Stikstof: "Er draaien zo'n 250 installaties van ons in Europa, maar in eigen land lukt niets meer"
nieuwsNiet alleen de uitkoopregeling voor varkenshouders laat op zich wachten. Zeven maand na het afsluiten van het stikstofakkoord zitten ontwikkelaars van innovatieve staltechnieken nog altijd met de handen in het haar. Op het melksymposium van VLAM pleitte Renaat Debergh van BCZ om de vergunningverlening voor pocketvergisters los te koppelen van het stikstofkader.
Een recente studie van de Universiteit Wageningen over het potentieel van emissiereductie en de verwaarding van mest bij melkvee geeft opnieuw munitie aan Biolectric om de beleidsmakers in de media te bestoken. De opstelling met gesloten vloeren en mestrobot die de KMO uit Temse promoot, zorgt in het onderzoek van de Nederlandse vorsers voor een emissiereductie van 41 procent. Maar het is pas buiten de stal dat Biolectric het verschil begint te maken met eigen technologie. De pocketvergisters die ze al jaren bouwen in Europa zetten methaangas uit dierlijke mest om in biogas en elektrische energie. Hun nieuwste innovatie is een zogenaamde stikstofstripper, een installatie die ammoniakgas haalt uit reeds vergiste mest. Dat gas wordt vervolgens “gewassen” met zwavelzuur - zoals in een chemische luchtwasser - en zo omgezet in ammoniumsulfaat, wat dezelfde verbinding is als in veel kunstmeststoffen. Zo kunnen boeren dus minerale kunstmest winnen uit dierlijke mest en nog eens een extra 24 procent ammoniakreductie boeken.
Terwijl in het stikstofdebat de nadruk ligt op de emissies van de stallen, keken de onderzoekers in Wageningen naar de hele cyclus van rundermest. Voor een bedrijf van 250 melkkoeien rekenen ze een ammoniakemissie voor van 3,8 ton op stalniveau, maar bijna even belangrijk is de 3,5 ton ammoniak die bij het mestvoeren vrijkomt. Die laatste component wordt met de toepassing van een stikstofstripper bijna gehalveerd. Het frustreert Philippe Jans, medeoprichter van Biolectric:“ Het valt moeilijk uit te leggen dat de reducties in de stal zelf wel meetellen, maar een even grote reductie buiten de stal niet. De overheid houdt de technologie tegen die kan leiden tot een schonere veeteelt in Vlaanderen. Veehouders willen duurzamer worden, maar de overheid geeft hen de kans niet. De regelgeving ter zake is onlogisch en rigide.”
Oranje bedrijf
In het West-Vlaamse Heuvelland baat Bert Hanssens (37) een gemengd bedrijf uit met varkens en melkvee, verspreid op twee locaties aan het Campagnebos, een beschermde habitat. Rond het bos bewerkt – en bemest - hij zo’n 30 hectare akkers en weilanden. Vandaag staan zijn twee locaties te boek als donkeroranje bedrijven: “Ik heb het bedrijf in 2011 overgenomen en ben ook onmiddellijk beginnen moderniseren. De oude varkensstal werd gerenoveerd met emissie-arme technieken. Een nieuwe vergunning voor mijn melkvee viel alleen onder de nieuwe regels van het eerste PAS-akkoord in 2016. Ik heb een dichte W3-vloer met gaatjes om de urine apart af te voeren en twee mestrobots die om het halve uur in gang schieten om de mest bij elkaar te vegen en in de mestput te storten.”
Door de dagontmesting vermijdt Hanssens de vorming van het enzyme urease. Na 2 à 3 uur begint die stof de aanmaak van ammoniak te versnellen. Zowel zijn vloer als zijn mestrobots staan op de PAS-lijst. “Ik heb forse inspanningen moeten leveren om oranje te worden, met een combinatie van weidegang, de vloer en mestrobot en het inleveren van varkensplaatsen ben ik er uiteindelijk in geslaagd om 30 procent minder uit te stoten en uit te breiden van 60 naar 120 melkkoeien die aan de robot worden gemolken. Daarbij werd vaak tot op een honderdste van een percent onderhandeld en kreeg ik absurde vragen zoals of we in onze varkensstallen geen koeien konden houden. Maar uiteindelijk is het wel gelukt.”
Met de dagverse mest en het potentieel om varkensmest bij te mengen, was Hanssens een uitstekende kandidaat om een pocketvergister te plaatsen. Hij nam zijn installatie net voor het stikstofarrest van Kortessem in gebruik. Het was meteen één van de laatste die Biolectric kon bouwen in Vlaanderen. Het frustreert Philippe Jans mateloos: “Er draaien vandaag zo’n 250 installaties van ons in Europa, we zijn nu zelfs bezig op de Japanse markt, maar in ons eigen land lukt er niets meer. In België hebben we er 50 staan, en kunnen we er morgen meteen 20 à 30 bijzetten. Sinds de ministeriële instructie van Demir lukt het niet om er een vergunning voor te bemachtigen. Boeren worden verplicht om 30 procent emissie te verminderen en dat kan in de praktijk alleen door minder dieren. Terwijl wij zwart op wit kunnen bewijzen dat de combinatie van stikstofstrippen, afzuiging en mestvergisting de totale ammoniakemissie met een 65 procent verlaagt. Maar de technologie wordt op dit moment gewoon niet erkend.”
Een gelijkaardig verhaal is te horen bij Pieter Hanssen, salesmanager voor Inno+, een internationaal bedrijf dat zich specialiseert in technieken voor een optimaal stalklimaat. “De rechtszekerheid voor investeringen in de veehouderij is op dit moment gewoon enorm slecht, we bieden ook warmtepompen en warmterecuperatie aan die de gasfactuur van een ondernemer met 60 à 65 procent kunnen verlagen. Iedereen is geïnteresseerd, maar geen enkele offerte wordt ook echt ondertekend in de Benelux. Boven de hele veehouderij hangt dat zwaard van stikstof. Het vage idee dat er morgen een woest aantrekkelijk bod in de bus zal vallen om te stoppen.”

Overgedimensioneerde luchtwassers
Net als Biolectric voert ook Inno+ een kruistocht om de beleidsmakers te overtuigen om ruimte te creëren voor innovatieve oplossingen. Terwijl stikstofstripping het stokpaardje is van Biolectric, is dat “partial air scrubbing” voor Inno+. Niet alle lucht in een stal moet gewassen worden voor een bevredigend resultaat. Hanssen: “Een gemiddelde uitstootdoelstelling van 70 procent minder over het hele jaar of een uitstootreductie van 70 procent over elke minuut van het jaar maakt een wereld van verschil voor een luchtwasser. Bij ons in Nederland en Vlaanderen is de wetgever streng en eisen ze dat 100 procent van de lucht gewassen wordt, dat betekent dat een luchtwasser eigenlijk overgedimensioneerd moet zijn om met de pieken in de zomer te kunnen omgaan. Dan moeten stallen sterk geventileerd worden om oververhitting van de dieren te vermijden. Andere Europese landen bekijken de reductiedoelstelling over het hele jaar. In de praktijk wil dat zeggen dat je een luchtwasser kan installeren die de helft kleiner is en dus ook een pak goedkoper, met veel minder energie- en waterverbruik.”
Uit de metingen van Inno+ blijkt dat een luchtwasser die 30 procent van de lucht wast al een rendement kan hebben van 70 procent minder emissie, daarna nemen de opbrengsten van de luchtwasser razendsnel af. Door met andere technieken als een varkenstoilet of aangepaste voeders te werken, kunnen boeren het gat van de laatste percenten verschil met grotere luchtwassers nochtans dichtfietsen. Hanssen ziet meer muziek voor de veehouder in het combi-model: “Dit is vaak beter voor het dierenwelzijn en productiecijfers ook, omdat die technieken de ammoniak in de stal verminderen. Het resultaat is een lagere uitval van de dieren en betere groei en voederconversie omdat ze in optimale omstandigheden kunnen opgroeien.”
Doordat het stikstofakkoord emissies op stalniveau wil verminderen, betekent dat in de praktijk dat varkens- en kippenstallen luchtwassers moeten krijgen. Volgens Inno+ gaat het om ongeveer 2800 varkens- en 800 pluimveestallen, wat neerkomt op een renovatietempo van gemiddeld 9 bedrijven per week gedurende de komende 8 jaar. Milieubewegingen zoals BBL, maar ook Bioforum, - de belangenverdediger van de bioboeren - zijn daar niet over te spreken. Zowel het hoge energie- als watergebruik is hen een doorn in het oog. Bij controles in het verleden bleek één op vijf installaties niet te werken. Ook de innovatieve stalsystemen voor koeien – zoals vloeren met gescheiden afvoer van urine en mest – krijgen volop tegenwind van de milieubeweging. De Nederlandse Raad van State vernietigde recent nog de emissiefactor van drie types stalvloeren, omdat er onvoldoende borging was dat ze ook doen wat ze beloven. In Nederland wordt een voorlopige emissiefactor toegewezen op basis van de informatie die de fabrikant zelf doorgeeft, maar er gebeurt ook een meetcampagne om een definitief cijfer te bepalen. Voor het eind van het jaar worden zo bijvoorbeeld de resultaten verwacht van de Lely Sphere, het nieuwe paradepaardje van de Friese melktechniekenbouwer Lely.
Ik pleit er echt voor om het installeren van pocketvergisters via een aparte vergunning mogelijk te maken, zonder dat daarbij de rest van de bedrijfsvoering in gevaar komt
Bij Inno+ begrijpen ze de kritieken. In andere Europese landen zijn er strenge certificeringsprocedures voor luchtwassers, in Vlaanderen en Nederland was dat lang niet het geval. Hanssen: “We noemen de periode tussen 2012 en 2016 de ‘wild west’, iedereen kon in zijn garage een luchtwasser in mekaar knutselen en die verkopen. Achteraf kom dan een ambtenaar meten of de gewenste reductie wel gehaald wordt. Als dat niet lukt is er een boete en miserie. Een mislukte luchtwasser betekent dat de boer ofwel opnieuw moet investeren ofwel moet sluiten. De cowboys hebben onze reputatie geen goed gedaan, wij willen daarom een solide protocol en certificeringsmodel. Al onze 400 installaties kunnen wij vanop afstand opvolgen, met die data moet de veehouder naar de maatschappij of de overheid kunnen bewijzen dat hij zijn ‘license to produce’ waard is. Door de omvang en dus de energiekosten van de luchtwassers te verminderen gaan we wel een grotere acceptatie zien bij de veehouders.”
In Vlaanderen is het wetenschappelijk comité dat de technieken moet beoordelen al drie jaar niet samengesteld. Sinds eind september is de kandidatuurstelling afgesloten, een onafhankelijke jury moet nu aan de slag om de leden te selecteren. Uiteindelijk is het minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) die de leden zal benoemen. In de wandelgangen is te horen dat dat nog deze maand moet gebeuren. Bij Bioelectric willen ze dat het vooruit gaat. “Na bijna drie jaar complete stilstand, roepen we de Vlaamse regering op om snel werk te maken van een kader dat de boeren toelaat om te investeren in verduurzaming. En eigenlijk moeten we meteen breder kijken dan stikstof, en ook andere beleidsdoelstellingen zoals minder methaanuitstoot meenemen. Onder normale omstandigheden houden wij rekening met een doorlooptijd van een jaar voor de plaatsing van een pocketvergister. Als je daar ook nog de meetcampagne en de aanmelding bij het wetenschappelijk comité moet bijrekenen, zijn we weer twee jaar verder. Maar in 2025 is er wel al een tussentijdse evaluatie van het stikstofbeleid, boeren krijgen dus geen kans om hun emissies met nieuwe technieken te reduceren.”
BCZ wil pocketvergisting uit stikstofkader
De frustratie bij Biolectric is zo groot omdat het stikstofbeleid van de Vlaamse regering voor totale stilstand zorgt op een moment dat hun technologie net zijn grote doorbraak zou kunnen beleven. Een studie van de UGent wees uit dat er potentieel is voor pocketvergisting op zo’n 650 Vlaamse melkveebedrijven. Economisch lijken de magere jaren voorbij in de melkveehouderij: de laatste twee jaar zag de sector zijn omzet met meer dan 60 procent groeien. Ze zijn nu volgens de cijfers van de Boerenbond in termen van omzet de belangrijkste veetak in Vlaanderen. Op het zuivelsymposium van VLAM dat gisteren doorging, bracht Renaat Debergh van zuivelfederatie BCZ de problemen met de pocketvergisters ter sprake: “Ik pleit er echt voor om het installeren van pocketvergisters via een aparte vergunning mogelijk te maken, zonder dat daarbij de rest van de bedrijfsvoering in gevaar komt. Grote afnemers zoals Danone en Friesland Campina staan klaar om hun boeren hierin te ondersteunen, er is echt een enorme vraag en bereidheid om hierin te investeren.”
De pocketvergister van Bert Hanssens wekt genoeg elektriciteit op om een veertigtal gezinnen van stroom te voorzien. De energie is bovendien niet afhankelijk van het weer, maar constant beschikbaar. Hanssens dekt zijn eigen energieverbruik en kan zijn overtollige energie verkopen op de momenten dat die het meeste opbrengt. Hij dringt zijn uitstoot van stikstof en methaan terug en produceert minerale kunstmest terwijl de kunstmestprijzen uit de pan swingen. Voor de energiecrisis rekende Biolectric een terugverdientijd voor van 7,5 jaar, maar aan de huidige ongeziene prijzen is die berekening al achterhaald. “Mijn investering verdien ik nu op verschillende manieren versneld terug”, zegt Hanssens, “De landbouw heeft al vele generaties op rij bewezen dat wij met innovaties voor oplossingen kunnen zorgen op de problemen waar we mee geconfronteerd worden. Ik denk na om met mijn varkens in de opkoopregeling te stappen, zelfs al zijn mijn stallen maar tien jaar geleden gerenoveerd. Maar ik wil hier wel op deze locatie tot het einde van mijn carrière kunnen boeren. Ik wil nog inspanningen leveren om mijn uitstoot te verminderen, de technologie is voorhanden, maar ik krijg gewoon de kans niet. Als boer is het evident dat stikstof en fosfaten kostbare nutriënten zijn die mijn gewassen nodig hebben. Ik wil die recupereren en in de juiste hoeveelheden toedienen.”
Lucht verwarmen
Pieter Hanssen van Inno+ wil boeren liever niet zien investeren in overgedimensioneerde luchtwassers, maar in innovatieve klimaattechnieken. “Varkens of kippen in een stal produceren enorm veel warmte, vandaag wordt al die warmte-energie meestal weer gewoon naar buiten geblazen met de ventilatie. Maar wij kunnen die warmte ook terugwinnen uit het water dat de luchtwasser gebruikt met warmtewisselaars. Als je die energie dan vervolgens gaat gebruiken om de lucht die binnenkomt in de stal te gaan verwarmen, dan krijg je een beter stalklimaat en fors lagere energiefacturen. Met 1 kW aan elektrische energie kunnen we 77 kW aan warmte terugwinnen, het is dus een heel efficiënt proces met alleen maar positieve effecten voor de dieren. In combinatie met een warmtepomp kunnen we de energiefactuur van onze klanten met 85 procent verlagen.”
Terwijl de installateurs van zonnepanelen en warmtepompen bij particulieren de orderboekjes zien volstromen en met lange wachttijden kampen, kunnen Biolectric en Inno+ hun warmtewisselaars en pocketvergisters niet kwijt in Vlaanderen. Zeven maand na het afsluiten van het politiek akkoord is het stikstofbeleid nog altijd niet uit de startblokken geraakt. En nu staat dus ook de energietransitie in de veehouderij stil. Pieter Hanssens kijkt dan ook in de richting van de supermarkten die hij graag meer verantwoordelijkheid ziet opnemen: “In Engeland betalen sommige retailers al een premie van 5 eurocent per kip voor kippen die worden geproduceerd in stallen met luchtwassers; daarmee kan de boer zijn investering binnen 5 jaar terugverdienen. Door ook te kijken energiewinsten en green labelling via de retailers kan het een interessant bedrijfsmodel worden. Als de samenleving lokaal geproduceerd en duurzaam vlees wil, dan moet zij daar nu eenmaal voor betalen.“
Bron: Eigen berichtgeving