Eindelijk werkelijke ammoniakuitstoot gemeten in melkveestallen: dit zijn de opmerkelijke resultaten
nieuwsVoor het eerst in Vlaanderen is de werkelijke ammoniakuitstoot van melkveestallen nauwkeurig gemeten. ILVO registreerde een jaar lang elk uur de ammoniakuitstoot in vier representatieve melkveestallen. Daaruit blijkt dat de gemiddelde ammoniakemissie per dier bij deze fijnmazige metingen hoger ligt dan bij het traditionele meetprotocol. De omvangrijke dataset levert daarnaast nog nog heel wat nieuwe inzichten op die kunnen bijdragen aan de overgang van een stikstofdepositie- naar een emissiebeleid in Vlaanderen.
Nooit eerder werden in Vlaanderen zo veel en zo langdurig gedetailleerde ammoniakemissiedata verzameld uit melkveestallen. Meer nog, voor het eerst is in Vlaanderen de ammoniakemissie werkelijk gemeten in natuurlijk geventileerde melkveestallen. De ammoniakuitstoot van open melkveestallen wordt momenteel gemeten via de Europese ‘VERA-meetmethode’, die werkt met data van zes meetdagen per jaar en bevat veel aannames. De uitdaging voor metingen bij natuurlijk geventileerde stallen zijn de grote openingen in de zijwanden. Deze fungeren zowel als in- en uitlaat.
Op vraag van de vorige Vlaamse regering installeerde ILVO in vier gelijkaardige melkveestallen tientallen sensoren in het kader van een zelfontworpen meetmethode. Deze methode doet een continue meting van de in- en uitgaande lucht bij de stalopeningen. In tegenstelling tot de VERA-methode, die meet via één centrale leiding, bood ILVO’s aanpak een veel gedetailleerder en realistischer beeld van de ammoniakemissie. “Ons doel was de werkelijke ammoniakemissie van elke stal zo nauwkeuring mogelijk in kaart te brengen”, duidt ILVO.
Opmerkelijk is dat er grote verschillen zitten in de emissies van de vier bemeten stallen. Zo is de uitstoot van de ene stal dubbel zo groot dan de andere. Nochtans waren de stallen vrij gelijkaardig, met dezelfde architectuur, veestapelgrootte en genetica. “Het gemiddelde tussen de vier stallen kan daarom niet eenduidig als hét cijfer voor de ‘doorsnee’ melkveestal onthaald worden. Verder onderzoek naar de oorzaak van die variatie en verder methodologisch werk is nodig”, duidt ILVO.

Meetprotocol voor natuurlijk geventileerde stallen in de maak
25 oktober 2023Gemiddelde emissie als basis voor emissiefactor in vergunningsbeleid
Een nauwkeurige update van de gemiddelde ammoniakemissie van melkveestallen kan veel gevolgen hebben. Zo kan de overheid de nieuwe informatie gebruiken om al dan niet een nieuwe ammoniakemissiefactor vast te stellen. ILVO benadrukt echter dat er een verschil zit op de wetenschappelijke emissiecijfers en de juridische emissiefactoren die door de overheid vastgesteld worden: “Wij leveren de emissiedata aan, het is aan de beleidsmakers om hier verdere keuzes mee te maken.”
De nieuwe inkijk in de ammoniakuitstoot kan ook een rol spelen in het vergunningenbeleid, zeker wanneer Vlaanderen na 2030 de stap zou zetten van een depositie- naar een emissiebeleid. Het onderzoek zou bovendien ook kunnen leiden tot een herziening van de meetprotocollen die fabrikanten gebruiken om hun nieuwe ammoniakemissiereducerende technieken (AER) te laten valideren.
Welke informatie levert ILVO aan het beleid af?
De gedetailleerde nieuwe ILVO-meetmethode levert gemiddeld hogere uitstootcijfers op dan de VERA-methode, met dat verschil dat voor dit project continu werd geregistreerd in de plaats van de gebruikelijke zes dagen bij de VERA-methode. Zo mat ILVO een gemiddelde ammoniakemissie van 16,99 kilogram per dier per jaar, en een gemiddelde ammoniakemissie, uitgedrukt per eenheid bevuild vloeroppervlak, van 23,76 gram per dier. Dezelfde stallen gaven via de VERA-methode lagere gemiddelden: 14,70 kilogram per dier en 20,96 gram per eenheid bevuild vloeroppervlak. Ter vergelijking: het MER-richtlijnboek hanteert voor dit type stal een emissiefactor van 13 kilogram per dierplaats per jaar.
In het rapport verduidelijkt ILVO dat beide meetmethodes sterke en zwakke punten hebben. De ILVO-meetmethode is in zijn graad van detail beter dan de VERA-meetmethode. Maar de haalbaarheid om dergelijke gedetailleerde metingen uit te voeren voor monitoring van stallen of in meetprotocollen voor AER-technieken is echter laag. “Omdat de stal uitgerust wordt met zeer veel sensoren, is de methode onbetaalbaar voor de boer en fabrikanten. De grote hoeveelheid aan sensoren is niet alleen duur in aankoop, maar ook aan de continue dataverwerking hangt een ferm prijskaartje”, aldus ILVO. “In een verdere analyse zullen we bekijken hoe we de twee methodes kunnen samenbrengen tot een hybride meetprotocol. De meest aan te raden toekomstpiste zal de VERA-meetmethode zijn, geoptimaliseerd met inzichten van de ILVO-meetmethode om tot een betrouwbaar, doch betaalbaar resultaat te komen.”
Daarnaast voert ILVO ook onderzoek naar een continue monitoring met goedkopere sensoren. Dit onderzoek was voorlopig enkel gericht op mechanische ventilatiestallen zoals van varkens en pluimvee. “Maar met de resultaten en kennis van deze meetcampagne kunnen we het onderzoek doortrekken naar melkvee”, klinkt het. Of er monitoringmethodes klaar zullen zijn voor alle Vlaamse stallen tegen 2030, kan ILVO nog niet meegeven. Daarbij moet ook vermeld worden dat sommige stallen nooit bemeetbaar zullen zijn.
De ammoniak in ‘verse lucht’ moet meegerekend worden
Verder leverde de continue meting aan de stalopeningen ook enkele andere nieuwe inzichten. Zo blijken de ammoniakconcentraties in de ‘verse’ ingaande lucht zeer belangrijk te zijn. Op bepaalde momenten is er een niet te verwaarlozen vracht aan ammoniak aanwezig in de ingaande lucht. De ILVO-onderzoekers menen dat dit in mindering moet worden gebracht om een correcte waarde van de ammoniakemissie van een stal te kennen.
Continue metingen zullen de meest betrouwbare emissiecijfers opleveren
Bevuilde oppervlakte als uitstootindicator
Ook blijkt de oppervlakte bevuilde vloer een zeer grote rol te spelen in de gemeten ammoniakemissie. Een gelijke veestapel zal in een kleinere stal, met minder oppervlakte aan roostervloeren, een kleinere ammoniakuitstoot hebben dan in een grotere stal. “De stal met de hoogste ammoniakemissie had gemiddeld zeven vierkante meter bevuilde oppervlakte per dier gedurende het meetjaar, de stal met de laagste ammoniakemissie slechts 4,6 vierkante meter”, duidt ILVO. “Wanneer de emissie van de stallen niet enkel per dier maar ook per eenheid bevuild vloeroppervlak wordt uitgedrukt, krimpt het verschil in ammoniakemissies tussen de vier stallen. Dit kan een indicatie zijn dat een meer accurate inschatting van de ammoniakemissie van een melkveestal gemaakt kan worden als het bevuilde oppervlak in rekening wordt gebracht.”
Verder zagen de onderzoekers ook grote variaties van dag tot dag in de uitstoot. “Continue metingen zullen dus de meest betrouwbare emissiecijfers opleveren”, duidt ILVO.
Verdere analyses nodig
In de komende maanden volgt nog een gedetailleerde analyse van de verzamelde dataset en zullen de inzichten ook gedeeld worden met de buurlanden. Daarna zal een methodologisch debat worden gehouden over hoe complex de metingen mogen zijn om tot een betrouwbare en betaalbare aanpak te komen. Tot slot zal het aan het beleid zijn om deze inzichten en nieuwe voorstellen al dan niet mee te nemen.
Volgens landbouworganisatie Boerenbond is enige voorzichtigheid geboden bij de verwerking van de meetresultaten in het beleid: "Wij hebben het meetrapport gelezen en zien een enorme variatie en onzekerheid, zowel wat betreft de meetresultaten als wat betreft de gehanteerde meetmethodes. Met het huidige stikstofbeleid kunnen roekeloze beslissingen op basis van deze studie leiden tot enorme rechtsonzekerheid, wat we niet kunnen aanvaarden.”
