Nieuw stikstofarrest verplicht passende beoordeling voor alle projecten

Een nieuw stikstofarrest over een druivenserre in Overijse zet ook de stikstofkaders voor de industrie op losse schroeven. Effecten op de natuur moeten voor ieder project op concrete wijze worden beoordeeld, vindt de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

29 oktober 2022  – Laatste update 2 november 2022 21:56
Lees meer over:
Ronald Vanderkelen_DruiventeeltOVerijsse

Het nieuwe stikstofarrest gaat over de uitbreiding van een druivenserre in Overijse. Het Overijse schepencollege weigerde de vergunning op 22 december 2020, maar de Vlaams-Brabantse Deputatie verleende de vergunning alsnog op 19 augustus 2021. Tegen de vergunning werd beroep aangespannen door acht omwonenden en Natuurpunt Oost-Brabant.

Bijzonder aan het arrest is dat het over de impact gaat van de industriële stikstofemissie (NOx) van een WKK-installatie. De Deputatie Vlaams-Brabant had zich voor haar positieve beslissing gebaseerd op de ministeriële instructie van minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) en de significantiekaders voor industriële emissies die daarin gehanteerd worden. “De ministeriële instructie voorziet immers dat, wanneer zoals in dit geval het aandeel voorziene depositie ten opzichte van de kritische depositiewaarde van de getroffen gevoelige habitats ligt tussen 1 en 5 procent, een gunstige passende beoordeling mogelijk is met als voorwaarde dat de gangbare emissiereducerende maatregelen worden toegepast”, klinkt het in het arrest.

Met een impactscore van 2,4 procent (goed voor een depositie van 450 gram stikstof per hectare) op de dichtstbijzijnde habitat was het in principe mogelijk geweest om de passende beoordeling gunstig te adviseren, maar de Raad voor Vergunningsbetwistingen veegt die interpretatie van tafel. De passende beoordeling werd immers niet ten gronde uitgevoerd. “Het volstaat evenwel niet om louter te verwijzen naar de ministeriële instructie van 2 mei 2021 en te toetsen aan de hierin opgenomen voorwaarde met betrekking tot het toepassen van de gangbare emissiereducerende maatregelen. Er moet nog steeds sprake zijn van een toereikende passende beoordeling”, klinkt het in het beschikkende gedeelte van het vernietigingsarrest. “De ministeriële instructie geeft overigens zelf aan dat de instructie de adviserende overheden een reeks richtlijnen biedt die kunnen worden aangewend bij de voorbereiding van vergunningsbeslissingen en adviezen en dat deze richtlijnen “niet steeds mechanisch kunnen worden toegepast”."

Over de interpretatie van de draagwijdte van het arrest lopen de visies uiteen. Bij het kabinet-Demir benadrukken ze in een persbericht dat de Raad geen kritiek geeft op het onderscheid tussen NOx en NH3, dat in de instructie van Demir en het nieuwe stikstofkader van de Vlaamse regering wordt aangehouden. “De Raad van Vergunningsbetwisting bekritiseert niet de ministeriële instructie van Demir, maar wel hoe daarmee is omgegaan. De Raad is van mening dat louter een verwijzing naar de instructie onvoldoende is. Ook de effectieve impact op de betrokken locatie moet onderzocht worden. Het volstaat niet te verwijzen naar ‘algemene trends’ inzake NOx-emissies, wanneer de concrete situatie niet onderzocht en beoordeeld werd”, klinkt het in een persbericht.

Voor professor Milieurecht Kurt Deketelaere is dat in de praktijk wel het geval. “Voor alle activiteiten is het nu duidelijk dat een ‘toereikende passende beoordeling’ nodig is en dat referentie naar of beroep op de instructie eigenlijk irrelevant wordt”, zegt hij aan VILT. “De passende beoordeling moet zodanig specifiek en gedetailleerd zijn dat conclusies inzake vergunningverlening mogelijk zijn op basis van de passende beoordeling zelf. Voor de toekomst maakt het dus niet meer uit over welke activiteit het gaat of welk ‘soort stikstof’ (NOx v NH3), neen, alles moet gelijk behandeld worden. Het discriminerende onderscheid van de instructie maar ook van de conceptnota stikstof komt daarmee te vervallen. De conceptnota zal dan ook fundamenteel herdacht moeten worden.”

De interpretatie van Deketelaere wordt gedeeld door de twee landbouwverenigingen en opvallend genoeg ook door Dryade, een natuurvereniging die zich op rechtszaken concentreert. “Het zal stikstofgevoelige natuur worst wezen of die stikstof uit een stal of uit een fabrieksschoorsteen komt. Industriële emissies kunnen geen “voorkeursbehandeling” krijgen. Helaas werden onze bezwaren weggewuifd. De Raad voor Vergunningsbetwistingen stelt nu duidelijk dat men geen onderscheid kan maken tussen landbouwemissies en industriële emissies”, meent Boerenbondvoorzitter Lode Ceyssens.

ABS-voorzitter Hendrik Vandamme reageert in dezelfde zin. “Met dit nieuwe arrest is de ministeriële instructie nu ook onderuit gehaald. Er wordt op juridische basis gezegd wat wij ook altijd gezegd hebben: je kan geen onderscheid maken tussen de vorm waaronder stikstof gebonden wordt. NOx wordt gelijkgeschakeld met NH3. In deze instructie zijn zaken op papier gezet door mensen die totaal geen technisch-wetenschappelijk onderbouwde kennis hebben over de materie. Aangezien het stikstofakkoord voortbouwt op de ministeriële instructie, moet dit volledig herzien worden. Al vermoed ik dat men zich hier al van bewust was, aangezien die ongelijkheid al in heel wat bezwaren werd aangekaart.”

De advocaten van Natuurpunt voeren dan weer aan dat de ministeriële instructie objectieve en wetenschappelijke onderbouwing mist. “De drempelwaarden en richtlijnen van deze instructie zijn niet onderworpen aan een passende beoordeling, plan-MER of een andere wetenschappelijke studie. De weinige onderbouwing betreft een verwijzing naar de dalende trend op het vlak van deposities van NOx en de feitelijke toestand op vandaag. Deze onderbouwing verhindert evenwel niet dat de drempelwaarden moeten worden onderworpen aan een passende beoordeling zoals het hof van justitie verwacht.”

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek