Meer dan de helft van Vlaamse veehouders verliest productierechten
nieuwsDe Vlaamse Landmaatschappij (VLM) heeft dinsdag gecommuniceerd dat 10.331 veehouders slapende nutriëntenemissierechten (NER’s) zullen verliezen. NER’s zijn mestproductierechten en geven weer hoeveel dieren een landbouwbedrijf mag hebben. In het stikstofdecreet werd overeengekomen dat een deel van deze rechten die niet werden gebruikt in de periode 2020-2022, geschrapt zullen worden. “Dit is een concrete en heel ingrijpende impact van het stikstofdecreet”, reageert Lode Ceyssens, voorzitter van Boerenbond. “Deze praktijk is een regelrechte inbreuk op het eigendomsrecht en we vechten die dan ook aan in ons verzoekschrift tot nietigverklaring van het stikstofdecreet.”
Het is al van februari, met de stemming van het stikstofdecreet, geweten dat niet-actieve NER’s afgeroomd zullen worden van veehouders. Aangezien de betreffende maatregel in het stikstofdecreet geschreven werd met een startdatum op 1 januari 2024, werden de NER's instant en met terugwerkende kracht afgeroomd. De deadline waarop de veehouders hiervan persoonlijk op de hoogte moesten gesteld worden, lag echter op 1 september 2024. Ook konden veehouders nergens bekijken hoeveel van hun NER’s er effectief geannuleerd werden want het Mestbankloket gaf nog het aantal weer zoals voor het stikstofdecreet. Zo bleven veehouders de officiële communicatie van VLM bezorgd afwachten. Dinsdag communiceerde VLM uiteindelijk dat landbouwers vanaf dan op het Mestbankloket kunnen nagaan hoeveel NER’s ze nog overhouden na de maatregel. Wat blijkt? Van de 17.856 landbouwers die NER’s hebben, krijgen er 10.331 de boodschap dat hun slapende productierechten (deels) werden geannuleerd.
8,8 procent geschrapt
In totaal werden er 26,8 miljoen nutriëntenemissierechten, die niet werden gebruikt in de periode 2020-2022, geannuleerd. Dat komt neer op 8,8 procent van de totale hoeveelheid aan NER's in Vlaanderen. De totaal beschikbare hoeveelheid NER's overstijgt al jaren de effectief gebruikte NER's. In 2022 bleef 23 procent ervan inactief. De landbouwbedrijven die niet met een afroming worden geconfronteerd, krijgen van VLM niet te horen waarom ze hun NER's behouden. "Toch is het voor hen ook interessant om te weten op welke basis die beslissing werd genomen", reageert Boerenbond.
Een bedrijf kan uiteenlopende redenen hebben waarom het niet zijn maximale dierbezetting benut. Zo kan er net een renovatie in een stal zijn of is er een ziekte waardoor dieren geruimd moeten worden, of heeft een veehouder bijvoorbeeld rechten aangekocht om later uit te breiden. In het stikstofdecreet werd overeengekomen om een deel van deze NER’s af te romen. Hoe groot dat deel NER’s is van een bedrijf, wordt bepaald op grond van het gemiddelde actieve NER-aantal gedurende de kalenderjaren 2020, 2021 en 2022. Deze gemiddelde invulling wordt vervolgens met 10 procent verhoogd, om normale schommelingen in de veestapel in rekening te brengen. Daarnaast blijven sowieso alle NER’s die na 1 januari 2017 werden aangekocht buiten schot. Voor bedrijven die legkippen houden, geldt er ook een afwijkende regeling omdat er zich in de pluimveesector grotere schommelingen voordoen. Voor hen wordt er naar de hoogste invulling in de jaren 2020, 2021 en 2022 gekeken, zonder een verhoging met 10 procent.
Strijd tegen stikstof
De annulering van de slapende NER's van 2020-2022 is één van de maatregelen die goedgekeurd werd in het stikstofdecreet en heeft tot doel de veestapel in Vlaanderen niet verder te laten toenemen. Want hoewel de slapende NER's in de periode niet waren ingevuld, kan dat op ieder moment wel gebeuren. Een situatie die niet wenselijk is in het licht van het stikstofbeleid van de Vlaamse regering.
Omdat de referentiejaren ondertussen twee tot vier jaar achter ons liggen, zullen er ook veel veehouders getroffen worden die om economische reden in die periode tijdelijk minder dieren hadden, maar ondertussen weer op maximale bezetting zitten. Zij worden nu verplicht om hun veestapel terug te verkleinen naar de gemiddeldes van toen, ook al hebben ze de vergunning om het huidige aantal dieren te houden.
"Ook landbouwers die bijvoorbeeld proactief en spontaan inspanningen hadden geleverd om minder dieren te houden in het kader van een bedrijfsomschakeling, (bijvoorbeeld naar een biobedrijf of een bedrijf met keurmerk waarbij vaak een -tijdelijke- dip in de bezetting gepaard gaat red.), worden nu zwaar gestraft want ook zij moeten nu emissierechten inleveren”, duidt Boerenbond. “Deze praktijk is een regelrechte inbreuk op het eigendomsrecht. We vechten dit ook aan in ons verzoekschrift tot nietigverklaring van het stikstofdecreet bij het Grondwettelijk Hof. Daarin wordt de afroming van deze NER's betwist”, duidt Boerenbondvoorzitter Lode Ceyssens.

Vergoedingen en uitbreidingen
VLM laat weten dat een uitbreiding nog steeds mogelijk is. “Dit kan binnen de resterende NER's op het bedrijf of landbouwers kunnen NER's kopen van andere landbouwers", klinkt het. Maar de overdrachtsregels hierbij zijn intussen ook niet meer dezelfde als vorig jaar. Zo wordt er onder meer op een groter deel van overdrachten 25 procent afgeroomd.
Van de 10.331 landbouwers die samen 26,8 miljoen slapende NER’s hebben, zullen 9.044 ook een vergoeding krijgen van 1 euro per geannuleerde NER. In totaal zal er voor 6,3 miljoen euro vergoed worden. Enkel de geannuleerde NER’s, verworven na 2007 worden vergoed. De NER’s die landbouwers toegekend kregen bij de start van het NER-systeem worden dus niet vergoed. “De vergoeding van één euro is zeker niet representatief met de marktwaarde van één gemiddelde NER. De marktwaarde verschilt per diercategorie en van jaar tot jaar, maar zelden is de waarde één euro geweest”, duidde Boerenbond eerder al in een VILT-artikel.
Een economische keuze om minder dieren te houden, wordt niet beschouwd als overmacht. Wat ‘investeringen’ exact inhoudt, zal dossier per dossier bekeken worden
Bezwaar
Indien gewenst kunnen landbouwers nog bezwaar aantekenen tegen de beslissing van de Mestbank. Zo kunnen ze vragen om een andere berekening van de afroming, als ze in de jaren 2020, 2021 of 2022 geconfronteerd werden met een overmachtssituatie of omdat ze geïnvesteerd hebben in bijkomende dierplaatsen. “Overmachtssituaties zijn bijvoorbeeld diergeneeskundige problemen, ziekte van de landbouwer of een stalbrand. De landbouwer zal deze overmacht moeten kunnen aantonen met bewijsstukken zoals facturen of verzekeringsdocumenten”, duidt VLM. “Een door de landbouwer gemaakte economische keuze om minder dieren te houden, wordt niet beschouwd als overmacht. Wat ‘investeringen’ exact inhoudt, zal dossier per dossier bekeken worden.” Een alternatieve verdeling van te annuleren NER's over de verschillende diercategorieën kan ook aangevraagd worden.
Het stikstofdecreet heeft vastgesteld dat landbouwers de tijd hebben om hun verzoek in te dienen tot 1 oktober 2024, dit wil zeggen dat er nog 40 dagen resteren voor de landbouwers om hiermee aan de slag te gaan. De Mestbank heeft aangegeven dat zij de ingediende bezwaren binnen zes maanden na de deadline zal behandelen. Het kan dus zijn dat velen pas in 2025 zullen weten hoeveel NER’s en productiecapaciteit ze uiteindelijk nog hebben.
Ceyssens doet daarom een dringende oproep aan alle leden: “Met de kennisgeving van de Mestbank worden nu vele duizenden boeren ineens geconfronteerd met de concrete en heel ingrijpende impact van het stikstofdecreet. We informeren onze leden via verschillende kanalen en ik roep hen op om tijdens de drukke veldwerkzaamheden toch het Mestbankloket te raadplegen en de kennisgeving van de Mestbank grondig na te kijken. Er is tijd tot 1 oktober 2024 om te reageren, maar wacht niet tot de laatste dag.”
