtrekt uit onderzoek en steun aan een agro-ecologische transitie zorgt voor een versterking van de fuik voor boeren die vandaag de keuze moeten maken. Er zijn meerdere alternatieven, maar de middelen sturen richting intensivering. In welke richting willen en kunnen we de landbouw in Vlaanderen dus stimuleren?


Met dit opiniestuk wil de auteur een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. 

De auteur

Bart Vanwildemeersch is beleids- en communicatiemedewerker bij het West-Vlaamse Milieufederatie. Dit is een federatie van natuur- en milieuverenigingen die samen ijveren voor meer en betere natuur, milieu- en leefomgeving in West-Vlaanderen.

Eierprijs stijgt opnieuw naar recordhoogtes
Uitgelicht
November en december zijn de traditionele maanden waarin de eierprijzen pieken, maar dit jaar scheren ze bijzonder hoge toppen. Voor het eerst doorbreekt de prijs van een...
9 november 2025 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek