Raad van State bijzonder kritisch over stikstofdecreet

nieuws

In het langverwachte advies van de Raad van State worden een aantal grote principes uit het stikstofdecreet in vraag gesteld. Zo is de Raad van oordeel dat onder meer het belangrijke instrument van de impactscore onvoldoende transparant is en dat de verschillende drempelwaarden niet verzoenbaar zijn met de Europese habitatrichtlijn. De regeling voor de piekbelasters wordt "problematisch" genoemd en ook de bijzondere regeling voor het Turnhouts Vennengebied wordt in twijfel getrokken.

2 oktober 2023  – Laatst bijgewerkt om 3 oktober 2023 7:59 Griet Lemaire
Lees meer over:
tractorprotest slogan 1

Op 27 juli hebben N-VA en Open Vld een voorstel van stikstofdecreet ingediend in het Vlaams Parlement, zonder coalitiepartner cd&v. Die demarche kwam er na de vernietiging van de omgevingsvergunning voor de ethaankraker van chemiebedrijf Ineos in de Antwerpse haven. Meteen werd ook naar het advies van de Raad van State over de tekst gevraagd. Op de uiterlijke dag dat de afdeling Wetgeving van de Raad van State dit advies moest bezorgen, werd het ook bekendgemaakt.

Daarin klinkt luide kritiek op het voorstel van decreet. We bespreken hierbij al een aantal belangrijke opmerkingen uit het advies van de Raad van State. Uiteraard is dat op dit moment slechts een bloemlezing.

Verantwoording ontbreekt en onduidelijkheid wordt gecreëerd

Eerst en vooral heeft de Raad van State opmerkingen over de begrijpbaarheid van de voorgestelde regeling. “In de toelichting bij het voorstel van decreet staat dat het decreet samen moet gelezen worden met de verschillende onderdelen van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Maar voor goed begrip is het nodig om niet alleen de definitieve PAS, maar ook de andere verschillende begeleidende documenten te lezen, zoals de plan-MER, de uitgebrachte adviezen, …”, klinkt het in het advies. Dit zorgt volgens de Raad dat er een systematische en onderbouwde verantwoording ontbreekt voor zowel de gemaakte beleidskeuzes als de vele verschillen in behandelingen die het voorstel bevat.

Door te stellen dat het stikstofakkoord (PAS) van maart moet geïntegreerd worden met het voorstel van decreet, wordt er volgens de Raad van State veel onduidelijkheid gecreëerd. “Zeker wanneer het twijfelachtig is of hetgeen is opgenomen in de PAS en hetgeen is opgenomen in het voorstel van decreet volledig overeenstemmen”, zo staat te lezen. De Raad wijst erop dat wanneer het decreet wordt aangenomen, “vanzelfsprekend de regels van het decreet zullen moeten worden toegepast”.

Het verwijst daarbij expliciet naar het al vaker genoemde artikel 43 paragraaf 2 in het decreet waarin staat dat hervergunningen worden geweigerd voor bedrijven die een impactscore hebben groter dan de variabele drempel, terwijl in het akkoord staat dat ze wel een hervergunning krijgen als ze de algemene reductiemaatregelen nemen op bedrijfsniveau en dus in overeenstemming zijn met de zogenaamde PAS-referentie 2030 voor hun specifieke bedrijfssituatie.

Impactscore onvoldoende transparant

Meer specifiek merkt de Raad op dat het instrument van de impactscore onvoldoende transparant is. Met die score wordt uitgedrukt wat de stikstofimpact van een bedrijf op de omliggende natuur is. Hij bepaalt welk bedrijf nog een vergunning krijgt en welk niet. “De notie impactscore speelt een centrale rol in de voorgestelde decretale regeling”, aldus de Raad van State.

De Raad wijst daarbij naar de manier waarop verwezen wordt hoe die moet worden berekend. In het decreet staat: “De berekening van de impactscore is behoudens andersluidende bepaling, het resultaat van de impactscoreberekening die is uitgevoerd met de onlinetoepassing." De Raad valt daarbij over de formulering ‘behoudens andersluidende bepaling’. Volgens de Raad moet de rekentool een loutere vertaling zijn van de bij decreet bepaalde regeling. “De gehanteerde werkwijze is niet transparant en leidt daardoor tot rechtsonzekerheid”, klinkt het.

In een eerder advies had de Raad van State bovendien al opgemerkt dat het onvoldoende kan oordelen over de wetenschappelijke deugdelijkheid van de tool. “Het is tevens onduidelijk door wie de tool wordt opgesteld en op grond van welke onderbouwde criteria de tool zal aangeven dat de exploitatie een risico inhoudt. Het is evenzeer onduidelijk of de tool gebaseerd is op de best beschikbare wetenschappelijke kennis en of deze afdoende zekerheid biedt met betrekking tot de correctheid van de resultaten”, staat letterlijk in het advies.

Drempelwaarden niet verzoenbaar met habitatrichtlijn

Het gelijkheidsbeginsel sluit een verschil in behandeling niet uit, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is, zo specificeert de Raad van State in het advies. “Of de verschillen in het voorstel van decreet steeds steunen op een objectief criterium en redelijk verantwoord zijn, heeft de Raad van State niet op sluitende wijze kunnen beoordelen. Zo is moeilijk te achterhalen op welke argumenten de verschillen in behandeling in het decreet gebaseerd zijn." Hierbij geeft de Raad de keuze inzake de gebruikte referentiejaren en referentiegegevens als voorbeeld en de verschillende die gemaakt worden tussen verschillende categorieën van personen.

In dat kader merkt de Raad op dat een aantal drempelwaarden die als gevolg hebben dat er geen passende beoordeling wordt opgesteld, eigenlijk niet verzoenbaar zijn met artikel 6 van de habitatrichtlijn. Volgens dat artikel kan er enkel worden afgezien van de verplichting tot het opstellen van een passende beoordeling in geval er geen redelijke wetenschappelijke twijfel bestaat dat de plannen of projecten geen schadelijke gevolgen hebben voor de betrokken beschermde gebieden, verduidelijkt de Raad van State.

Maar volgens de Raad is die wetenschappelijke duidelijkheid er niet omdat er gewerkt wordt met een impactscore. “Een positieve impactscore impliceert immers het overschreden zijn of het overschrijden van de kritische depositiewaarden. Zelfs onder een lage drempelwaarde is het dus wetenschappelijk gezien niet gegarandeerd dat een plan of project geen schadelijke gevolgen heeft voor of tot een betekenisvolle aantasting leidt van de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied.”

"Om die reden kunnen de artikelen 33, 37, 41 en 57 van het voorstel van decreet geen doorgang vinden", concludeert de Raad van State. Artikel 33 bepaalt dat de drempelwaarde voor projecten die NOx uitstoten op één procent wordt gelegd. Artikel 37 bepaalt de drempelwaarde voor mobiliteitsprojecten en artikel 41 de drempelwaarde voor veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties. Artikel 57 gaat over de jaarlijkse evaluatie van die drempelwaarden.

Er wordt ook duidelijk gesteld dat veehouderijen of mestverwerkingsinstallaties die een impactscore hebben boven de variabele drempel, wel een vergunning kunnen krijgen als zij met een individuele, concrete passende beoordeling kunnen aantonen dat hun project geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het gebied veroorzaakt.

Piekbelasters en Turnhouts Vennengebied

Ook voor het verschil in de behandeling van piekbelasters die al van voor 2015 bekend waren en de zogenaamde nieuwe piekbelasters ontbreekt volgens de raad een concrete verantwoording. Bovendien oordeelt de Raad van State dat de regeling voor de piekbelasters “problematisch” is. Niet alleen om dat de termijn om beroep aan te tekenen vrij kort is, rekening houdend de belangrijke impact van de genomen beslissing. Maar ook omdat “VLM slechts een benaderende impactscore zou berekenen aan de hand van een onvolledig dossier, en dat de exploitant enkel recht krijgt op een voldoende precieze berekening als hij administratief beroep indient en zelf het dossier vervolledigt”. Er wordt daarom best voorzien in een regeling waarbij gewaarborgd wordt dat de VLM bij de initiële berekening en aanduiding van piekbelasters over de voldoende en noodzakelijke gegevens beschikt.

De Raad van State verwijst ook naar de bijzondere regeling voor het Turnhouts Vennengebied. Opnieuw wordt er vastgesteld dat “enige verantwoording ontbreekt”. Des te meer omdat de PAS in vijf maatwerkgebieden voorziet waarvoor “de 2030-doelstelling niet gehaald wordt met de generieke G8-emissiereducties”. De Raad sluit niet uit dat er in de PAS een verantwoording kan gevonden worden waarom in het Turnhouts Vennengebied voor twee habitattypes de jaardepositie van stikstof bijkomend moet teruggedrongen worden, maar merkt daarover het volgende op: “Uit de tabel waarnaar verwezen wordt blijkt echter dat ook in de andere maatwerkgebieden voor dezelfde habitattypes een doelafstand bestaat, die soms groter is dan diegene in het Turnhouts Vennengebied. Uit deze verantwoording blijkt dus onvoldoende waarom enkel voor het Turnhouts Vennengebied de bijkomende emissiereductie wordt opgelegd."

Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) roept vandaag om 10 uur zijn regering bij elkaar over het stikstofdossier.

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek