Wat gebeurt er met de rode bedrijven in het nieuwe stikstofakkoord?
13 maart 2023In het nieuwe stikstofakkoord moeten de rode bedrijven of zogenaamde piekbelasters niet meer verplicht sluiten in 2025. Ze krijgen vijf jaar extra respijt, tot 2030. Bedrijven hoeven niet meer per definitie te sluiten, zij kunnen ook kiezen voor reconversie of omschakeling naar natuurbeheer. Er komt ook een nieuwe berekening van de piekbelasters met recentere cijfers. De initiële piekbelasters die op basis daarvan niet meer op de rode lijst staan, mogen verder doen. Nieuwe rode bedrijven krijgen ook de kans om verder te doen als ze hun impactscore onder de 50 procent brengen.
De piekbelasters zijn bedrijven waarvan de uitstoot een disproportioneel grote impact heeft op de beschermde natuur in hun nabije omgeving. Veebedrijven met een impactscore die groter is dan 50 procent werden aangeduid als de zogenaamde rode bedrijven. Nadat er in februari 2022 58 veebedrijven op die rode lijst stonden, blijkt dat de lijst vandaag nog 41 piekbelasters telt omdat de overige 17 hun activiteiten al hebben stopgezet, omgevormd of verplaatst.
Nieuwe berekeningswijze
Omdat er heel wat discussie of er bedrijven ten onrechte op die zogenaamde rode lijst stonden, voorziet het nieuwe akkoord in een nieuwe “rechtszekere” procedure voor de identificatie en finale aanduiding als piekbelaster. De procedure die daarbij wordt gehanteerd, voorziet in een aantal trappen.
Er wordt niet meer gewerkt met een decretaal te publiceren gesloten lijst van piekbelasters, wel komt er een decretale aanpak met daarin een lijst criteria die eenduidig en objectiveerbaar zijn. Het is de Vlaamse overheid die daarvoor het initiatief zal nemen.
De berekeningen worden voortaan niet meer gebaseerd op cijfers uit 2015, maar op basis van de meest actueel gekende toestand. Een bedrijf wordt pas als piekbelaster aangeduid wanneer de impactscore minstens twee van de drie laatste jaren hoger of gelijk was dan 50 procent.
Er worden verfijnde modellen gebruikt bij de berekening van de piekbelasters. De getroffen bedrijven kunnen zelf mee data aanleveren die gebruikt worden voor de berekening. Eventueel wordt dit gecombineerd met een bedrijfsbezoek.
Een beroepsprocedure wordt decretaal verankerd die de piekbelasters kunnen aangrijpen om hun dossier aan te vechten. Belangrijk is dat deze procedure voltooid is en dat alle berekeningen voor vergoedingen zijn gebeurd vooraleer de uiterlijke stopzettingsdatum.
Uitgelicht
Rutten zal stikstofakkoord alleen goedkeuren als lijst rode bedrijven wordt aangepast
nieuwsIn het akkoord dat vrijdag werd bereikt, is de uiterlijke datum waarop de piekbelasters hun veehouderijactiviteiten moeten stopzetten verschoven van 2025 naar 2030. Rode bedrijven bij wie de vergunning vroeger afloopt, moeten bij afloop van de vergunning stoppen. Zij kunnen rekenen op flankerend beleid zolang hun vergunning niet vervallen is. Dat flankerend beleid is verschillend voor de initiële en de nieuw aangeduide piekbelasters. Bovendien is er voor de laatste categorie ook de mogelijkheid opengelaten om hun activiteiten nog verder te zetten wanneer zij hun uitstoot reduceren.
Initieel aangeduide piekbelasters
De bedrijven van de initiële rode lijst die ook in de nieuwe berekeningswijze worden aangeduid als piekbelaster kunnen op vlak van flankerend beleid kiezen voor bedrijfsstopzetting (= stopzetting stalemissies), stopzetten van het volledige bedrijf of bedrijfsreconversie (= stopzetting alle stalemissies en omschakelen naar andere landbouwactiviteiten of natuurbeheer).
Daartegenover staat een “billijke vergoeding”, zo stelt de nieuwe PAS-conceptnota. Om recht te hebben op een vergoeding moet het bedrijf minstens één jaar voor het einde van de vergunningstermijn stoppen. In dat kader zal de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) een “aanklampend beleid” voeren bij de piekbelasters (en ook de donkeroranje bedrijven) om in dat flankerend beleid te stappen. Er wordt zowel vanuit VLM als vanuit het Departement Landbouw en Visserij begeleiding voorzien bij stopzetting of reconversie.
Deze bedrijven zullen een ‘best and final offer’ (BAFO) krijgen om tot een versnelde sluiting over te gaan of tot reconversie richting akkerbouw of natuurbeheer. De vergoeding die wordt voorzien, bedraagt 100 procent van de waardebepaling van het bedrijf door VLM als er tegen eind 2030 wordt gestopt. Wie vroeger stopt, krijgt een top-up (130% bij stop eind 2024, 125% bij stop eind 2025, 120% bij stop eind 2026, 115% bij stop eind 2027, 110% bij stop eind 2028, 105% bij stop eind 2029).
Nieuwe piekbelasters
Wie door de nieuwe berekeningswijze als piekbelaster wordt geïdentificeerd, moet zijn bedrijf eveneens ten laatste tegen 2030 stopzetting of als de vergunning vroeger afloopt, bij afloop van de vergunning. In tegenstelling tot de bedrijven die op de initiële rode lijst stonden, krijgen zij wel de kans om verder te doen als zij hun stikstofuitstoot reduceren waardoor hun impactscore onder de 50 procent komt te liggen.
Ook het flankerend beleid is voor deze nieuwe piekbelasters verschillend. Wanneer zij kiezen voor een ‘best and final offer’ (BAFO) om tot versnelde sluiting, reconversie of omschakeling over te gaan, kunnen zij rekenen op een andere top-up-regeling. Zo kunnen ze voor 130 procent van de waarde vergoed worden tot eind 2027, tot 120 procent tot eind 2028 en tot 110 procent tot eind 2029. Stoppen ze tegen 2030, dan zullen ze nog 100 procent krijgen. Als ze ervoor kiezen om hun bedrijf verder te zetten en hun impactscore onder de 50 procent te brengen, dan krijgen ze geen vergoeding.
Uitgelicht
ABS: "Rode bedrijven sluiten is kapitaalsvernietiging zonder voorgaande"
nieuwsVoorwaarden voor vergoeding
De piekbelasters kunnen alleen een vergoeding krijgen onder de voorwaarde dat zij zowel hun vergunning als hun nutriëntenemissierechten inleveren.
De hogere vergoeding wordt berekend op de vergoeding voor het verlies van gebruik en dus niet op de eventuele kostprijs van de aankoop van de stallen. De vergoeding voor het verlies van gebruik wordt berekend op basis van de vergoedingsregels die gelden voor onteigening voor algemeen nut. Die vergoeding bestaat uit een vergoeding voor winstderving, verlies aan gebouwen, materiaal en dieren.
Alle piekbelasters kunnen ook hun gebouwen en gronden vrijwillig te koop aan bieden. Ook gronden die gelegen zijn in de natuurbeschermingszones (SBZ-H) kunnen te koop aangeboden worden. Opnieuw gelden de vergoedingsregels voor onteigening voor algemeen nut. Er komt een voorkooprecht voor VLM voor gronden in de natuurbeschermingszones.
De vergoeding voor stopzetting wordt bepaald door de provinciale landcommissies van VLM. Bij de berekening van de vergoeding houden ze rekening met de resterende vergunningstermijn en de gebruikelijke waardebepaling van het bedrijf.
Stoppende landbouwers kunnen gebruik maken van een ‘aanvullend woonrecht’. Daarbij hebben zij geen vergunning nodig voor een functiewijziging wanneer de bedrijfsactiviteiten worden stopgezet. Dit woonrecht geldt evenwel alleen voor de afstammelingen of de aangenomen kinderen van de landbouwer. Bij een vervreemding aan derden vervalt het.
Bron: Eigen berichtgeving