Fundamentele bezwaren Raad van State over stikstofdecreet blijven overeind

Het nieuwe advies van de Raad van State leest als een herhaling op het advies van oktober 2023. Hierbij zet de Raad opnieuw vraagtekens bij enkele fundamentele bouwstenen van het bereikte akkoord. In het advies benadrukt de Raad meerdere keren dat sommige werkwijzen in het PAS-decreet ‘op gespannen voet’ staan met de Europese Habitatrichtlijn, die bepaalt dat de kwaliteit van de natuur in de habitatrichtlijngebieden niet mag verslechteren.

22 januari 2024  – Laatst bijgewerkt om 22 januari 2024 23:59 Jozefien Verstraete
Lees meer over:
tractor-akkerbouw-overname-ploeg-1250

Even terug naar begin oktober. Toen leverde de Raad van State een erg kritisch advies af over het eerdere voorstel van stikstofdecreet dat N-VA en Open Vld, zonder coalitiepartner cd&v, hadden ingediend in de zomer. Dat advies nam een aantal sleutelelementen van de geplande stikstofaanpak op de korrel.

Zo vond de Raad van State onder meer dat het gebruik van impactscores onvoldoende transparant was. Met die waarde wordt uitgedrukt wat de stikstofimpact van een bedrijf op de omliggende natuur is. Deze score bepaalt via de vergunningsdrempels welke stappen een bedrijf kan zetten om al dan niet nog een vergunning te kunnen verkrijgen. Volgens de Raad was de gehanteerde werkwijze, hoe die impactscore berekend wordt, onvoldoende transparant. Wat kon leiden tot rechtsonzekerheid.

Daarnaast viel de Raad van State in het vorig advies ook over de verschillende drempelwaarden, die bepalen of een passende beoordeling nodig is of niet, tussen industrie en landbouw. Het advies van de Raad stuurde er toen op aan dat alle projecten met een 'passende beoordeling' via een grondig milieuonderzoek, zouden moeten aantonen dat ze geen beschadigende extra hoeveelheid stikstof aanbrengen in een natuurgebied. Dit werd door de meerderheidspartijen niet als realistisch geacht.

Tegemoetkoming aan kritiek

Aan de hand van het advies van de Raad van State van oktober en het advies van drie externe juristen werd in november vorig jaar een nieuw stikstofakkoord tussen de drie meerderheidspartijen beklonken. Een stikstofakkoord dat volgens minister-president Jan Jambon (N-VA) "juridisch robuust" is en tegemoetkomt aan alle kritiek van de Raad van State. Zo werd onder meer in dat ‘nieuw’ akkoord, het derde ondertussen, gesleuteld aan de wetenschappelijke onderbouwing en transparantie van enkele artikels in het akkoord.

De verschillende vergunningsdrempels bleven, ondanks de kritiek van de Raad van State, overeind mits enkele aanpassingen. Voor landbouwbedrijven werd de drempel op 0,025 procent gelegd, voor industrie op één procent. Dit wil zeggen dat indien de impactscore van een landbouwbedrijf boven de 0,025 procent ligt, het bedrijf een vergunning kan krijgen om uit te breiden of op te starten als het een gunstige passende beoordeling kan voorleggen. In die passende beoordeling moeten de bedrijven via een intensief milieuonderzoek kunnen aantonen dat hun activiteit geen significante impact heeft op de nabijgelegen speciale beschermingszone. Landbouwbedrijven die willen uitbreiden met een impactscore onder deze drempel, moeten geen passende beoordeling voorleggen. Ook de landbouwbedrijven die niet willen uitbreiden en louter hervergund willen worden, zouden geen passende beoordeling moeten voorleggen, maar moeten wel aan de doelstellingen van het G8-scenario voldoen.

Industriële bedrijven met een impactscore boven één procent zouden enkel een vergunning of herververgunning krijgen wanneer ze een positieve passende beoordeling kunnen voorleggen. Met deze regeling willen de drie meerderheidspartijen bedrijven vrijstellen van het opmaken van een passende beoordeling als hun stikstofuitstoot beperkt is.

Opnieuw advies

Tot misnoegen van de meerderheid werd het decreetsvoorstel op 20 december 2023 op vraag van de oppositie opnieuw naar de Raad van State gestuurd voor een advies. “Tot nu toe hebben we nog geen garanties gekregen dat dit decreet juridisch robuust is”, klonk het toen bij Groen. Volgens de meerderheid werd alvast geprobeerd om het decreet zo robuust mogelijk te maken. “Maar zelfs als de Raad van State zegt dat het decreet goed in elkaar steekt, garandeert niemand dat het Grondwettelijk Hof het overeind houdt”, antwoordde Vlaams parlementslid Steven Coenegrachts (Open Vld) toen.

Ondertussen is het nieuwe advies van de Raad van State gepubliceerd en kan het statement van de minister-president in twijfel getrokken worden dat het decreetsvoorstel tegemoetkomt aan alle kritiek van het vorig advies van de Raad van State.

Herhaalde opmerkingen

In het nieuw advies trekt de Raad de juridische robuustheid van de impactscore en de drempelwaarden terug in twijfel. Zo ziet de Raad van State niet in hoe de relatieve waarde van een impactscore een pertinent criterium kan zijn bij een vergunningverlening in overeenstemming met de Europese Habitatrichtlijn, die bepaalt dat lidstaten hun natuur in goede staat moeten brengen. “Een dergelijke relatieve waarde heeft immers op zich geen relevantie om volgens de Habitatrichtlijn zekerheid te verkrijgen dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast en dat een goede staat van instandhouding wordt gerealiseerd.” Het gebruik in de vergunningsverlening van de waarden die bedrijven via de impactscore krijgen, valt volgens de Raad niet te rijmen met de doelstellingen van de Europese Habitatrichtlijn.

Het feit dat alle projecten een impactscore hebben, impliceert volgens de Raad net dat de projecten negatieve effecten hebben op de natuur. Om sommige bedrijven dan een vrijstelling van een passende beoordeling te geven, is tegenstrijdig en is niet te verenigen met de Habitatrichtlijn, volgens de Raad. “Artikel 6.3 van de Habitatrichtlijn vereist dat pas toestemming voor een plan of project wordt gegeven nadat de instanties de zekerheid hebben verkregen dat het plan of project de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten.” De aanname dat een bedrijf met een impactscore onder de vergunningsdrempel de natuur niet aantast, is volgens de Raad vooruitlopen op de uitkomst van een passende beoordeling. De Raad hamert daar verschillende keren in het advies op.

De Raad van State, meer bepaald de Afdeling Wetgeving die adviezen uitbrengt over wetsvoorstellen en -ontwerpen, haalt ook opnieuw de praktijk van het vergunnen op krediet aan in het advies. De meerderheid gaat in het decreetsontwerp ervan uit dat door het toepassen van de stikstofmaatregelen zoals voorzien in het G8 scenario, er voldoende daling van stikstofdepositie zal optreden ter hoogte van ieder habitatrichlijngebied (SBZ-H), met uitzondering van de maatwerkgebieden. Dat impliceert volgens hen dat het verlenen van vergunningen volgens de vergunningsdrempels aan bedrijven in deze habitatrichtlijngebieden niet zal leiden tot een stijging van de stikstofdepositie en achteruitgang van de natuurkwaliteit. Dit is het zogenaamd vergunnen op krediet. De Raad van State volgt deze redenering echter niet. De Raad stelt dat er onterecht vooruitgelopen wordt op de gunstige effecten van de stikstofmaatregelen. Zolang de vooropgestelde emissiereducties niet gerealiseerd zijn, en het niveau van wetenschappelijke kennis het niet mogelijk maakt om deze toekomst met zekerheid vast te leggen, valt het vergunnen op krediet in praktijk moeilijk uit te voeren.

Verlaagde ambities

Naast deze algemene herhaalde opmerkingen, pent de Raad ook nog een aanzienlijke lijst aan andere opmerkingen en vragen in het advies. Zo stelt de Raad zich onder meer nog vragen over de datum van de inwerkingtreding van het extern salderen en of er niet meer inspraak of afgestemd moet worden met het buitenland of het Waalse gewest als het gaat over de maatwerkgebieden.

Ten slotte merkt de Raad op dat het ‘ambitieniveau’ van het nieuwe stikstofakkoord op sommige punten lijkt verlaagd te zijn in vergelijking met het vorig akkoord. De Raad haalt daarbij de mechanismen aan die voorzien dat bij een versnelde stikstofreductie, die vrijgekomen marge aangewend kan worden voor nieuwe vergunde activiteiten, ook al wordt de kritische depositiewaarde nog steeds overschreden. Daarnaast lijkt de Raad het Vlaamse parlement ook te waarschuwen dat dit PAS-akkoord opgemaakt is om een antwoord te bieden op de Europese Habitatrichtlijn, maar dat er gauw aanvullende verplichtingen en misschien wel strengere regels aan zitten te komen via de Europese Natuurherstelwet.

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek