Nog geen enkele nieuwe technologie op AEA- of PAS-lijst sinds oprichting WeComV

nieuws

Sinds de start van het nieuw Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV) zijn slechts vier nieuwe dossiers aangemeld. Geen enkele daarvan werd aanvaard om op de AEA- of PAS-lijst gezet te worden. Bij elk van de dossiers kwam de opmerking dat er onvoldoende wetenschappelijke informatie werd aangeleverd om tot een sluitende conclusie te komen over het reducerend vermogen. “Hoe kunnen fabrikanten iets uitbrengen als er geen wetenschappelijke consensus is over de meetprotocollen”, reageert de federatie van de landbouwmechanisatie en stallenbouw en staltoebehoren (Fedagrim).

19 oktober 2023  – Laatst bijgewerkt om 20 oktober 2023 9:50 Jozefien Verstraete
Lees meer over:

In 2019 werd het toenmalig wetenschappelijk team dat moest oordelen over de werking van innovatieve technieken voor stikstofreductie ontbonden. Voor veel landbouwers, landbouworganisaties en stallenbouwers was dit een doorn in het oog. “Het lijkt wel of onze sector niet mag innoveren”, zei onder meer Boerenbondvoorzitter Lode Ceyssens toen. Vorig jaar werd na drie jaar stilstand een nieuw WeComV opgericht.

Maar wie dacht ondertussen een toestroom aan nieuwe innovatieve technieken te ontdekken op de AEA- en PAS-lijst, komt bedrogen uit. Het blijft ijzig stil op de website van WeComV als het gaat om aangemelde dossiers die door het wetenschappelijk comité behandeld worden of zijn. Sinds de oprichting werden 13 dossiers bij WeComV aangemeld. Slechts in drie gevallen gaat het om een aanvraag van een fabrikant met betrekking tot een staltechniek.

Werking WeComV en AT

Vooraleer de dossiers door WeComV worden besproken, gaan ze eerst naar het Administratief Team Luchtemissies Veeteelt (AT) dat gefaciliteerd wordt door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). In het AT zetelen verschillende betrokken diensten van de Vlaamse overheid zoals VMM, Departement Omgeving, Departement Landbouw en Visserij en het Agentschap Natuur en Bos (ANB). “Het administratief team ontvangt en bereidt de dossiers voor. Als er vragen zijn over wetenschappelijkheid achter de beredenering van de aanvragers, dan sturen we deze door naar WeComV”, duidt AT-voorzitter, Mark Willems. “WeComV neemt op haar beurt alle wetenschappelijke vragen op en maakt een advies op. Reductiebeweringen van nieuwe technologieën zullen altijd afgetoetst worden door hen.”

Het AT bereidt vervolgens een eigen advies voor. “Hierbij adviseren we ook hoe het systeem gehandhaafd moet worden en of het systeem al dan niet in verhouding is met andere maatschappelijke factoren zoals de water- of energiekost”, aldus Willems. “Dit wordt allemaal in het advies van het administratief team meegegeven.” Zowel het advies van AT als van WeComV worden voorgelegd aan de bevoegde minister, die uiteindelijk de eindbeslissing neemt in de vorm van een ministerieel besluit.

Stand van zaken

Van de 13 dossiers op de website van WeComV zijn er momenteel nog zes lopend, voor zes andere dossiers werd al een WeComV-advies gepubliceerd. Één fabrikant trok zijn dossier terug. Acht van de 13 dossiers zijn adviesvragen van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) of zijn dossiers die door WeComV op eigen initiatief werden gestart door een hoogdringende noodzaak aan advies vanuit het beleid.

Slechts in vier gevallen gaat het om een aanvraag van een fabrikant over de aanvaarding van zijn staltechniek voor de AEA- of PAS-lijst. Drie van die dossiers bevatten nieuwe technieken. Nieuw is hierbij een vrij brede term, de drie aangemelde technieken zijn eigenlijk een variant of een combinatie van reeds bestaande technieken. Van gloednieuwe innovatieve systemen, zoals bijvoorbeeld een stikstofstripper, is geen spoor te bekennen op de lijst. Het vierde dossier was een vraag om een reeds bestaande techniek uit te breiden naar een andere diercategorie.

Alle vier de dossiers kregen een negatief antwoord om de techniek op de lijsten te plaatsen. De WeComV-adviezen over deze dossiers vermelden telkens dat er onvoldoende wetenschappelijke informatie werd aangeleverd door de bedrijven om tot een sluitende conclusie te komen over het reducerend vermogen.

Gebrek aan dossiers door gebrek aan meetmodel

De emissiearme vloeren van Cobefa is één van de drie dossiers met een nieuwe techniek die in de lijst van WeComV te vinden is. Jeroen Decock, zaakvoerder van Cobefa duidt zijn techniek: “De emissiearme vloeren die reeds op de PAS-lijst staan, zijn vloeren die onder 1,5 procent helling worden gelegd. Deze halen een emissiereductiepercentage van 25 procent. Onze nieuwe vloer ligt onder een 3-procent helling zodat alles sneller afgevoerd wordt en we daardoor logischerwijs minder emissies hebben en hogere emissiereducerende percentages halen. Hiervoor werken we samen met een Nederlandse partner.”

Het dossier van Cobefa kreeg een negatief advies van WeComV omdat het geen meetrapport bevatte, enkel inschattingen van de emissiefactor op basis van een modelmatige benadering. Het Monteny-model dat gebruikt werd, wordt als onvoldoende gevalideerd beschouwd door WeComV om de resultaten ervan als basis te gebruiken om een reductiepercentage toe te kennen.

Via welk model kunnen onze technieken dan wel geëvalueerd worden? WeComV beschikt alvast niet over documentatie die ons verder kan helpen

Jeroen Decock - Zaakvoerder Cobefa

Naast zijn modelmatige inschatting stelde Decock ook nog een ander meetplan voor om het reductiepotentieel van zijn techniek aan te tonen. Maar ook dat meetplan, gebaseerd op echte metingen en niet op een model, werd niet aanvaard bij WeComV. “Deze metingen zijn gebaseerd op de CO2-massabalansmethode die het meetprotocol uit Nederland volgt”, aldus Decock. “Maar WeComV liet weten dat de methode nog te veel onzekerheid bevat en op dit moment nog als onvoldoende gevalideerd beschouwd wordt.” Zowel de modelmatige inschattingen als de meetplannen van Decock werden niet aanvaard.

Uit zijn dossier kan ook afgeleid worden dat het meetprotocol dat in Nederland wordt gebruikt, in België niet wetenschappelijk aanvaard wordt. “Misschien maar goed ook,” zegt Decock. “Want daar komen ze op veel systemen terug. Maar via welk model kunnen we dan wel geëvalueerd worden? WeComV beschikt alvast niet over documentatie die ons verder kan helpen.” Decock roept de Vlaamse overheid op om voor een goede regeling te zorgen zodat nieuwe technieken geïntroduceerd kunnen worden. “Een uniforme modelmatige benadering voor alle technieken zou hierbij het streefdoel moeten zijn”, aldus de Cobefa-zaakvoerder.

Niet verrast

“We zijn niet verrast dat er niet veel dossiers ingediend zijn met nieuwe innovatieve emissiereducerende technieken in”, reageert Hans Verstreken, coördinator van Fedagrim, “Er wordt al even naar de sector gekeken met ontsteltenis waarom er niets komt vanuit onze hoek. Maar hoe kunnen we iets uitbrengen als er geen wetenschappelijke consensus is hoe we onze innovatie moeten meten en de effectiviteit ervan zwart op wit kunnen aantonen?”

Het balletje wordt steeds naar de sector teruggekaatst, maar het is niet aan de sector om ook nog eens te investeren in innovatie en wetenschappelijke kennis om meetprotocollen te ontwikkelen

Hans Verstreken - Coördinator federatiewerking Fedagrim

Producenten zijn momenteel de kat uit de boom aan het kijken. “Dit heeft vooral te maken met het wetenschappelijk luik van de dossiers. Eerst en vooral worden de technieken veel scherper bekeken dan vroeger. Er wordt met argusogen bekeken hoe effectief die is, welke reductiepercentage je haalt en hoe je die kan meten. Veel producenten hebben wel ideeën maar het is zeer lastig om deze met de afwezige wetenschappelijke consensus van vandaag te bewijzen. Velen blijven in de wachtzaal zitten met hun ideeën omdat aan hen gevraagd wordt om met hun dossier ook gevalideerde meetplannen in te dienen, die er dus niet zijn. Anderzijds is het investeringsklimaat in de sector absoluut niet gunstig, velen durven niet beginnen aan de uitwerking van nieuwe innovatie omdat het investeringsrisico zeer groot is.”

“Het is heel zuur voor de landbouw algemeen”, geeft Verstreken mee. “De wetenschappers slagen erin om de stikstofdepositie op een wetenschappelijk manier te verklaren waarbij vooral naar de landbouw gekeken wordt, maar als de sector vraagt aan de wetenschappers om de vinger op de wonde te leggen en aan te tonen waar het exact fout loopt, dan is het radiostilte. Het balletje wordt steeds naar de sector teruggekaatst, maar het is niet aan de sector om ook nog eens te investeren in innovatie en wetenschappelijke kennis om meetprotocollen te ontwikkelen. Het is aan de wetenschap om naar buiten te komen met een model of best practice om stallen te meten. De investeringen in innovatie zijn al heel groot, het kan niet de bedoeling zijn dat wij ook nog eens de innovatie in het meten moeten ontwikkelen.”

“Wetenschappelijke knopen doorhakken en daarmee verder gaan”

Afkijken bij de buren heeft ook weinig zin, want daar zijn er veel systemen in een rap tempo toegelaten geweest. Nu worden ze echter één voor één teruggefloten. In welke richting moet we hier in Vlaanderen dan wel verder? “Ik denk vooral dat we de voortschrijdende kennis moeten gebruiken om stappen vooruit te zetten", zegt Verstreken. "Laat ons een streep trekken onder wat we nu weten en hiermee verder aan de slag gaan zodat de sector vooruit kan. Geef de nieuwe technologieën al een basisreductie mee. Stel dat een technologie vermoedelijk in optimale omstandigheden een reductiepercentage van 30 procent geeft, kan toch een basisreductie van bijvoorbeeld 10 procent meegegeven worden en later met nieuwe wetenschappelijke inzichten dit opvolgen en eventueel zelf opschroeven. Maar dan is er tenminste een eerste voorzichtige basislijn die de producenten terug moed geeft om te innoveren. Met dit kader geef je de innovatiegebruikers ook de garantie dat ze een reductie toegekend krijgen die misschien maar een kwart van de geraamde reductie is, maar wel nog kan stijgen. Laat ons met de wetenschappelijke consensus die er nu is knopen doorhakken en hiermee verder gaan.” 

Waar blijven de langverwachte innovaties zoals pocketvergisters?

Een grote afwezige op de WeComV-lijst is de pocketvergister. Vorig jaar riep Bioelectric, fabrikant van pocketvergisters met stikstofstrippers, de overheid op om zo snel mogelijk werk te maken van de opstart van WeComV zodat hun technologie uitgerold kan worden in de strijd tegen het stikstofprobleem. Maar het zal wachten blijven op Godot zo blijkt, want Biolectric laat weten dat ze geen dossier zullen indienen. "We hebben een aantal gesprekken gehad met de overheid waarbij we duidelijk de boodschap kregen dat onze technologie geen enkele kans maakt om op de PAS-lijst te verschijnen”, duidt Philippe Jans, CEO van Biolectric. “Onze technologie werkt op bedrijfsniveau, niet op stalniveau. En de PAS-lijst is bedoeld om emissiereducerende maatregelen te erkennen op stalniveau. Dit vinden wij ook een heel vervelende situatie, we hebben een technologie die iets kan oplossen en we willen die uiteraard graag laten erkennen, maar het heeft voor ons geen zin om tijd en geld te steken in een dossier als we a priori weten geen kans te maken.” Jans blijft wel hoopvol dat de overheid toch nog het geweer van schouder wisselt en de lijst nog uitgebreid wordt naar bedrijfsniveau.

Een ander verhaal is te horen bij het Duitse bedrijf GEA Farm Technologies. De firma wil zijn gloednieuwe mestverrijker op de Belgische markt brengen, een innovatieve technologie waarbij de firma nauw samenwerkt een Noors bedrijf. “Onze technologie doet vier dingen tegelijkertijd, de geur uit de mest halen, de ammoniak en methaanuitstoot stopzetten bij zowel de opslag en toediening op het land, alsook eigen stikstof maken zodat het bedrijf circulair kan worden”, legt Harm Ypma van GEA uit. “Dit doen we allemaal zonder chemicaliën, maar met een plasmatechniek.” Net zoals Biolectric werkt de technologie van GEA Farm Technologies niet op stalniveau maar op bedrijfsniveau. “Omdat we geen ammoniak- of broeikasgasreductie bewerkstelligen in de stal maar buiten de stal, hebben we gevraagd aan AT of we een aanvraag mochten indienen”, zegt Ypma. “Het antwoord was dat we verder mochten met onze aanvraag. We zijn nu alle dossiers aan het vorm geven voor de uiteindelijk indiening. Omdat we direct een zo volledig mogelijke aanvraag willen doen.”

Beiden fabrikanten hebben een technologie in handen die werkt op bedrijfsniveau, al lijkt de ene fabrikant de gesprekken met AT en de overheid anders te interpreteren dan de andere. "Tijdens de gesprekken met beide fabrikanten werd de regelgeving en aanvraagprocedure besproken, zoals ook met andere fabrikanten", geeft AT-voorzitter Mark Willems mee. "Fabrikanten hebben zelf de keuze om een aanvraagprocedure tot opname in een lijst van emissiereducerende maatregelen bij het AT en WeComV op te starten, al dan niet voorafgegaan door een aanvraag om hun meetplan te valideren."

Dossiers uitgespit

Dossiers die ingediend zijn in de periode tussen de opheffing van het vorig wetenschappelijk team en de oprichting van WeComV:

  • EA2021.141 is een dossier met de vraag een stalsysteem op de AEA-lijst te plaatsen; De aanvrager stelde het stalsysteem voor als een variant op het reeds aanvaarde stalsysteem AEA V-4.8 en leverde als bewijsvoering de meetrapporten aan die werden gebruikt voor de beoordeling van dat systeem V-4.8 In het WeComV-advies wordt gesteld dat er fundamentele verschillen in uitvoering zijn tussen het aangevraagde systeem en het systeem AEAV-4.8. “Gezien deze verschillen, kan met de aangeleverde meetrapporten niet eenduidig worden ingeschat wat de effecten van de nieuwe configuratie van het systeem op de emissie zullen zijn”, wordt hierbij verder geduid door het WeComV. “Het is noodzakelijk dat er nieuwe meetcampagnes worden opgezet om de emissiefactor van deze nieuwe stalconfiguratie te begroten.”

  • 20210710.1 is ook een dossier waarbij de aanvrager vraagt om de nieuwe staltechniek, overeenkomstig met vloertechniek PAS R-1.14, op de PAS-lijst te zetten. Dit dossier kreeg een negatief advies van WeComV om hun techniek op de PAS-lijst te zetten omdat de inschattingen van de emissiefactor op basis waren van een model dat als onvoldoende gevalideerd beschouwd werd door WeComV. Dit is het dossier van Cobefa.

  • 20210319.1, met dit dossier vraagt de indiener om de vloertechniek R-1.10 uit te breiden naar een andere subcategorie binnen de runderen. De uitbreiding naar een andere rundercategorie werd niet aanvaard omdat er onvoldoende sluitende meetgegevens waren en de bewijsvoering ter validatie van de meetopzet ontbrak. Hierbij adviseert WeComV de aanvrager om het meetplan op voorhand aan hen voor te leggen.

  • 20210319.2: Dit dossier ging ook over een nieuwe vloertechniek voor runderen maar kreeg een negatief advies wegens dezelfde redenen als het vorig dossier. “Over het meetrapport waren verschillende bedenkingen, de meetopzet en meetgegeven waren onvoldoende sluitend om de techniek op de PAS-lijst te zetten”, aldus WeComV. Waarbij het comité ook adviseert om het meetplan op voorhand voor te leggen.

  • 2022_01 is een dossier die door de aanvrager zelf terug werd ingetrokken.

Nieuwe dossiers ingediend dit jaar:

  • 2023.1 en 2023.12 zijn adviesvragen gebaseerd op de werkagenda van minister Demir, betreffende de mogelijke actualisaties van reductiefactoren geassocieerd met stalvloeren en beweiden bij runderen.

  • 2023.13 is ook een adviesvraag voorgelegd door de minister, waarbij gevraagd wordt welke technieken voor vleeskalkoenen van de Nederlandse lijst overgenomen kunnen worden op de Vlaamse lijst. Bijkomend wordt ook gevraagd om de bekomen emissiefactor te actualiseren.

  • 2023.14 en 2023.15 zijn adviesvragen vanuit het AT en vraagt naar meetrichtlijnen voor luchtwassers zodat aanvragers weten op welke manier ze luchtwassers moeten meten en een herevaluatie van de bestaande rond warmwaterbuizen.

  • 2023.ST.A is samen met 2023.ST.B dossiers opgestart door WeComV. Deze gaan onder meer over de WUR-studie van de stikstof-fosfaat balans en enterische emissies en rantsoenvoorwaarden rond lijnzaad.

  • 2023.5 een dossier vanuit een vergunningverlenende overheid waarbij wetenschappelijk advies werd gevraagd over de ammoniakuitstoot van een pocketvergister. Hier werd geen concrete vraag gesteld om de pocketvergister op de lijsten te plaatsen.

“Stallenbouw valt stil in Vlaanderen en kennis dreigt verloren te raken”
Uitgelicht
De stallenbouw in Vlaanderen zit in het slop sinds het stikstofarrest. Stallenbouwers zagen hun orderboekje opdrogen en moesten alternatieve markten aanboren of legden de boek...
16 januari 2023 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek