Kunnen landbouwbedrijven nog een vergunning krijgen na de ministeriële instructie?

Met een ministeriële instructie wil Vlaams omgevingsminister Zuhal Demir (N-VA) vermijden dat er in Vlaanderen een vergunningenstop komt. Een tussentijds stikstofkader moet advies- en vergunningsverlenende instanties een houvast bieden in vergunningsdossiers, maar op het terrein lijkt het vooral onduidelijkheid troef. Waarom is er een onderscheid tussen landbouw en industrie? Hoe moet de passende beoordeling beoordeeld worden? En is er überhaupt nog een toekomst voor de veehouderij in ons land?

6 mei 2021  – Laatst bijgewerkt om 6 mei 2021 22:56
Lees meer over:

Waarom een onderscheid tussen landbouw en industrie?

Standpunt landbouworganisaties
De ministeriële instructie maakt een onderscheid tussen NOx en ammoniak. Landbouworganisaties vinden dit niet correct. “Stikstof is stikstof”, klinkt het. “Plantjes maken geen onderscheid tussen stikstof afkomstig van een industriële bron of afkomstig uit landbouwactiviteiten”, verduidelijkt ABS-voorzitter Hendrik Vandamme. “Het fysisch element stikstof is en blijft stikstof, onder welke vorm dat ook gebonden is.”

Volgens hem doet de afstand tot een natuurgebied en de verplaatsingsmogelijkheid vanuit de bron en naargelang de vorm in deze fase van het stikstofdossier er niet toe. “Er is op bepaalde plaatsen in de speciale beschermingszones (SBZ) geen ruimte om extra depositie toe te laten. Met het onderscheid dat men nu maakt bij de beoordeling van de stikstofemissie, laat men extra achtergronddepositie toe en hypothekeert ment opnieuw de toekomst van landbouwbedrijven waar dat niet nodig is”, concludeert Vandamme.

Een kilo stikstof is een kilo stikstof, of die nu van een stal of van een fabriek komt

ABS en Boerenbond

Boerenbond heeft het over twee maten en twee gewichten. “We moeten als maatschappij een oplossing vinden voor het stikstofprobleem. De landbouwsector wil en kan hierin zijn verantwoordelijkheid opnemen, al kan de rekening niet alleen door de landbouwsector betaald worden. Het probleem is het gevolg van hoe wij hier met z’n allen wonen, leven en werken en wordt veroorzaakt door de optelsom van alle emissies, van alle mogelijke bronnen, individueel toewijsbaar of niet, uit het buitenland en in Vlaanderen”, zegt voorzitter Sonja De Becker.

“Dat op basis van de ministeriële instructie van minister Demir de emissies van de industrie intussen nog mogen blijven stijgen, begrijp ik echter niet”, klinkt het nog. “Want een kilo stikstof is een kilo stikstof, of die nu van een stal of een fabriek komt.” De Boerenbondvoorzitter vraagt zich af of deze benadering voor de rechter zal standhouden en dus de beloofde rechtszekerheid biedt die was vooropgesteld.

Standpunt VOKA
Dat industriële processen in de ministeriële instructie “pragmatisch” worden benaderd, vindt het Vlaams netwerk van ondernemingen VOKA dan weer “logisch als je kijkt naar de reeds geleverde inspanningen van de industrie en rekening houdend met de werkelijke effecten op de natuur”. Volgens VOKA worden industriële activiteiten vandaag al bijzonder streng gereglementeerd en gemonitord. “Dat heeft ervoor gezorgd dat onze industrie steeds minder milieubelastende stoffen uitstoot en dat haar bijdrage aan het stikstofprobleem zeer klein is. Wat de ammoniakuitstoot in Vlaanderen betreft, is 95 procent afkomstig van de landbouw. Een gedifferentieerde benadering tussen industrie en landbouw is dan ook verantwoord.”

Het netwerk van ondernemingen vraagt dat ook in de definitieve stikstofaanpak industriële processen rationeel worden benaderd. “Onze bedrijven zijn actief op een internationale markt. We mogen hun concurrentiekracht dan ook niet hypothekeren met ‘symbolische’ maatregelen die onze industrie zwaar financieel zouden treffen, jobs in gevaar zouden brengen en de vestigingspolitiek van de getroffen bedrijven zouden beïnvloeden”, meent VOKA. “Dat terwijl de winsten voor onze natuur miniem zijn en ingrepen elders veel meer effect hebben aan een veel lagere kostprijs.”

Argumentatie in de ministeriële instructie
Volgens de ministeriële instructie hebben eerdere PAS-maatregelen niet geleid tot een afname van de ammoniakemissie, noch van de depositie van ammoniak in de habitatrichtlijnen. Sinds 2007-2008 is er een stagnatie opgetreden. Bovendien wordt gesteld dat van alle binnenlandse emissies, de ammoniakemissies veruit de grootste bijdrage tot de depositie en tot de overschrijding van de kritische depositiewaarde in de habitatrichtlijngebieden hebben.

Het gebruik van de 5%-drempel liet toe dat 97,5 procent van de landbouwexploitaties hun emissies konden laten toenemen zonder enige verdere afweging in het kader van de passende beoordeling

Ministeriële instructie

Bijgevolg wordt geoordeeld dat er in geen geval verder kan gewerkt worden met de tot nu bestaande drempels uit de online voortoets en de significantiekaders. “Het gebruik van de 5%-drempel liet toe dat 97,5 procent van de landbouwexploitaties, goed voor 93,6 procent van de stalemissies in Vlaanderen, hun emissies konden laten toenemen zonder enige verdere afweging in het kader van de passende beoordeling. Deze praktijk verder zetten zou in strijd zijn met het verslechteringsverbod dat is vermeld in de Habitatrichtlijn”, staat te lezen in de instructie.

Voor NOx geldt die redenering niet, klinkt het. “De NOx-emissies in Vlaanderen zijn jaarlijks systematisch en structureel afgenomen. Die daling is in lijn met de minderuitstoot die tegen 2030 moet gerealiseerd worden voor NOx. “Hieruit blijkt dat de toepassing van de vorige ‘de minimis’-drempel in de voortoets een daling van de NOx-emissies niet heeft verhinderd. Dit verantwoordt het verder gebruik van zo’n drempel in de voortoets. Bovendien wordt de drempel naar één procent gebracht en dus aangescherpt”, aldus de ministeriële instructie.

Daarnaast wordt gesteld dat NOx-emissies, zeker voor wat industriële emissies aangaat, minder doorwerken op korte afstand van de bron en zich dus in hoofdzaak bij de achtergronddeposities voegen. “Dit maakt dat voor NOx, meer dan voor ammoniak, een generiek beleid aangewezen is, naast sturing via de individuele vergunningverlening. Deze sturing gebeurt geval per geval, vanwege de grote diversiteit en complexiteit van industriële installaties en rekening houdende met de kosteneffectiviteit van de ingrepen”, klinkt het nog.

Vanuit al deze overwegingen maakt Vlaams omgevingsminister Zuhal Demir (N-VA) zich sterk dat dit onderscheid tussen landbouw en industrie de juridische toets zal doorstaan.

Op Radio 1 zei Vlaams landbouwminister Hilde Crevits (CD&V) dat ze zich kon vinden in het akkoord. “Ik ben akkoord gegaan met deze regeling dus dat impliceert dat ik ze billijk vind”, reageerde de minister op herhaaldelijke vragen. “Dit tijdelijk kader betekent niet dat er een nuluitstoot moet zijn, wel moet bij elke vergunning of bij elke uitbreiding van een bedrijf goed gekeken worden wat de impact zal zijn op de habitatgebieden. Het is dan ook belangrijk dat elke landbouwer die wenst uit te breiden, goed nadenkt over de manier waarop hij er mee kan voor zorgen dat het beter gaat met de neerslag van stikstof op de omgeving.”

Zullen er nog nieuwe vergunningen in de landbouw worden toegekend?

Op deze vraag is het antwoord eenduidig ‘ja’. Vergunningen zullen zeker nog kunnen, want niet alle vergunningsaanvragen in de landbouwsector hebben te maken met stikstofemissie. Maar ook voor dossiers waarin sprake is van stikstofuitstoot – elk dossier in de veehouderij dus – zullen nog vergunningen verleend kunnen worden. Dat is zowel te horen bij experts als bij de Vlaamse ministers Zuhal Demir en Hilde Crevits. Die laatste verzekerde dat in een interview op Radio 1, Demir gaf dinsdag bijkomende uitleg in de Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement.

Voortoets en passende beoordeling
“Voor de ammoniakuitstoot van veehouderijen en mestverwerkers werd beslist dat er voor ieder project, voor iedere vergunning een individuele passende beoordeling is vereist om na te gaan of er een significant negatieve impact is”, aldus Demir. Volgens haar houdt dit in dat elke aanvraag voldoende gegevens moet bevatten over hoe het project omgaat met stikstof en welke maatregelen genomen worden. “Op basis van deze elementen, samen met de passende beoordeling, zal de vergunningsverlenende overheid een beslissing nemen.”

De voortoets wordt ook in de nieuwe tijdelijke regeling weerhouden. “In het stikstofarrest werd in geen geval geoordeeld dat er niet meer met een voortoets zou kunnen gewerkt worden”, stelt de minister. Die voortoets is volgens haar de eerste stap in een beoordeling, waarbij er wordt gekeken of een project effecten kan hebben op een speciale beschermingszone (SBZ). Bepaalt de voortoets, een online tool, dat het project geen impact heeft op de stikstofdepositie op speciale beschermingszones, dan kan het zonder passende beoordeling ingediend worden. Anders is een passende beoordeling wel vereist.

Wie beoordeelt wat significant is?
Zo’n passende beoordeling is een diepgaandere analyse van de impact die het bedrijf heeft op nabijgelegen speciale beschermingszones. In de ministeriële instructie staat dat zo’n passende beoordeling moet kunnen aantonen dat er “geen significante negatieve impact” van het project op de beschermde natuur mag zijn.

Concrete richtlijnen over hoe de ambtenaren moeten omgaan met passende beoordelingen staan niet in de ministeriële instructie. Op die manier krijgen ze vrij spel om al dan niet te vergunnen

Hendrik Vandamme - Voorzitter ABS

Omdat er niet verduidelijk is wat significante impact is, vrezen experts en landbouworganisaties dat het vooral een zeer individuele beoordeling zal worden. “Concrete richtlijnen over hoe de ambtenaren moeten omgaan met passende beoordelingen staan niet in de ministeriële instructie”, klinkt het bij ABS. Contacten die de landbouworganisatie had met de bevoegde administratie brengen ook geen klaarheid over de communicatie vanuit de Vlaamse regering. “Daarmee krijgen de adviserende ambtenaren eigenlijk vrij spel om een dossier al dan niet te vergunnen”, meent voorzitter Vandamme.

Ook Bart Naeyaert, gedeputeerde bevoegd voor omgevingsvergunningen in de grootste landbouwprovincie van Vlaanderen West-Vlaanderen, heeft na vier dagen nog altijd geen idee hoe het verder moet met de vergunningsdossiers die zo’n passende beoordeling hebben voorgelegd. “We hebben net nog samen gezeten met de diensthoofden van alle provincies die zich buigen over vergunningsdossiers. De enige conclusie die we vandaag kunnen maken, is dat er geen kader is waarop we ons kunnen baseren om beslissingen te nemen in vergunningsdossiers.”

Naeyaert zegt dat de provincie waar mogelijk vergunningsdossiers maximaal uitstelt, maar noemt de situatie op het terrein onhoudbaar. Volgens hem, en ook volgens andere experts, ligt de sleutel bij het Agentschap Natuur en Bos (ANB): hoe zullen zij omgaan met die passende beoordeling? “Maar tot op vandaag hebben we daar geen duidelijkheid over”, klinkt het.

vergunning kleine foto

Wanneer komt er een definitieve PAS-regeling?

Met deze ministeriële instructie was het de bedoeling van de Vlaamse regering om uit een tijdelijke impasse te geraken die was ontstaan na het stikstofarrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van eind februari. Het uiteindelijke doel is nog steeds om tot een definitieve Programmatische Aanpak Stikstof te komen die de juridische toets kan doorstaan en die tegen 2030 de overschrijding van de kritische depositiewaarden in elk habitattype halveert. Tegen 2050 moeten alle instandhoudingsdoelen binnen elk Natura 2000-gebied gerealiseerd zijn.

Jaareinde als streefdoel
Aanvankelijk had Demir aangekondigd dat ze tegen de zomer een nieuw stikstofplan op tafel wou leggen, maar het stikstofarrest gooide roet in het eten. Intussen schuift de minister eind dit jaar naar voor als streefdatum voor de definitieve PAS. “Het is zeker niet de bedoeling om dit op de lange baan te schuiven en verder te werken met tijdelijke regelingen. Het is voor de natuur en de ondernemers belangrijk dat we een definitief kader hebben. De doelstellingen blijven overeind en hoe sneller het traject er naartoe kan worden ingezet, hoe beter.”

Momenteel rekent een expertenpanel heel veel verschillende scenario’s door. Demir verwacht dat de resultaten daarvan tegen eind mei, begin juni beschikbaar zullen zijn. Daarna wordt een openbaar onderzoek ingesteld dat 60 dagen zal duren omdat er ook grensoverschrijdend wordt gewerkt. Ook een plan dat de socio-economische impact in kaart brengt, moet tegen de zomer klaar zijn. “Daarin zal bekeken worden wat een maatregel kost, wat het effect en de winst ervan is en welke impact het heeft op een sector”, legt de minister uit. Ze wil tegen één van de laatste zittingen voor het zomerreces al met een eerste nota naar de regering gaan. Eind dit jaar wil de minister haar definitief PAS-kader klaar hebben.

Betrokkenen dringen aan op snelle definitieve regeling
Alle betrokken partijen kijken reikhalzend uit naar de definitieve PAS-regeling, zowel langs de zijde van de landbouworganisaties, de industrie als de natuur- en milieuorganisaties. Boerenbond vraagt vooral om betrokken te worden in het hele proces. “Vermits er duidelijke inspanningen van onze sector worden verwacht, rekenen wij erop dat wij de komende maanden volop en volwaardig bij de voorbereidingen worden betrokken”, zegt voorzitter De Becker. Boerenbond rekent er ook op dat dit kan "in een context waarbij ten gronde, in alle transparantie, met rapporten, studies en adviezen bij de hand, het gesprek kan worden aangegaan".

Vermits er duidelijke inspanningen van onze sector worden verwacht, rekenen wij erop dat we de komende maanden volop en volwaardig bij de voorbereidingen betrokken worden

Sonja De Becker - Voorzitter Boerenbond

“De definitieve PAS mag niet blokkeren en moet oplossingen bieden en zowel rechts- als bestaanszekerheid geven aan de familiale land- en tuinbouw in Vlaanderen. Daarbij is het ook voor ons duidelijk dat de stikstofbelasting in Vlaanderen moet dalen, maar niet ten koste van een levenskrachtige en dynamische landbouwsector die permanent inzet op een verdere verduurzaming”, benadrukt De Becker. Zij stelt dat de sector op zoek zal gaan naar antwoorden, maar dat die antwoorden er niet zullen komen door de sector elke dag opnieuw vanuit een eenzijdig perspectief te viseren.

 Ook VOKA benadrukt dat een definitief stikstofplan nodig blijft. “Zonder definitief stikstofplan blijft de onzekerheid aan onze bedrijven en onze economie knagen. Eind dit jaar moet dat definitieve plan er echt zijn”, luidt het. “Zonder rechtszekerheid op lange termijn blijven immers ook investeringsplannen onzeker. En in deze tijden van economische relance moeten we er net alles aan doen om investeringen aan te trekken en te laten doorgaan. Zonder daadkracht in het dossier zet de Vlaamse regering dus een rem op onze Vlaamse veerkracht. En dat kan niet de bedoeling zijn.”

In een persbericht lieten ook Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt verstaan dat de ministeriële instructie onvoldoende is om de doelstellingen te bereiken. “De stikstofbelasting moet niet alleen afgeremd worden, maar moet ook drastisch dalen. De definitieve regeling moet dus nog een stap verder gaan dan dit voorlopig kader.” 

Welke toekomst is er nog voor landbouw?

Een kleinere veestapel?
De stikstofdoelstellingen die tegen 2030 en zeker tegen 2050 moeten gehaald worden, zijn niet min. Over hoe die moeten bereikt worden, zijn de meningen verdeeld. Bij natuur- en milieuorganisaties klinkt de roep om een inkrimping van de veestapel al langer. En ook minister Demir lijkt oor te hebben naar die vraag. Zij pleiten voor een warme sanering waarbij veehouders betaald worden om ermee te stoppen.

Joris Relaes, topman van het Instituut voor Landbouw-, Voedings- en Visserijonderzoek (ILVO), noemde het in een eerder debat over stikstof vreemd om veehouders van buitenaf een productiebeperking op te leggen. “Bij andere economische sectoren gaat men toch ook niet sleutelen aan de productie? Waarom dan bij landbouw?” Bovendien vindt hij veehouders geld geven om te stoppen, nooit een goede maatregel. “Dat is desinvesteren. Je gaat op dat moment heel veel geld stoppen in zaken die wellicht op een natuurlijke manier al zullen gebeuren.”

Relaes heeft er geen probleem mee dat er bepaalde milieudoelstellingen worden opgelegd aan een sector. “Maar dan is het aan die sector om te zoeken naar oplossingen om die milieudoelstellingen te halen. Ik gebruik vaak het voorbeeld van ArcelorMittal. De vestiging van dit bedrijf in Gent stoot meer CO2 uit dan de hele Vlaamse landbouwsector samen. Niemand haalt het toch in zijn hoofd om aan ArcelorMittal te gaan zeggen dat het zijn staalproductie moet beperken? Neen, er worden doelstellingen opgelegd en dan moet het bedrijf zelf bepalen hoe het die zal bereiken.”

“Niet inbreken in lopende vergunningen”
Ook Vlaams landbouwminister Hilde Crevits lijkt niet gewonnen voor de piste van inkrimping van de veestapel. “Mijn doel is niet de veestapel fors verlagen, wel de uitstoot doen dalen en de waterkwaliteit verbeteren”, zei ze in een interview in Humo. “Ik pas voor een scenario waarin wij de veestapel afbouwen en vervolgens vlees moeten invoeren met een hogere ecologische voetafdruk. Bovendien willen we toch niet van het buitenland afhankelijk zijn voor ons eten?”

Ik pas voor een scenario waarin we de veestapel afbouwen en vervolgens vlees moeten invoeren met een hogere ecologische voetafdruk

Hilde Crevits - Vlaams minister van Landbouw (CD&V)

Ze wijst erop dat we vandaag bijvoorbeeld al de meest milieuvriendelijke koeien ter wereld hebben. “Er is nog heel veel winst te boeken als we duizenden kippen- en varkensstallen in Vlaanderen ammoniakemissiearm maken. Nieuwe vergunningen kunnen dan alleen nog afgeleverd worden voor zulke ‘schone’ stallen. Net zoals we tegen de industrie zeggen dat ze alleen nog mag groeien als ze de beste technologie gebruikt”, aldus Crevits.

De minister is vooral beducht voor een koude sanering. Inbreken op lopende vergunningen is volgens haar geen optie. “We mogen boeren niet in de armoede storten. Als we gaan zeggen tegen boeren die soms voor miljoenen euro’s leningen hebben lopen, dat ze plots hun stiel niet meer kunnen uitoefenen, daar pas ik voor.” Crevits noemt de toestand van ons leefmilieu ernstig, maar wijst erop dat we niet mogen vergeten dat er al veel is verbeterd en dat er fantastische partnerschappen bestaan tussen natuur en landbouw. “Elke boer is ook een landschapsbouwer”, benadrukt ze.

Debat zonder heilige huisjes
Joris Relaes stelde eerder dat we landbouwers in het stikstofdebat niet mogen aanwijzen als zondebok. “Landbouwers hebben gedaan wat ze konden volgens de vergunningen die ze hebben gekregen. Bovendien mogen we niet vergeten dat landbouwbedrijven eigenlijk micro-ondernemingen zijn. Die hebben niet altijd de power om veranderingen op heel korte termijn door te voeren.  

Het is niet correct de landbouwers aan te wijzen als zondebok. Landbouwers hebben gedaan wat ze konden volgens de vergunningen die ze hebben gekregen

Joris Relaes - Administrateur-generaal ILVO

In plaats van een zondebok te zoeken, kan er volgens hem beter gezocht worden naar oplossingen. Zelf ziet hij drie mogelijke pistes om de ammoniakuitstoot van de Vlaamse landbouw terug te dringen. “Al sinds de jaren ’50 daalt het aantal landbouwers op een natuurlijke manier met 3 à 4 procent per jaar. Die evolutie zal zich de komende jaren verder zetten”, meent Relaes. Daarnaast zal er volgens hem een stuk van innovatie moeten komen: nieuwe technieken die helpen de uitstoot te beperken. Tot slot zal er ook een stukje sanering aan te pas komen. “Voor sommige bedrijven die heel dicht bij kwetsbaar gebied liggen, kan je zeggen dat zij geen vergunningen meer toegekend krijgen. Dat is in het verleden ook al gebeurd toen sommige bedrijven ‘code rood’ kregen en ik ga ervan uit dat we daar nu opnieuw mee te maken zullen krijgen.”

In de Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement vroeg ook Groen aan Zuhal Demir meer duidelijkheid over de richting die landbouw uit moet of kan. “De minister heeft met deze voorlopige instructie de landbouw eigenlijk op slot gezet. Maar waar rijdt de trein nu naartoe?, vroeg Groen-parlementslid Mieke Schauvliege zich af. “Technische maatregelen zijn zeker nodig om de uitstoot aan te pakken, maar zullen onvoldoende zijn om de gigantische uitdaging waar we voor staan, aan te pakken. Wij dringen aan op een grondig debat over waar we in Vlaanderen naartoe willen met onze landbouw. Laat ons de heilige huisjes benoemen en zoeken naar concrete oplossingen”, deed ze een oproep om het debat niet voor zich uit te schuiven.

Wordt ongetwijfeld vervolgd dus…

Wat staat er in de ministeriële instructie over stikstof?
Uitgelicht
Om een Nederlands scenario te vermijden, waar heel het land op slot ging omdat er geen vergunningen meer konden worden afgeleverd, zette de Vlaamse regering na een uitspraak v...
5 mei 2021 Lees meer

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek