Zowel varkens- als rundveestapel blijft afnemen in 2025
AnalyseIn mei 2025 telde België 2,2 procent minder varkens dan in mei 2024. Dat blijkt uit de voorlopige landbouwcijfers van Belgisch statistiekbureau Statbel. De rundveestapel daalde nog sterker, met 5,7 procent. Statbel wijt dit onder meer aan het blauwtongvirus, maar uiteraard ook aan beleidsmaatregelen zoals de reductie van de stikstofuitstoot.
Twee miljoen varkens minder op 25 jaar tijd
De varkensstapel is gedaald, maar niet over de hele lijn. Het aantal biggen van minder dan 20 kilogram daalde slechts licht met 0,6 procent. Het aantal mestvarkens nam af met 2,8 procent, maar niet in elke categorie was er een afname. Zo steeg het aantal varkens van 20 tot 50 kilogram met 8,4 procent, en dat van varkens boven 110 kilogram zelfs met 33,9 procent. Statbel ziet een mogelijke verklaring voor deze stijging in de gunstige varkensprijzen van mei 2025.
Dat het totale aantal varkens toch daalt, komt onder meer door de sterke daling van 12,7 procent bij mestvarkens van 80 tot 110 kilogram. Bij de fokvarkens werd een daling van 3,5 procent vastgesteld. Die daling geldt voor alle categorieën, behalve bij de voor het eerst gedekte zeugen, die licht stegen met 0,6 procent.
De varkensstapel blijft dus ook dalen. Waar België in 1999 nog 7,4 miljoen varkens in de stallen had, zijn het er vandaag twee miljoen minder.
Rundveestapel sterk gedaald op één jaar tijd
De Belgische rundveestapel kromp in mei 2025 met 5,7 procent. Statbel wijt dit zowel aan factoren zoals het blauwtongvirus als aan de verplichte stikstofedructie. Vooral runderen jonger dan één jaar (-10,7%) zijn afgenomen. Toch zijn er ook een aantal stijgingen: het aantal vaarzen van meer dan twee jaar voor vleesproductie steeg met 6,2 procent en het aantal fokvaarzen van meer dan twee jaar steeg met 5,3 procent. Het aantal zoogkoeien daalde met 6,8 procent en het aantal melkkoeien met 3,8 procent.
De Belgische rundveestapel daalt intussen al enkele jaren op rij. Tussen 2023 en 2024 is de omvang van de veestapel met nog eens 4,1% gedaald.
900.000 runderen minder op 25 jaar tijd
Waar België aan het begin van de eeuwwisseling nog meer dan 3,04 miljoen runderen had, ligt het officiële cijfer van 2024 op slechts 2,15 miljoen. Zowel in Vlaanderen als Wallonië was er een forse daling. Rond 2008 had Wallonië zelfs even meer runderen dan Vlaanderen, maar dat is vandaag niet meer het geval.
En wie koeien zegt, zegt ook melk. In vergelijking met de afgelopen vijf jaar (periode 2019-2023) produceerden de Belgische zuivelbedrijven in 2024 meer kaas (+25%), meer verse zuivelproducten (+10%) en meer ingedikte melk en wei (+7%), meldt Statbel. Er is dus meer verwerking, maar het aantal liter opgehaalde koemelk is fors gedaald. De maandelijkse melkproductie in 2025 ligt volgens de voorlopige cijfers 20.000 liter lager dan de voorbije twee jaar. Een daling van ongeveer vijf procent. Hoewel de productie van verse zuivelproducten in zijn totaliteit dus toeneemt, zien we een afname bij consumptiemelk.
Afname zal zich blijven voortzetten
Voor wie de dierlijke sectoren al even volgt, zijn deze cijfers geen verrassing. In juli 2025 voorspelde het Agentschap Landbouw en Zeevisserij aan de hand van een enquête bij veehouders dat meer dan een derde van de varkensbedrijven niet meer zal bestaan tegen 2030. Bij melkveebedrijven gaat het om een vijfde, bij vleesveebedrijven gaat het om een kwart. Die “natuurlijke afvloeiing” van veehouders zal logischerwijs bijdragen tot de stikstof- en klimaatdoelen, maar doet wel vragen rijzen over onze inlandse voedselproductie.
Er zullen meer stoppers zijn in Wallonië dan Vlaanderen, omdat vooral de kleinere bedrijven er de brui aan geven. Het Agentschap voorspelt dat België in 2030 16 tot 23 procent minder varkens zal hebben dan in 2024. De daling van methaan- en lachgasemissies gebeurt evenredig met hetzelfde percentage. De daling van ammoniakemissies zal nog groter zijn, omdat vooral de bedrijven zonder ammoniakemissiearme stallen zullen stoppen met varkens.
Bovendien is er de vergrijzing. De gemiddelde leeftijd van de Vlaamse landbouwers blijft toenemen. De gemiddelde Vlaamse landbouwer die een bedrijf leidt, is vandaag 56 jaar oud. Vijftien jaar geleden was dat nog 52 jaar. Van de landbouwers ouder dan 50 heeft slechts 14 procent een vermoedelijke opvolger.
Ook het aantal rundveebedrijven en het aantal runderen zal afnemen, maar deze trend is minder uitgesproken. Twintig procent van de melkveebedrijven geeft aan te willen stoppen tegen 2030, tegenover 25 procent van de vleesveebedrijven. Maar bij de melkveehouders ziet een kwart van de bedrijven anderzijds het aantal dieren op het bedrijf toenemen. Daardoor zal de melkveestapel met slechts zes procent verminderen, terwijl het bij de vleesveestapel eerder tien tot vijftien procent zal zijn.
15 miljoen meer kippen op 25 jaar tijd
De enige dierlijke sector waar de veestapel voorlopig niet lijkt af te nemen, is de pluimveesector. De pluimveestapel is de afgelopen decennia gevoelig gestegen, van 40,6 miljoen stuks in 2000 tot 55,6 miljoen dieren in 2024. Recent kwam ook aan het licht dat varkens- en rundveehouders op zoek naar toekomst na het stikstofdecreet durven overwegen om over te stappen naar pluimvee, al blijft het aantal dat effectief de overstap maakt, alsnog beperkt.
Bron: Eigen berichtgeving