BCZ, BFA en Febev steunen boerenprotest: "Zitten in hetzelfde schuitje"

“Wij steunen het protest van de landbouwers tegen het uitblijven van een nieuw stikstofkader”, zeggen de Belgian Feed Association (BFA), de Belgische Confederatie Zuivel (BCZ) en de federatie van het Belgisch Vlees (Febev) in een gezamenlijk interview. “Dit dossier gaat breder dan de boeren ‘an sich’. Het zal ook een domino-effect hebben naar de andere schakels in de keten. Daarom willen ook wij onze stem laten horen en de boeren een hart onder de riem steken.”

1 december 2021  – Laatste update 1 december 2021 15:35
Lees meer over:
tractorenactie stikstof 2021_Twitter

Met ruim 2.000 tractoren die in heel Vlaanderen op straat komen, hebben Boerenbond, Groene Kring en Ferm de aandacht gevestigd op de impact die het uitblijven van een nieuw stikstofkader heeft op land- en tuinbouwbedrijven. De vergunningenstop die er de facto al sinds het voorjaar is, zorgt voor veel rechtsonzekerheid en dat fnuikt de toekomst van duizenden landbouwgezinnen, zo is te horen.

Bovendien werd aan de krant De Standaard half oktober al gelekt dat er een scenario op tafel ligt waarin staat dat varkens- en kippenhouders hun stikstofuitstoot tegen 2030 met 60 procent moeten terugschroeven en rundveehouders met 15 tot 20 procent. Deze reductie zou bovenop een al eerder vastgelegde reductie van 10 procent moeten komen die in het Luchtbeleidsplan is opgenomen.

Welk flankerend beleid er komt om landbouwbedrijven deze omschakeling te laten maken, is daarenboven onduidelijk. Voorlopig is enkel vastgelegd dat er een provisie van 100 miljoen euro, gespreid over drie jaar, zal worden aangelegd. Dat is maar een fractie van het budget dat de Nederlandse regering uittrekt om de stikstofcrisis in het land aan te pakken. Daar worden miljarden voorzien om de sector door de stikstofcrisis te loodsen.

Lekken in de pers als bron

“Onzekerheid troef”, vatten Febev, BCZ en BFA de stand van zaken op vlak van het stikstofdossier samen. Er zouden een aantal scenario’s zijn doorgerekend, maar vandaag hebben de sectorfederaties geen enkele officiële indicatie van welk scenario er weerhouden zou worden. “Wat we weten, en wat we net als iedereen via de pers hebben vernomen, is dat er een voorkeur zou uitgaan naar het scenario dat in de pers werd gelekt”, vertelt Katrien D’hooghe, managing director van BFA.

Op zich vinden de federaties het niet vreemd dat er nu in de eerste plaats wordt gefocust op het standpunt van de landbouwbedrijven zelf. “Dat is meer dan terecht. Zij zullen de investeringen moeten doen, want daar wordt de stikstof geproduceerd”, luidt het. Maar dat neemt volgens hen niet weg dat ook de aanpalende sectoren heel wat impact zullen ondervinden van het nieuwe stikstofkader en dat ook daar een assessment van de gevolgen op zijn plaats zou zijn.

Overcapaciteit dreigt bij toelevering en verwerking

“De onzekerheid die er vandaag leeft bij de landbouwers, vertaalt zich ook door naar de andere schakels in de agrovoedingsketen”, zegt Michael Gore, gedelegeerd bestuurder van Febev. “In de varkenssector is, door de aantrekkende vraag uit China, geïnvesteerd met het oog op export. Vervolgens werden die bedrijven geconfronteerd met Afrikaanse varkenspest. Die ligt nu achter ons waardoor het stilaan mogelijk zou worden om de gedane investeringen te valideren, maar dat wordt nu doorkruist door het stikstofdossier”, aldus Gore.

Ook in de zuivelsector dreigt overcapaciteit. “We zien nu al dat de melkproductie de laatste maanden terugloopt door de onzekerheid”, vertelt Renaat Debergh, afgevaardigd bestuurder van BCZ. Hij wijst erop dat bedrijven voor investeringen minstens vijf jaar vooruitkijken. “Voor de melkproductie werd een groei verwacht van 10 procent op vijf jaar tijd. Stel dat er nu plots een breuk in het beleid komt en dat er in plaats van een groei, een daling van de melkleveringen van -15 procent is, dan heb je een overcapaciteit van 25 procent.”

Dat heeft zware gevolgen, meent Debergh. “Deze investeringen, ten belope van 200 tot 250 miljoen euro, zijn gedaan en zullen niet opbrengen, puur verlies dus. Bovendien hebben we in de zuivelindustrie heel wat coöperaties. Dat betekent dat de boeren die investeringen mee betalen. Bij nieuwe stikstofwetgeving dreigen de melkveehouders dus dubbel getroffen te worden: op hun bedrijf en in hun coöperatie.”

renaat debergh BCZ

De zuivelindustrie heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd. Wanneer die investeringen niet opbrengen door overcapaciteit, dan betekent dat puur verlies

Renaat Debergh - Afgevaardigd bestuurder BCZ

Niet meegenomen in socio-economische doorrekening scenario’s

Die impact voor de brede agrovoedingsketen is op vandaag niet meegenomen in de socio-economische doorrekening van de scenario’s. “Als onze leden nu capaciteit moeten sluiten die niet is afgeschreven, dan kan dat verregaande negatieve gevolgen hebben”, legt Debergh verder uit. “Je kan dat zien als een last die weegt op de hele industrie en die effect zal hebben op de uitbetalingscapaciteit van de zuivelverwerking. En wanneer de prijsvorming wordt beïnvloed, is de boer opnieuw de dupe.”

Ook de diervoedersector vreest dat het nieuwe stikstofbeleid een schokgolf zal teweegbrengen bij alle schakels voor en na de landbouwers. “Als er veebedrijven tussenuit vallen omdat de flankerende maatregelen onvoldoende zijn om rendabel verder te boeren, dan zal dat ook een impact hebben op de omzet van de veevoederbedrijven”, verwacht D’hooghe. Die impact zal niet lineair zijn: afhankelijk van de productportfolio zullen sommige bedrijven zwaarder getroffen worden dan anderen. “Er zijn geen winnaars in het model”, bevestigt ook Gore.

Geloof in aanpassingsvermogen agrovoedingsketen

Toch is het besef bij de sectorfederaties duidelijk aanwezig dat er zich een probleem stelt op vlak van stikstof. “De keten is zeker bereid inspanningen te leveren”, klinkt het. “Ik geloof echt in het aanpassingsvermogen van de sector”, stelt Debergh. “In de zuivelsector hebben we een duurzaamheidsmonitor uitgerold en daar zien we na acht jaar dat er al heel wat stappen zijn gezet op vlak van duurzame energie, valorisatie van nevenstromen en heel wat andere punten. Ook binnen het convenant enterische emissies hebben we ons al als betrouwbare partner getoond.

"Ook de veevoedersector werkt volop aan mogelijke (deel)oplossingen: via een verlaging van het ruw eiwitgehalte in de voeders kan de ammoniakuitstoot van de dieren substantieel verlaagd worden. Ook in het kader van het convenant enterische emissies werden een aantal voedermaatregelen voorgesteld en goedgekeurd”, aldus Katrien D’hooghe.

“De geschiedenis leert ons dat technologie en innovatie ons heel ver kan brengen als het gaat om efficiëntiewinsten”, zegt Michael Gore. “Maar vandaag is er geen duidelijk kader. Terwijl we dat absoluut nodig hebben om te gaan bepalen welke de best mogelijke richting is waarin we onze bedrijven kunnen gidsen, ook op de langere termijn.” Volgens Gore kan de weerbaarheid van de sector maar vergroot worden als er eenduidigheid is.

Katrien D'hooghe directeur BFA portret

Wij willen af van de dogmatische retoriek over aantallen. De vragen die gesteld moeten worden zijn: Wat is het kader? Wat zijn de doelstellingen? En hoe kunnen we die bereiken?

Katrien D'hooghe - Managing director BFA

Nood aan keuzepakket aan maatregelen

Die roep om duidelijkheid klinkt ook bij BFA en BCZ luid. “We hebben nood aan een stabiel en realistisch kader. Daarbij moet er een keuzepakket aan maatregelen worden voorgesteld waaruit de boer zelf de maatregelen kan kiezen die het best bij zijn bedrijf passen”, zegt Katrien D’hooghe. Dat kan volgens haar gaan om voedermaatregelen, technologische oplossingen op stalniveau of afbouw op bedrijfsniveau. “Taboes zijn er voor ons niet, maar we vragen wel dat er ruimte blijft voor de boer om binnen zijn verdienmodel en bedrijfsstructuur een eigen aanpak te ontwikkelen.”

Renaat Debergh wijst erop dat ontwikkelingsruimte ook nodig blijft. “In de zuivelsector beginnen we het nu al te voelen dat er quasi geen nieuwe vergunningen meer worden verleend”, stelt hij. Daarom is BCZ vragende partij om de vrijgekomen ruimte van landbouwbedrijven die besluiten om te stoppen, toe te bedelen aan andere bedrijven zodat zij zich verder kunnen ontwikkelen.

Afbouw veestapel geen magische oplossing

Sommige milieuorganisaties schuiven de afbouw van de veestapel naar voor. “Vandaag wordt over de afbouw van de veestapel gesproken als een soort van magische oplossing”, aldus D’hooghe. BFA wil af van die “dogmatische retoriek” over aantallen. De vragen die gesteld moeten worden zijn volgens de sectorfederatie: Wat is het kader? Wat zijn de doelstellingen? En hoe kunnen we die bereiken? “Een stuk afbouw zal er misschien wel zijn, want voor individuele boeren kan dit een oplossing zijn, maar het kan niet over de ganse lijn als een oplossing worden voorgesteld”, luidt het.

De sectorfederaties vinden het ook vreemd dat er eisen worden gesteld aan landbouw die men in andere sectoren niet stelt om milieudoelstellingen te halen. Voor Gore staat het bovendien buiten kijf dat het terugplooien naar de eigen markt niet inhoudt dat ook de prijsvorming zich terugplooit naar de eigen markt.

Debergh wijst daarbij op de relatief hoge melkprijs die vandaag genoteerd wordt. “Die is het gevolg van de situatie op internationale markten, niet van die op de interne markt. We zien ook dat de vraag naar voedsel wereldwijd alleen maar zal toenemen. De wereld kan het zich niet permitteren dat Europa zijn rol als voedselproducent niet volwaardig opneemt”, meent Debergh.

Met een combinatie van oplossingen kunnen we er geraken, niet met een 'one-stop-solution'. De weerbaarheid in de sector is groot. We hebben in het verleden al voor hetere vuren gestaan

Michael Gore - Gedelegeerd bestuurder Febev

Tijd en middelen

Naast een stabiel en duidelijk stikstofkader is ook het flankerend beleid van essentieel belang, zo menen BFA, Febev en BCZ. “De maatregelen die landbouwbedrijven zullen moeten toepassen als gevolg van het stikstofbeleid, zullen ze niet kunnen terugverdienen in de markt”, klinkt het. “Het zijn met andere woorden niet-productieve investeringen. De nodige middelen zullen moeten voorzien worden om die realistisch te maken op bedrijfsniveau. Alle kosten afwentelen op de boer is absoluut geen optie. Dat zou een zeer fout signaal van de overheid zijn.”

In Nederland, dat al langer geconfronteerd wordt met een stikstofcrisis, is dat besef wel aanwezig. “Alleen al op vlak van voeder- en stalmaatregelen voor de melkveehouderij werd door de universiteit van Wageningen becijferd dat er in Nederland een budget nodig is van 1,3 miljard euro”, stelt Debergh. “De Vlaamse melkveehouderij is natuurlijk maar een kwart van die in Nederland, maar dat betekent dan nog dat je 300 miljoen euro nodig hebt, alleen al voor de melkveehouderij. Met de provisie die is aangelegd door de Vlaamse regering komen we er dus echt niet.”

Als de sector voldoende tijd en middelen krijgt om de niet-productieve investeringen door te voeren, dan zijn de sectorfederaties ervan overtuigd dat landbouw ook deze horde zal nemen. “Met een combinatie van oplossingen kunnen we er geraken, niet met een ‘one-stop-solution’. De weerbaarheid in de sector is groot. We hebben in het verleden al voor hetere vuren gestaan”, luidt het.

“Maar de politiek moet nu wel beseffen dat de onzekerheid niet langer kan blijven duren. Wij steunen dan ook de eisen van de boeren die vandaag op straat komen. Aan hen willen we zeggen: Jullie staan er niet alleen voor. We zitten samen in hetzelfde schuitje”, besluiten Debergh, Gore en D’hooghe.

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek