“Stallenbouw valt stil in Vlaanderen en kennis dreigt verloren te raken”
16 januari 2023De stallenbouw in Vlaanderen zit in het slop sinds het stikstofarrest. Stallenbouwers zagen hun orderboekje opdrogen en moesten alternatieve markten aanboren of legden de boeken neer. “Als het zo doorgaat, gaat het specialisme verloren en moeten we in de toekomst stallenbouwers uit het buitenland halen”, vertelt Johan Colpaert, voorzitter van Fedagrim, de Belgische federatie van de toeleveranciers van landbouwmachines en -gebouwen, in een interview met VILT. Volgens Colpaert kunnen stallenbouwers juist een bijdrage leveren aan het stikstofprobleem, maar worden zij moedwillig tegengewerkt door de overheid. “Waarom lukt het anders tot op heden niet om het wetenschappelijk comité te installeren dat nieuwe emissiereducerende technieken beoordeelt en toelaat op de lijst van PAS-maatregelen?”
Met 320 mensen in dienst staat Johan Colpaert aan het hoofd van één van de grootste stallenbouwers van België: Altez uit Tielt. Stallenbouwer is misschien te veel gezegd. Dat was het bedrijf namelijk tot enkele jaren geleden. Mede door de vergunningsstop als gevolg van het stikstofarrest droogt het aantal stallenprojecten in Vlaanderen op en heeft Altez de aandacht verlegd naar het buitenland en andere sectoren. Symbolisch voor het teruglopende belang van landbouw was de afwezigheid van Altez op Agriflanders in Gent, de landbouwbeurs die vorige week plaatsvond. “Normaal tekenden we daar elke editie present, maar deze keer moesten we passen, net zoals vier andere stallenbouwers”, vat Colpaert het interview aan.
Hoe gaat het in de stallenbouw?
Johan Colpaert: "Dramatisch. De belangrijkste reden is het stikstofarrest van 2021 waardoor de landbouwsector op slot zit. Daardoor heerst er grote onzekerheid en worden er ook geen vergunningen afgegeven. Niet alleen de stallenbouwers voelen hiervan de impact, ook de stalinrichters en agrarische machinebouwers zien hun orderboek opdrogen. Er wordt vaak alleen over de landbouw gesproken, maar je mag de sector van toeleveranciers niet vergeten, net zoals de sector van de verwerkers. Veel sectoren en bedrijven zijn immers afhankelijk van en verbonden aan de landbouw. Maar daar heeft de overheid geen oog voor, zo lijkt het."
Kunt u de malaise in de stallenbouw kwantificeren? Hoe sterk is de omzet gedaald?
Colpaert: "De omzet is enorm gedaald bij al onze leden. Als ik kijk naar mijn bedrijf, genereerden wij als Altez tot drie jaar geleden nog 70 procent van onze inkomsten uit stallenbouw, tegenwoordig is dat percentage gedaald tot 12 à 13 procent en dan betreft het vooral projecten voor de agro-industrie. Dan heb ik het over opslagruimtes voor aardappelen, graan, ajuin en projecten in de verwerkende industrie. Als we kijken naar de pure stallenbouw dan betreft dat aandeel nog maar enkele procenten."
Welke projecten worden nog gerealiseerd?
Colpaert: "Vorig jaar was het een enkele rundvee- of pluimveestal op bedrijven die net voor het stikstofarrest nog een vergunning verkregen hadden. Daarnaast hebben we ook renovaties of herinrichtingen van stallen gedaan, vaak met het oog op automatisatie. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van een melkrobot. Dit soort projecten zal ook dit jaar waarschijnlijk blijven, maar op dit moment hebben we geen enkele nieuwe stal in de pijplijn en naar verwachting zal dit ook niet gebeuren. Dat is in het verleden wel eens anders geweest. Ik kan mij nog jaren herinneren dat er begin januari 30 melkveestallen op de planning stonden."
Wat betekent dit voor uw bedrijf en andere stallenbouwers?
Colpaert: "Wij hebben ons sterk moeten heroriënteren. Wij hebben ons sinds 2016 al gericht op andere landen en zijn nu ook actief in Frankrijk, Nederland en Duitsland. Daarnaast hebben wij onze activiteiten gediversifieerd. Daar zijn we enkele jaren geleden noodgedwongen mee gestart. Momenteel realiseren we 70 procent van onze omzet in de industrie- en kantoorbouw."
"De situatie op ons bedrijf is representatief voor de hele sector. Ik ben al 18 jaar actief lid van Fedagrim, waarvan de laatste 8 jaar als voorzitter. Sindsdien is het aantal stallenbouwers met 40 procent gedaald tot zo’n 25 à 30 stallenbouwers in heel België waarvan een viertal grote bedrijven. De terugval is door het stikstofarrest in een stroomversnelling geraakt. Momenteel is er geen enkel bedrijf meer dat de kost kan verdienen met stallenbouw alleen. Bij alle bedrijven is het eerder een bijverdienste geworden."
Wat doen bedrijven om de daling van het aantal projecten op te vangen?
Colpaert: "Er zijn twee opties. Ofwel stoppen, ofwel actief worden in andere sectoren. De voorbije jaren zijn meerdere toonaangevende stallenbouwers compleet gestopt en mogelijks volgen er nog meer. Niet iedereen heeft het verlies aan business in de landbouw kunnen opvangen. De overblijvers, zoals wij, hebben zich kunnen herprofileren en wachten op betere tijden. Dat is enerzijds nefast voor de werkgelegenheid, anderzijds dreigt ook een verlies aan kennis. Gespecialiseerde werknemers stappen over naar andere sectoren of spijkeren hun kennis niet meer bij. Dat kan er naar verloop van tijd toe leiden dat we voor stallenbouw aangewezen zijn op het buitenland."
Ziet u deze daling nog verder voortzetten?
Colpaert: "De voorbije jaren is ons cliënteel jaarlijks met 5 procent afgenomen door vergrijzing. 60 procent van de landbouwers is ouder dan 55 jaar. Onze verwachting is dat de natuurlijke uittreding nog zal voortduren waardoor er over tien jaar nog maar 50 procent van de huidige landbouwbedrijven zal over zijn."
"Daarnaast hebben we te maken met de beperkende maatregelen die door de overheid worden opgelegd en leiden tot veel onzekerheid. Denk bijvoorbeeld aan PAS, MAP, maar ook de druk op landbouwgrond. Wij verwachten dat hierdoor nog eens 50 procent van de bedrijven met opvolging binnen nu en tien jaar zal gedwongen worden om af te haken. Dus niet omdat men niet wil boeren, maar omdat men niet meer kan boeren. Dit heeft al met al tot gevolg dat er over tien jaar mogelijk maar een vierde van de huidige landbouw overblijft in Vlaanderen."
Over tien jaar is er mogelijk maar een vierde van de huidige landbouw over in Vlaanderen
Hoe kijkt u naar de toekomst?
Colpaert: "Wij staan momenteel voor een gapend zwart gat en weten absoluut niet waar wij aan toe zijn. In de pluimvee- en varkenshouderij zijn er emissiereducerende systemen die erkend worden, maar vooral in de varkenshouderij is de economische situatie zo slecht dat er niet geïnvesteerd wordt in nieuwbouw. De rundveehouderij, en vooral de melkveehouderij, heeft daarentegen een zeer goed 2022 gedraaid, maar daar wordt niet geïnvesteerd omdat er geen ammoniakreducerende stalsystemen erkend zijn. Hierdoor staat voor ons alles op slot en ontbreekt op dit moment elk toekomstperspectief."
Zijn deze emissiereducerende technieken en stalsystemen er?
Colpaert: "Absoluut. Er zijn verschillende technieken en systemen met een groot emissiereducerend potentieel. Wij kunnen als sector een rol spelen in het realiseren van de emissiedoelstellingen van de overheid. Alleen wil het feit dat de bestaande systemen en de systemen die de voorbije jaren ontwikkeld werden, niet door de overheid erkend worden. Daarnaast is het wetenschappelijk comité dat de PAS-technieken moet goedkeuren (WeComV) ook al jaren niet actief. Ik noem dat schuldig verzuim van de overheid."
Hoe bedoelt u?
Colpaert: "Door dit comité niet te installeren, zorgt de overheid er moedwillig voor dat de sector doodbloedt en dat veel boeren de handdoek gooien. Een andere verklaring kan ik er niet voor geven. De politiek gebruikt de landbouw om er electoraal gewin uit te halen. De boer krijgt de schuld van alles en de mensen in de stad zijn gevoelig voor argumenten over natuur en klimaat."
Het feit dat het wetenschappelijk comité uitblijft, is schuldig verzuim van de overheid. Hierdoor gooien veel boeren de handdoek en bloedt de sector dood
Wat moet er gebeuren?
Colpaert: "Het comité dat oordeelt over emissiereducerende maatregelen, met een mandaat voor alle sectoren van de veehouderij - dus ook voor de melkveesector, wat nu niet het geval is - moet snel in het leven geroepen worden en er moeten versnelde procedures volgen. Volgens de huidige procedures zou het tot 2026 duren voordat een systeem op de PAS-lijst verschijnt. Dan is het voor veel boeren en ook stallenbouwers te laat."
"Als er niet snel iets gebeurt, verdwijnt binnen tien jaar een heel groot deel van de landbouw uit Vlaanderen en zijn we voor de voedselvoorziening aangewezen op andere landen waar minder hoge standaarden voor dierenwelzijn en voedselveiligheid gelden. De energiecrisis is een voorbode van wat er met voedsel kan gebeuren. Maar het is nog niet te laat. Als er nieuwe technieken op de lijst kunnen verschijnen, kan een groot deel van de emissiedoelstellingen dankzij deze technologie gerealiseerd worden."
Als er wel weer gebouwd mag worden, hoe zit het dan met de kosten?
Colpaert: "Het bouwen van een nieuwe stal is vorig jaar met 20 procent duurder geworden. Normaal kenden we een inflatie van 2 à 3 procent, maar vorig jaar was dat dus 20 procent door stijgende grondstof- en energiekosten. De prijsdaling van bepaalde grondstoffen wordt momenteel teniet gedaan door de indexering van de lonen met 11 procent dit jaar."
Hoe moeten bedrijven deze kostenstijgingen doorrekenen?
Colpaert: "Dat is de spagaat waar de landbouw inzit en er ook voor het stikstofarrest voor zorgde dat de stallenbouw het moeilijk had. Door stijgende kosten en gelijkblijvende opbrengsten gaat de rentabiliteit van landbouwbedrijven naar beneden. Hierdoor daalt de investeringslust en is schaalvergroting vaak de enige manier om rendabel te blijven."
"Aan de andere kant zie je aan de melkveehouderij dat de situatie ook kan omslaan. Veel melkveehouders hebben in 2022 het beste jaar uit hun bedrijfsgeschiedenis gedraaid en kunnen nu investeren in emissiereducerende technieken, maar zij zijn door onzekerheid aan handen en voeten gebonden. Men wil innoveren, maar men kan niet."
Bron: Eigen berichtgeving