Kleine rundveebedrijven vragen best zo snel mogelijk vrijstelling stikstofreductie aan

nieuws

In het stikstofdecreet moeten welbepaalde kleine veebedrijven en biologische bedrijven niet aan dezelfde reductieverplichtingen voldoen als de rest van de veehouders. Belangrijk is dat zij een vrijstelling aanvragen om deze uitzonderingssituatie te formaliseren. Dat kunnen zij tot 31 maart doen door een dossier in te dienen in het omgevingsloket van de Vlaamse overheid. “Die deadline is krap”, erkent Vlaams landbouwminister Jo Brouns (cd&v) in de parlementaire commissie Landbouw, “maar ik heb mijn diensten de opdracht gegeven om hier zeer coulant mee om te gaan".

20 maart 2025 Griet Lemaire
Lees meer over:

Het was cd&v-parlementslid Bart Dochy die hierover een vraag stelde aan de minister en hij liet meteen verstaan dat het om een zeer technische materie ging. “Maar wel een belangrijke, want op het terrein leeft er veel verwarring over. Bovendien bepaalt het stikstofdecreet dat veehouders maar tot 31 maart de tijd hebben om hun vrijstelling aan te vragen. Nu die deadline nadert, is het nodig dat het voor iedereen duidelijk is wat er verwacht wordt”, argumenteerde Dochy.

Waar gaat het over?

Het stikstofdecreet bepaalt dat elke veehouder tegen 2030 moet voldoen aan de reductiedoelstellingen van het zogenaamde G8-scenario. Voor varkens en pluimvee betekent dit dat de ammoniakuitstoot tegen 2030 met 60 procent gereduceerd moet worden voor de dieren die nog niet in een ammoniakemissiearme stal gehuisvest zijn. Voor de rundveesector zijn de reductiecijfers op sectorniveau bepaald, en is de individuele taakstelling afhankelijk van het moment waarop je een vergunning aanvraagt. Voor melkvee is dat nu 25%, voor mestkalveren 28% en voor vleesvee moet vandaag geen bijkomende reductie gebeuren. Deze reductie wordt op bedrijfsniveau bepaald in de zogenaamde PAS-referentie 2030, die is telkens berekend op de veebezetting van datzelfde bedrijf in 2021 (of via een afwijkende referentie voor sommige bedrijven).

Voor de rundveehouderij zijn daarenboven tussentijdse doelen bepaald. Zo moet elk rundveebedrijf (zowel melkvee, vleesvee als mestkalveren) tegen eind 2025 een maatregel nemen die een minimaal rendement van vijf procent op de totale emissies. In de komende jaren volgt dan een evaluatie op sectorniveau. Als men niet op weg is om de doelstelling te halen, dan kunnen er extra maatregelen getroffen worden, specifiek voor de rundveesector.

Wie krijgt een uitzondering?

In het stikstofdecreet staat ingeschreven dat een beperkt aantal bedrijven niet moet voldoen aan die reductiedoelstellingen. Het gaat bijvoorbeeld om biologische bedrijven die een impactscore hebben van minder dan één procent, maar ook om bedrijven met dierkundige redenen waarvoor nog geen technieken beschikbaar zijn. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan kalkoenen. Al kunnen van die verschillende bedrijven wel inspanningen gevraagd worden van zodra die technieken er wel zijn. En dan is er nog de laatste categorie: kleine landbouwbedrijven die minder dan 500 kilo ammoniak uitstoten (veebezetting 2021) én die een impactscore hebben die lager ligt dan 0,025 procent.

Deze drie categorieën worden dus vrijgesteld van de reductiedoelstellingen in het stikstofdecreet. Met andere woorden: hun PAS-referentie staat dus gelijk aan de veebezetting in 2021 (of desgevallend een afwijkende PAS-referentie), want de reductiedoelstelling wordt nul procent. Die vrijstelling kunnen zij volgens het decreet ontvangen door voor 31 maart een aanvraag in te dienen bij hun vergunningverlenende overheid. Dat kan via een aanvraagmodule ('projecttype') die beschikbaar is in het omgevingsloket van de Vlaamse overheid.

Is het aanvragen van die vrijstelling verplicht?

De minister benadrukte in de commissie Landbouw van het Vlaams parlement dat bedrijven op zich niet verplicht zijn om die vrijstelling aan te vragen, maar hij raadt hen wel aan om dit te doen. “Het is niet omdat je geen vrijstelling hebt aangevraagd, dat je niet vrijgesteld kan worden van de stikstofreductie”, legt hij uit. “Maar als je de vrijstelling hebt aangevraagd, dan geeft jou dit snel zekerheid dat je in aanmerking komt voor reductievrijstelling. Bovendien kan de vrijstelling gelden als een soort van certificaat bij eventueel beleid dat mogelijk nog komt. Daarom adviseren we om de vrijstelling zeker aan te vragen.”

Er was ook onduidelijkheid over de manier waarop die vrijstelling moet aangevraagd worden. Dat hoeft zeker niet via een nieuwe vergunningsaanvraag waarmee je als bedrijf aantoont dat je minder dan 500 kilo stikstof uitstoot en een impactscore hebt die lager ligt dan 0,025 procent, benadrukt Brouns. Via het omgevingsloket kan het formulier ingevuld en met de nodige bewijsstukken ingediend worden bij de vergunningverlenende overheid, in dit geval quasi altijd de gemeente omdat het om kleine bedrijven gaat.

Wat met grote bedrijven met een impactscore die lager is dan 0,025 procent?

Net als de kleine bedrijven moeten zij niet aan de tussentijdse reductiedoestelling van vijf procent voldoen. Want in het stikstofdecreet staat die 0,025 procent immers aangegeven als drempel waarbij bedrijven een nieuwe vergunning kunnen krijgen zonder dat ze een passende beoordeling moeten maken. Deze bedrijven kunnen met andere woorden nog groeien, zolang ze maar onder een impactscore van 0,025 procent blijven.

Om die reden vindt de wetgever het niet opportuun om hen eerst te verplichten om een tussentijdse reductie van vijf procent op te leggen als het gaat om rundveebedrijven dus hebben zij automatisch recht op een uitzondering. Zij hoeven geen vrijstelling aan te vragen.

Waarom wordt dit onderscheid gemaakt?

Een bijzondere opening is er voor kleine bedrijven (<500 kilo ammoniak en impactscore <0,025%) waarbij de veebezetting in 2021 lager is dan wat de vergunning van het bedrijf toelaat. Zij kunnen die vrijstelling aanvragen op basis van hun veebezetting in 2021, maar dat betekent dat zij in de periode tot 2030, het moment waarop elk bedrijf aan zijn PAS-referentie moet voldoen, hun vergunning wel nog ten volle kunnen benutten. Maar omdat hun PAS-referentie is berekend op de veebezetting van 2021 zullen zij tegen 2030 dan toch nog maatregelen moeten nemen of hun aantal koeien moeten terugbrengen naar het niveau van 2021.

Een voorbeeld:

Stel, je bedrijf heeft een vergunning voor 40 melkkoeien (=520 kilo ammoniakemissie) en een impactscore die lager ligt dan 0,025 procent. In 2021 had je echter maar 35 melkkoeien waardoor je minder dan 500 kilo ammoniak uitstootte. Dat betekent dat je in aanmerking komt voor de vrijstelling op de reductiedoelstelling van 25 procent die voor de melkveehouderij is vastgelegd. Vanaf 2022 ben je terug gegroeid naar 40 melkkoeien zoals je vergunning toelaat. Aangezien de PAS-referentie was berekend op die 35 melkkoeien is jouw PAS-referentie wel kleiner dan je vergunning en moet je in 2030 alsnog vijf koeien minder houden of ammoniakemissiereducerende maatregelen nemen.

Blijft de deadline van 31 maart gehandhaafd?

Voor rundveebedrijven staat deze datum ingeschreven in het stikstofdecreet. De minister gaf in de commissie Landbouw aan dat dit wat hem betreft geen ijzeren deadline is. “Ik heb mijn diensten opdracht gegeven om hier soepel mee om te gaan. Toch willen we veehouders die van plan zijn deze vrijstelling aan te vragen, oproepen om dit zo snel mogelijk te doen”, aldus Brouns.

Andere veebedrijven dan rundveebedrijven die in aanmerking komen voor een vrijstelling kunnen hun aanvraag indienen tot en met 30 september 2029.

Commissie voor afwijkingen op PAS-referentie 2030 binnenkort van start
Uitgelicht
Een jaar na de inwerkingtreding van het stikstofdecreet krijgen veehouders met een afwijkende veebezetting in 2021 meer duidelijkheid over hun PAS-referentie 2030, een fundame...
20 februari 2025 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek