Een maand voor deadline uitvoering 5%-maatregel: "1.000 boeren hebben reductie al gemeld"
nieuwsTot nu toe hebben ongeveer 1.000 rundveehouders een melding of vergunningsaanvraag ingediend om aan te geven dat zij de tussentijdse reductie van vijf procent behaald hebben. Dat aantal zal volgens minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) nog oplopen nu de veldzaamwerkheden achter de rug zijn en een extra communicatiecampagne lopende is. “Velen hebben gewacht op duidelijkheid rond enkele emissiereducerende maatregelen”, aldus Brouns die ook aangeeft het soms moeilijk te hebben om landbouwers voldoende borging te bieden voor de genomen maatregelen.
Een duizendtal rundveehouders heeft aan de overheid al laten weten dat zij de vereiste tussentijdse reductie van vijf procent hebben doorgevoerd. Dat is ongeveer een achtste van het aantal rundveebedrijven dat Vlaanderen volgens statistiekbureau Statbel telt. De verhouding van 1.000 op 8.595 is echter niet de beste maatstaf om te beoordelen hoever de rundveesector staat om tegen het einde van het jaar aan de verplichting te voldoen.
We weten niet hoeveel rundveehouders een melding moeten doen
Nattevingerwerk
Zo vallen niet alle rundveebedrijven onder de meldingsplicht. Bedrijven die sinds 2015 een reductiemaatregel in hun vergunning hebben opgenomen en bedrijven die zijn vrijgesteld, hoeven niets meer te ondernemen. Hoeveel bedrijven er zich dan exact nog in regel moeten stellen, is niet geweten. Vlaanderen houdt namelijk geen vergunningsregister bij dat toelaat na te gaan welke aanpassingen in het verleden in welke vergunningen zijn doorgevoerd.
Daarnaast valt de deadline om de emissiereductie administratief aan de overheid door te geven later dan 31 december, dat verduidelijkte de minister onlangs. De melding moet ten laatste gebeuren bij de indiening van de Mestbankaangifte, meestal in maart.
Veldwerkzaamheden en veel onduidelijkheid
Het beperkte aantal is volgens de minister ook te verklaren door de veldwerkzaamheden die nog maar pas zijn afgerond. Veehouders wachten vaak tot die drukte achter de rug is vooraleer ze bedrijfsbeslissingen nemen en hun administratie in orde brengen. “Daarnaast wachtten ze op duidelijkheid rond de toepasbaarheid van enkele managementmaatregelen en technieken”, stelt de minister.
Hij erkent de kritiek dat enkele AER-maatregelen pas erg laat beschikbaar werden gesteld en dat veel rundveehouders tot een maand geleden nog geen volledig beeld hadden van hoe de regelgeving precies in elkaar zit. “Mijn diensten hebben daarom bewust extra gecommuniceerd om de situatie te verduidelijken”, aldus minister Brouns.
Ook de huidige ingewikkelde meldingsprocedure werd onder de loep gelegd. Vanaf maandag 1 december 2025 zullen rundveehouders de vernieuwde, vereenvoudigde meldingsprocedure op het Omgevingsloket kunnen gebruiken om hun gekozen methode van de 5%-reductieverplichting correct aan te geven.
Parlementsleden bespreken stand van zaken
Ook in de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement kwam de stand van zaken aan bod. Parlementslid Arnout Coel (N-VA) bracht het onderwerp woensdag ter sprake en toonde begrip voor de aanpak van de minister. Hij verwees naar de mogelijkheid om rundveeplaatsen tijdelijk buiten gebruik te stellen en naar de snellere beoordeling van technieken door WeComV. Tegelijk benadrukte hij ook dat het evenwicht bewaakt moet worden dat de reductie op het einde van de rit werkelijk ook gehaald wordt.
Voor parlementslid Leo Pieters (Vlaams Belang) mogen de regels rond de reducties dan weer nog wat soepeler. Volgens hem zou het ook toegelaten moeten zijn dat veehouders een reductie realiseren met technieken die niet op de erkende AER-lijst staan, als zij dit met sensordata op het bedrijf kunnen aantonen. Ook herhaalde hij het pleidooi om niet zo rigide vast te blijven houden aan de deadline van 31 december 2025. Zolang een dalende evolutie aangetoond kan worden, doet het er volgens hem niet toe of dit nu gerealiseerd wordt in 2025 of 2026.
Moeite met rechtszekerheid
In de commissie geeft de minister ook aan dat hij soms moeite heeft om een goede borging te kunnen bieden aan de landbouwers. “Landbouwers die vandaag investeringen moeten doen om emissies te reduceren, moeten zeker zijn dat dit standhoudt. Ook in allerhande juridische procedures”, aldus Brouns. “Daar heb ik het soms moeite mee.”
Of landbouwers nog kunnen vertrouwen op de slagkracht van de minister en op wie zij dan wel moeten rekenen voor rechtszekerheid, antwoordt Brouns aan VILT dat het steeds zijn betrachting blijft om telkens maximale rechtszekerheid en perspectief te bieden.
“Maar de politiek werkt niet in een vacuüm. We werken in een politieke context, een juridische context, een context van technische beperkingen en een maatschappelijke context”, verduidelijkt hij. “De combinatie van die vier zal mee bepalend zijn voor de mogelijkheden en zekerheden die landbouwers en andere ondernemers kunnen geboden worden.”