Welk prijskaartje hangt voor een landbouwer aan emissiereducerende innovatie?

Nu het stikstofdecreet van kracht is, zullen veel landbouwers moeten kijken hoe ze de opgelegde emissiereducties kunnen waarmaken. Er wordt verwacht dat het merendeel van de bedrijven zal kijken in de richting van innovatieve technieken om aan hun PAS-referentie te voldoen. Maar zoals elke innovatie hangt ook aan de emmissiereducerende innovatie die de Vlaamse landbouwers kunnen aanschaffen een ferm prijskaartje. Wat betekent ‘investeren in innovatie’ concreet voor de Vlaamse landbouwer?

4 maart 2024  – Laatst bijgewerkt om 4 maart 2024 19:53 Jozefien Verstraete
Lees meer over:

Kostprijs nieuwe AEA-stal

Fedagrim, de federatie van de landbouwmechanisatie, stallenbouw en staltoebehoren, laat weten dat een nieuwe ammoniakemissiearme (AEA) varkensstal met een luchtwasser gemiddeld 1,4 miljoen euro zal kosten voor 2.000 varkens. Aan een nieuwe AEA-rundveestal voor 120 koeien waarbij een mestschuif in combinatie met een emissiearme vloer geïnstalleerd wordt, hangt gemiddeld een prijskaart van 7.000 euro per koeplaats. In totaal, zonder de melktechnieken meegerekend, zou dit voor de stal op 840.000 euro komen. “Dit is een gemiddelde prijs”, duidt Hans Verstreken van Fedagrim. “Voor een grotere stal of een project met meerdere stallen kan dit bijvoorbeeld naar 6.000 euro per koeplaats gaan.”

Kostprijs AEA-techniek

Maar niet elke landbouwer moet een hele nieuwe stal zetten om een AEA-techniek toe te passen. Zo is de installatie van een luchtwasser op melkveestallen momenteel vrij populair. “De meeste aanvragen die we nu krijgen, komen van melkveehouders die graag een luchtwasser willen plaatsen in zowel hun bestaande stal als in een nieuwbouwstal”, geeft Stijn Crombez van CBgroep aan. De West-Vlaamse zaakvoerder maakt en installeert onder meer luchtwassers voor elke diersoort binnen de veehouderij. “Luchtwassers plaatsen bij bestaande melkveestallen is vrij gemakkelijk aangezien je geen grote ingrepen hoeft te doen in en aan de stal zelf. Het systeem is daarnaast ook eenvoudig uit te breiden of af te bouwen, afhankelijk van de groei van het bedrijf en nieuwe ontwikkelingen.” Crombez geeft mee dat de kostprijs van een complete luchtwasser tussen de 120.000 euro en 250.000 euro ligt, afhankelijk van de grootte van de stal.

Toch kiezen landbouwers er ook voor om hun bestaande stal volledig te hernieuwen “In de melkveesector zien we steeds vaker robotisering”, duidt Verstreken. Een melkrobot plaatsen in een oude stal is een groot puzzelwerk en lukt veelal niet. “Om een melkrobot te plaatsen heb je veel vrij koeverkeer in de stal nodig. Koeien moeten intuïtief, spontaan naar de melkrobot kunnen lopen, en dat laten veel oude stallen niet toe. Daarom wordt er vaak gekozen om een nieuwe stal te zetten. Pluimveehouders kiezen dan weer vaak voor een nieuwe stal omdat de verrijkte kooien worden uitgefaseerd.”

Steunmaatregelen

Om de landbouwsector te helpen in de transitie om minder emissies uit te stoten waardoor de Europese doelstellingen gehaald kunnen worden, werden steunmaatregelen uitgebouwd door de Vlaamse regering. Deze steunmaatregelen worden beheerd door het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. In het pakket aan steunmaatregelen zit onder meer steun van het Vlaams Landbouwfonds (VLIF) voor ammoniakemissiereducerende (AER) investeringen voor zowel nieuwbouw als bestaande rundvee-, pluimvee- en varkenstallen.

Landbouwers die investeren in nieuwe stallen waar AER-technieken op worden toegepast krijgen 40 procent steun op de gehele nieuwe stal. Als de bedrijfsleider een jonge landbouwer is, wordt dit steunpercentage opgetrokken tot 65 procent. Hierbij moeten de AER-investeringen wel onroerende investeringen inhouden. Het bouwen van een nieuwe stal enkel en alleen met een mestrobot of mestschuif, vallen hier niet onder. De eerder aangehaalde combinatie van een mestschuif met een AEA-vloer valt er wel onder. Voor een nieuwe stal met een prijskaartje van 840.000 euro zal de landbouwer op het einde van de rit ongeveer nog een half miljoen euro moeten betalen. Voor jonge landbouwers zou de stal 294.000 euro kosten.

Ook wordt er steun voorzien voor landbouwers die geen nieuwe stallen zetten maar hun bestaande stallen met een extra AER-techniek voorzien om aan hun reductiepercentage te voldoen. Voor deze AER-investeringen is een steunpercentage van 80 procent voorzien, ongeacht de leeftijd van de landbouwer. Stel dat een veehouder een luchtwassysteem van 180.000 euro op zijn bestaande stal wil, zal hij zelf 36.000 euro betaald hebben nadat hij het steunpakket ontvangen heeft.

Deze AER-investeringssteun is niet nieuw, het zat reeds vervat in de nieuwe VLIF-regeling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van vorig jaar en voorziet erin om landbouwers met deze subsidiepercentages alvast te ondersteunen tot 2027. Daarna wordt de regeling herbekeken. Steunmaatregelen in het GLB worden voor 57 procent door Vlaanderen gefinancierd en 43 procent door de EU. Voor investeringen in het kader van PAS, zoals deze AER-investeringen, wordt de overgrote meerderheid volledig op Vlaams niveau betaald binnen het GLB.

Landbouwers hebben tot 2029 om te beslissen wat ze doen, tegen dan moeten ze hun vergunning en dossier klaar hebben. Dit zal zowel voor landbouwers als voor stallenbouwers een drukke tijd worden

Hans Verstreken - Coördinator federatiewerking Fedagrim

AER-investeringen op krediet

De voorbije twee jaar is er omwille van de vergunningsproblematiek amper nog geïnvesteerd in de bouw van stallen. “We verwachten en hopen dat er toch een inhaalbeweging komt”, laat Bart Verstrynge, economist agro bij KBC Bank & Verzekering, weten. “We kunnen op een bepaald moment zowel een investeringsgolf als een innovatiegolf voor de verduurzaming van de landbouwsector verwachten.”

Verstrynge legt uit dat er vooral wordt gekeken naar de terugbetalingscapaciteit van het bedrijf bij een kredietdossier. “Hierbij kijken we verder dan de rendabiliteit van de investering op zich, we kijken ook naar het rendement die door het bedrijf in zijn geheel gegenereerd kan worden”, aldus Verstrynge. “De rendabiliteit is de motor van het ondernemerschap. Grotendeels wordt dit bepaald door de bedrijfsleider die achter de onderneming staat.”

Om te bepalen hoelang een lening loopt, wordt voornamelijk gekeken naar de economische levensduur van hetgeen waarin geïnvesteerd wordt. “Algemeen worden stallen bijvoorbeeld op lange termijn gefinancierd omdat beton lang meegaat. De ruwbouw van een stal op 20 jaar financieren vormt op zich geen probleem, al is dit afhankelijk van het type van de stal zelf en wat de investering omvat.”, aldus Verstrynge. “Investeringen voor stalinrichtingen worden dan weer op kortere termijn gefinancierd, omdat de economische levensduur hiervan korter is. Installaties worden daarom op maximum 10 tot 15 jaar gefinancierd.”

Als kredietverlener zit KBC op het einde van de rit en merkt de bank nu nog geen grote toestroom op leningen op. “Bedrijfsleiders beslissen niet van de ene op de andere dag om investeringen te doen, daar wordt grondig over nagedacht. Waar willen ze met hun bedrijf naar toe? Wat zijn de voorwaarden om dat te kunnen realiseren. Die toekomstvisie creëren vergt wel wat tijd.”

Van toekomstvisie naar realisatie

“Vanaf 2030 zal iedereen moeten voldoen aan zijn PAS-referentie. Dit kan onder meer door minder dieren te houden of door emissiereducerende technieken toe te passen”, duidt Verstreken de reductiedeadlines in de landbouwsector. “Landbouwers hebben in feite tot 2029 om te beslissen wat ze doen, tegen dan moeten ze hun vergunning en dossier klaar hebben. Dit zal zowel voor landbouwers als voor stallenbouwers een drukke tijd worden.”

Naast het denken, puzzelen en plannen hoe landbouwers hun PAS-referentie zullen halen, vergt ook het bouwen van een nieuwe stal heel wat tijd. “Als een landbouwer zijn vergunning en een getekende offerte heeft, wordt gemiddeld ongeveer nog twee jaar gerekend om een stal te bouwen”, zegt Verstreken. “Al hangt dit terug af van project tot project.”

Nieuwe AER-systemen op de markt

Sinds het stikstofarrest was er weinig positieve sfeer in de sector van de stallen-en systeembouwers op te merken. De stallenbouw geraakte volledig in het slop en er werden amper nieuwe AEA-technieken aangemeld bij het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV). Doen het stikstofdecreet en de vooruitzichten op een nieuw Vlaams meetprotocol een nieuwe wind waaien in de sector van systeembouwers, waardoor snel nieuwe technieken op de markt zullen komen voor landbouwers? “Het is moeilijk om een nieuwe onderneming of ondernemingstak te starten in emissiereducerende technieken als je niet weet wat het beleid zal brengen na 2030”, legt Verstreken uit. “Systeembouwers zitten daarom met een dubbel gevoel. De benodigde investeringen zijn bovendien groot en AEA-technieken op de markt brengen is een werk van lange adem. Op dit ogenblik moet een periode van vijf jaar gerekend worden om een techniek te ontwikkelen, te testen, goedgekeurd te krijgen en uit te rollen in de praktijk. Dat is een race tegen de klok.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek