Na het geurvonnis in Nederland: wat staat ons te wachten in Vlaanderen?

Analyse

Moeten straks 1.300 Nederlandse veehouderijen inkrimpen vanwege geuroverlast? Volgens de nieuwssite Follow the Money zou dat het gevolg kunnen zijn van een recente uitspraak van het gerechtshof in Den Haag. Het hof stelde de Nederlandse staat in het ongelijk wegens het schenden van de mensenrechten van twee bewoners die al jaren ernstige geurhinder ondervinden van nabijgelegen veebedrijven. Andere gelijkaardige klachten werden afgewezen, maar als de gehanteerde criteria breder worden toegepast, dreigen mogelijk meer dan 1.000 veehouderijen in de problemen te komen. Nederlandse media spreken al van een ‘stikstofcrisis 2.0’. Maar wat betekent deze uitspraak voor Vlaanderen?

gisteren Ruben De Keyzer
varkensbiggen

Niet stikstof, maar wel stank zet de toekomst van meer dan 2.000 Nederlandse veehouderijen op de helling. Dat blijkt uit een toets van een grootschalig geurhinderrapport aan het vonnis van Den Haag. Een deel van de bedrijven zou aan eventuele klachten kunnen tegemoetkomen met een paar technische aanpassingen, maar 1.300 bedrijven moeten hun veestapel reduceren. Voornamelijk vleeskalveren en varkensbedrijven komen in het vizier.

Hinder is subjectief, geur is meetbaar

Geurhinder is subjectief. Wat voor de ene een onhoudbare stank is, is voor de ander nauwelijks waarneembaar. Maar de sterkte van een geur kan wel met een zekere objectiviteit gemeten worden. Net zoals geluid wordt uitgedrukt in decibel, wordt geurbelasting gemeten in zogeheten ‘odour units’ of ou. Officiële geurmetingen worden gedaan door een geurpanel. Deze ‘gecertificeerde neuzen’ krijgen de opgevangen lucht voorgeschoteld. Als ze niets ruiken, verdunnen ze de stanklucht net iets minder sterk door er eenzelfde hoeveelheid schone lucht aan toe te voegen. Deze stap wordt herhaald totdat de gemiddelde gecertificeerde neus iets ruikt.

Het is dus ook op basis van zulke geurmetingen dat het gerechtshof in Den Haag eind maart oordeelde dat de staat de mensenrechten van twee omwonenden geschonden heeft, door ze onvoldoende te beschermen tegen de geur van vee. De twee omwonenden hadden te maken met 34 en 57,6 ou/m³. Volgens het hof had de overheid moeten ingrijpen bij geurwaarden vanaf 25 ou/m³. Maar die drempel wordt dus door vele Nederlandse veebedrijven overschreden.

"Wellicht duizenden vergunningen op de helling"

De advocaat van de Nederlandse staat waarschuwde dan ook dat het vonnis grote gevolgen zou kunnen hebben. Zo zou de overheid mogelijk zelfs duizenden vergunningen van boerenbedrijven moeten intrekken of aanpassen om de overlast op te lossen. De advocaat van de overheid betoogde dat het niet aan de rechter is om te bepalen hoeveel geurhinder te veel is, omdat iedereen dat anders ervaart, en dat alle vergunningsregels gevolgd zijn.

De advocaat van de omwonenden, Nout Verbeek, vindt de geldende regels dan weer te soepel. Omwonenden hebben last van de stank uit meerdere stallen, terwijl bij de vergunningverlening per stal daar geen rekening mee gehouden wordt. Bovendien zouden de geschatte effecten van luchtwassers zijn overschat bij de vergunningverlening, en is de geurbelasting in werkelijkheid soms hoger dan volgens de vergunning is toegestaan.

7 procent scheidt meer stank af dan gerechtshof acceptabel achtte

De rechter volgt de advocaat van de omwonenden, en stelt dus ook dat de overheid haar burgers onvoldoende heeft beschermd tegen geurhinder. De uitspraak schept een precedent dat vervelend kan uitpakken voor andere veehouderijen.

Op 3 april hebben twee Nederlandse adviesbureaus een impactanalyse gepubliceerd over de geurhinder bij veehouderijen. De onderzoekers hebben ruim 2.000 veehouderijlocaties in dertien gemeenten in Nederland geanalyseerd. Volgens het rapport scheidt 7 procent van de onderzochte veehouderijen meer stank af dan het gerechtshof acceptabel achtte. Over heel Nederland zou het dus moeten gaan over ongeveer 2.300 van de 33.550 veebedrijven. 58 procent van de bedrijven die volgens dit onderzoek de stankgrens overschreden, zijn varkenshouderijen. Ongeveer een kwart (24 procent) zijn veehouderijlocaties met vleeskalveren. Pluimvee is goed voor acht procent.

Maar daar blijft het niet bij. Volgens milieuhygiënisch ingenieur en geuroverlast-expert Hugo van Belois, is de waarde die het gerechtshof hanteert als toetssteen, namelijk 25 ou/m³ ‘nog veel te hoog’.  “De industrie mag maximaal 5 ou/m³ geurbelasting veroorzaken om van een nog net aanvaardbare situatie te spreken", zegt Van Belois aan Follow The Money. “Dan is sprake van veel ernstige hinder. Al bij 5 ou/m³  gaan mensen hun gedrag aanpassen: ze zetten de ramen niet meer open, hangen de was niet meer buiten, gaan minder de tuin in en nodigen geen kennissen meer uit.”

Moest de Nederlandse wet de grens verlagen naar 5 ou/m³, zouden de gevolgen voor de veehouderij niet te overzien zijn. Volgens het rapport overschrijdt immers bijna de helft (48,1%) van de onderzochte bedrijven deze grens.

Stikstofcrisis 2.0?

Worden geurdossiers een stikstofcrisis 2.0 voor de veehouders? Het stikstofprobleem speelt in en rondom natuurgebieden. Geuroverlast is vooral een probleem nabij woongebieden, in en rondom dorpen en steden. Een strengere geurwet zou dus en hele nieuwe regio bedrijven kunnen treffen. En afhankelijk van hoe gretig vergunningen op deze basis zullen worden aangevochten, kan de impact voor de landbouw nog vele male zwaarder zijn dan de stikstofcrisis.

In het vonnis van april 2025 beperkte het hof zich naar eigen zeggen tot de ‘zeer extreme gevallen’ waarvan op voorhand vaststaat dat die schade veroorzaken. Zo luidt de uitspraak: “Het hof wil hiermee [..] niet zeggen dat een vergunde waarde van minder dan 25 altijd goed is.” In een eerdere uitspraak in 2022 legde het hof de grenswaarde nog lager vast, op 19,4 ou/m³.

De uitspraak van het hof heeft alleen gevolgen voor partijen die betrokken zijn bij deze rechtszaak. We wegen de uitspraak wel mee in het opstellen van nieuwe regelgeving

Chris Jansen (PVV) - Nederlands staatssecretaris van Milieu

Staatssecretaris van Milieu, Chris Jansen (PVV) reageert via zijn woordvoerder aan Follow The Money dat de uitspraak van Den Haag niet noodzakelijk betekent dat de overheid moet ingrijpen bij die duizenden veehouderijen die de grens van 25 ou/m³  overschrijden. “De uitspraak van het hof heeft alleen gevolgen voor partijen die betrokken zijn bij deze rechtszaak. We wegen de uitspraak wel mee in het opstellen van nieuwe regelgeving”, klinkt het.

Nederlandse aanklager zoekt nieuwe cases

Het Nederlands ministerie zal begin 2026 met een voorstel komen voor een nieuwe geurwet. De wettelijke norm voor geurhinder in Nederland is vandaag vastgesteld op 14 ou/m³, maar er zijn wel verschillende manieren voor bedrijven om daarvan af te wijken. Dat is ook het geval voor 21,5 procent van de onderzochte veehouderijen. Zo kunnen veehouderijen hun bedrijf uitbreiden als ze technische innovaties voorzien om de geur te beperken. In sommige gemeenten gelden er ook uitzonderingen op deze geurlimiet. Maar zoals de recente uitspraken van het hof nu aantonen, is deze gunstregel niet oneindig.

Verbeek, de advocaat van de omwonenden, reageert tegen Follow The Money dat hij na de uitspraak van Den Haag wellicht ook andere veehouderijen kan dwingen tot de krimp van hun veestapel.

Wat betekent dit voor Vlaanderen?

Juridische disputen in Nederland, kunnen ook belangengroepen in Vlaanderen inspireren. Een eerste parallel kan men leggen naar een geurdispuut in Wuustwezel en Hoogstraten. In 2024 heeft de vzw Dryade Vlaanderen gedagvaard voor geurhinder, samen met omwonenden van veebedrijven in deze gemeenten. Deze dagvaarding vond inspiratie in Nederland, waar de rechtbank in een gelijkaardige case eind 2022 de overheid veroordeelde voor een ontoereikend geurbeleid.

Vlaams geurkader

Vlaanderen heeft vandaag een geurkader, maar er is geen harde grens die bepaalt of een bedrijf vergunbaar is. Wat er wel is, zijn richtlijnen. In het richtlijnenboek voor milieueffectrapportage, lezen we welke normen hier worden gehanteerd. In ‘hoog geurgevoelige bestemmingen’, wordt geurhinder boven de 1,5 ou per kubieke meter bestempeld met een ‘aanzienlijk negatief effect’. Hoog geurgevoelige gebieden zijn bijvoorbeeld woongebieden, woonuitbreidingsgebied en recreatiegebieden, ziekenhuizen, scholen, winkelcentra, enzovoort. In een ‘laag geurgevoelige bestemming’ ligt de drempel op 10 ou per kubieke meter. Een laag geurgevoelige bestemming omvat onder meer woningen in agrarisch gebied. Voor de beoordeling van vergunningsaanvragen van veehouderijen wordt gewerkt met een informeel geurkader. Dat geurkader heeft deze normen overgenomen, en kijkt hierbij niet alleen naar individuele bedrijven maar neemt ook clusters in acht. Twee bedrijven naast elkaar, kunnen samen immers meer overlast genereren.

bart-dochy-591

Er is een verschil tussen het reglementaire kader dat afdwingbaar is op basis van het plan en de aanwezigheid van een woning, versus de subjectieve ervaring van overlast

Bart Dochy (cd&v) - Parlementslid en voorzitter commissie Landbouw

De odour units van een bedrijf worden niet gemeten aan de hand van praktijktests, wanneer het gaat om vergunningsaanvragen. Metingen zijn in dat geval namelijk niet mogelijk. Geureffecten worden in de vergunningenpraktijk dus bepaald aan de hand van geurmodellen. Dat zijn theoretische modellen waarbij men kijkt naar het type dier, hun aantal en het stalsysteem waarin ze gehuisvest worden. Aan de hand daarvan berekent men een theoretische geuroverlast.

Maar volgens voorzitter van de parlementaire commissie Landbouw Bart Dochy (cd&v) is daarmee het volledige verhaal niet verteld. “Er is een verschil tussen het reglementaire kader dat afdwingbaar is op basis van het plan en de aanwezigheid van een woning, versus de subjectieve ervaring van overlast”, zegt hij.

kalfjes kalveren rund melkvee - Ruben De Keyzer

Veel odour units, veel hinder?

De subjectieve aard van overlast maakt dat omwonenden altijd een procedure kunnen aanspannen, zelfs wanneer de odour units binnen de wettelijke normen vallen, want naast de geursterkte speelt ook de aard van een geur een rol. Vers gemaaid gras kan in odour units zeer overheersend zijn, maar zal bij velen niet als storend worden ervaren. De geur afkomstig uit een kippenstal, is dan weer minder populair. Het is ook om die reden dat het geurkader voor de veehouderij vooral betrekking heeft op drie sectoren: pluimvee, varkens en geiten. Rundvee is een opvallende afwezige. Dat komt omdat men voor rundvee geen cijfers kon vaststellen die terug te brengen waren tot de dieren. De geur komt hier voornamelijk van het kuilvoer en is anders van karakter. Bovendien zijn de geuremissies bij stallen met natuurlijke ventilatie meer diffuus.

En dat brengt ons tot een andere zaak: gaan hoge odour units altijd gepaard met hinder? Het Belgische milieuadviesbureau Olfascan onderzocht geurhinder in opdracht van de Nederlandse varkenshouderij. Olfascan enquêteerde 783 buurtbewoners van vijf varkensbedrijven. Slechts 2,9 procent van de omwonenden ervoer 'hinder'; 0,3 procent 'ernstige hinder'. Opmerkelijk is dat mensen die het dichtst bij een varkensbedrijf woonden, het minst klaagden.

Nieuwe buren, nieuwe klagers

Zoals eerder vermeld, moeten bedrijven hun geuremissies vooral beperken indien ze zich nabij ‘gevoelige’ bestemmingen bevinden, zoals residenties. Maar lang niet alle gronden met residentiële bestemming, liggen in de dorpskern. In Vlaanderen worden hoeves regelmatig verkocht voor residentieel gebruik, wat gepaard gaat met een functiewijziging. Gevolg: de naburige boeren, die voordien in niet-geurgevoelige bestemming boerden, dreigen nu aan veel strengere geurnormen te moeten voldoen.

Het is een lapsus in onze wetgeving, die de Vlaamse regering deze legislatuur wil dichtplamuren. Bij decreet van 17 mei 2024 had het Vlaams parlement al een bepaling toegevoegd aan de VCRO: “de functiewijziging mag de normale bedrijfsvoering van vergunde of vergund geachte bedrijven in de omgeving niet in het gedrang brengen. Dat maakt dat bij de beoordeling van een aanvraag voor een zonevreemde functiewijziging nu expliciet wordt gevraagd om de impact hiervan op de bedrijfsvoering in aanmerking te nemen".

Via een herziening van het geurkader wil de Vlaamse regering ook minder juridische slagkracht geven aan nieuwe bewoners van oude hoeves, zodat de nieuwe bewoners van deze plattelandswoningen de professionele activiteiten rondom hun woonst niet kunnen hinderen. Hier wordt nu actief werk van gemaakt.

Volgens Dochy zal een decretale verankering meer zekerheid te geven aan landbouwers met nieuwe, residentiële buren.

Moeten normen strenger of lakser worden?

Nederlandse media die de geurcrisis omschrijven als een ‘Stikstofcrisis 2.0’, worden door de Vlaamse juridische experts die VILT contacteerde als ietwat sensationeel weggezet, al neemt dat niet weg dat geuroverlast een hindernis kan vormen voor de vergunbaarheid van sommige bedrijven. Zeker omdat vele bedrijven vergund zijn in tijden voor het geurkader. De limiet van 10 odour units per kubieke meter die verankerd is tot een harde, wettelijke grens, is in sommige vergunningsdossiers wel degelijk een hindernis. Er leeft ook de discussie of de 10 ou/m³ wel niet te streng is. De limiet is beduidend strenger dan in Nederland. Bovendien zit de industrie vaak boven deze normen, al ervaren zij hier minder problemen mee. In tegenstelling tot de landbouw, kan de industrie aan de hand van snuffelploegmetingen in de praktijk een afwijking vragen.

De juristen die VILT heeft gecontacteerd, wijzen er wel op dat Vlaanderen nog voor de invoer van het geurkader ook al veel aandacht had voor de effecten van geur in de vergunningverlening. Waar lokale besturen in Nederland geregeld uitzonderingen hebben toegelaten op de geurnormen, zou er in ons land dus minder sprake mogen zijn van bedrijven die in die grootteorde tot 34 en 57,6 ou/m³ de norm overschrijden. Zeker niet als onze gehanteerde geurmodellen een goede weerspiegeling zijn van de realiteit.

legkippen_Proefbedrijf_PluimveehouderijZidis_Photograpgy

Inkrimpen is niet de enige manier om geur te beperken

Lisa Dejonghe, adviseur luchtemissies bij Inagro, wijst erop dat er binnen de landbouwsector inspanningen gebeuren en er wel enkele mogelijkheden zijn om de geurhinder naar de omgeving toe te beperken. Er zijn enkele erkende geurreducerende technieken (vb. luchtzuiveringssystemen…), maar er zijn ook maatregelen die genomen kunnen worden. “Zo herinner ik me een dossier waar de schouwen van een varkensstal werden verhoogd, waarmee de hinder in de nabije buurt aanzienlijk is weggenomen. Maar als je me vraagt hoeveel bedrijven zouden getroffen worden bij een harde grens van tien odour units, dan moet ik je het antwoord schuldig blijven.”

Een andere jurist wijst erop dat klachten wegens overlast lang niet alleen circuleren rond bedrijven met hoge odour units. Bij vele overlastdossiers gaat men over tot een praktijktest, en daaruit blijkt dat de geuruitstoot van een bedrijf in praktijk vaak lager ligt dan wat de richtlijnen voorschrijven. “Maar het gegeven waarbij buren al dan niet een procedure aanspannen door geuroverlast, is niet nieuw”, klinkt het. “Dat gebeurde voor het vonnis in Nederland, en dat zal erna ook blijven gebeuren. Op dat vlak zal het Nederlandse vonnis in Vlaanderen niets veranderen.”

Parlement buigt zich over oude hoeves: slopen, bewonen of behouden?
Uitgelicht
De landbouwsector kent in 2024 een kwart meer stoppers dan starters, en dat valt ook te merken aan ons landschap. Veel hoeves krijgen na stopzetting van het bedrijf geen landb...
5 februari 2025 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek