Toch meer budget voor Nederlandse stoppers in stikstofreductie-aanpak
nieuwsLandbouwminister Femke Wiersma (BBB) wil alsnog meer geld uittrekken voor boeren die vrijwillig willen stoppen. Eerst had ze hier één miljard euro voor gereserveerd, maar dat budget wordt nu opgetrokken tot een bedrag tussen 1,25 miljard en 2,5 miljard euro. De brede stoppersregeling is bedoeld om onder andere de Nederlandse veestapel te verkleinen. Uit de nieuwste cijfers blijkt dat deze dit jaar opnieuw is afgenomen.
Van de vijf miljard euro die Wiersma tot haar beschikking heeft om de stikstofdepositie te verlagen in de periode 2026-2030, zal er 1,25 tot 2,5 miljard euro naar een brede vrijwillige stoppersregeling gaan. Eenzelfde bedrag zal vrijgemaakt worden voor "innovaties" en "doelsturing". Met innovaties worden technieken bedoeld die de stikstofuitstoot van veehouderijen moeten verminderen, en doelsturing houdt in dat boeren zelf mogen bepalen hoe ze de landelijke doelen halen. Voor de aanpak van de mestproblematiek wordt 250 miljoen euro vrijgemaakt en voor natuurbeheer door boeren wordt 500 miljoen euro beschikbaar gesteld. Het grondoppervlak dat door boeren wordt onderhouden, wil Wiersma laten toenemen van 100.000 hectare naar 280.000 hectare.
Dit budget komt bovenop de bestaande regelingen die er al ingesteld zijn. Zo zijn er op dit moment al regelingen voor boeren die willen innoveren, omschakelen, verplaatsen, extensiveren of vrijwillig willen stoppen. Ook hebben de provincies de afgelopen jaren veel geld van de Nederlandse overheid ontvangen voor diverse maatregelen. In totaal is er op dit moment meer dan 5,5 miljard euro op lopende maatregelen ingezet.
Nadat het nieuwe Nederlandse kabinet de stikstofaanpak van de vorige regering on hold had gezet, werd het stikstofplan in september definitief geschrapt door Wiersma. Sindsdien werkt ze aan een nieuw plan. Met deze verdeling van de budgetten wordt nu al een tipje van de sluier gelicht hoe ze de stikstofreductie wil aanpakken. Deze verdeling staat trouwens nog niet in steen gebeiteld. In het voorjaar zal nog verdere besluitvorming plaatsvinden hierover.
De stikstofreductieplannen moeten onder meer resulteren in een verdere inkrimping van de Nederlandse veestapel. Een veestapel die volgens de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2024 opnieuw is afgenomen.
Minder melkkoeien, maar grotere bedrijven
Het aantal melkkoeien in Nederland bedraagt 1,54 miljoen, een daling met 1,9 procent ten opzichte van het jaar voordien. Samen met jongvee en vleeskalveren waren er op 1 april 2024 in totaal 3,77 miljoen runderen in Nederland. De grootste aantallen melkkoeien zijn te vinden in de provincie Friesland. België heeft nog geen cijfers voor dit jaar. Om toch een indicatie mee te geven: in oktober 2023 telde onze Belgische rundveestapel in totaal 2,25 miljoen runderen, wat een gelijkaardige daling van 1,8 procent betekende.
Ook het aantal melkveebedrijven nam in Nederland af, met 2,6 procent naar 13.900. Maar het gemiddeld aantal melkkoeien per bedrijf steeg naar 111. De provincie Flevoland heeft de grootste melkveebedrijven, met gemiddeld 157 melkkoeien per bedrijf. Het aantal vleeskalveren daalde dan weer met 1,7 procent naar iets meer dan 1 miljoen. Gelderland blijft in deze sector de belangrijkste provincie, met 466.000 vleeskalveren. Kijken we naar de lange termijn, dan valt op dat het aantal vleeskalveren sinds 2017 met 5 procent is toegenomen.
Varkensstapel blijft krimpen
Het aantal varkens nam dit jaar in Nederland af met 2,6 procent naar 10,6 miljoen dieren. De varkensstapel krimpt fors sinds de invoering van de stoppersregeling en saneringsmaatregelen in 2020. Noord-Brabant blijft de provincie met de meeste varkens. Bijna de helft van alle Nederlandse varkens is daar gehuisvest. Het aantal varkensbedrijven daalde naar 3.000, een afname met 3,5 procent ten opzichte van vorig jaar. Vooral veel kleinere bedrijven zijn gestopt. Het gemiddelde bedrijf houdt nu 3.400 varkens, een stijging van 19 procent sinds 2017. Ook in Vlaanderen daalt de varkensstapel al jaren. Vorig jaar noteerde de varkensstapel een daling van 6,5 procent op en daalde het aantal varkenshouderijen in Vlaanderen met 7,4 procent.
In Nederland daalde dit jaar ook het aantal melkgeiten met drie procent naar bijna 475.000. Verreweg de meeste melkgeiten zijn gehuisvest in Noord-Brabant en Gelderland. Het aantal schapen daalde fors het afgelopen jaar als gevolg van het blauwtongvirus, dat sinds september 2023 in Nederland voorkomt. In 2024 waren er 732.000 schapen, bijna 13 procent minder dan vorig jaar.
Langetermijntrends
Sinds de invoering van het fosfaatreductieplan in 2017 is de Nederlandse veestapel structureel kleiner geworden. In de gehele mestreductie-aanpak werkt Nederland met een fosfaat- en een stikstofplafond. Een aantal regelingen stelt daarbij grenzen aan het aantal dieren dat landbouwers mogen houden. Zo mag een rundveehouder niet meer fosfaat produceren dan het aantal fosfaatrechten dat hij heeft. Het totaal aantal runderen daalde sindsdien met 7,8 procent. Voor de varkensstapel leidde de saneringsregeling tot een krimp, terwijl het gemiddelde aantal dieren per bedrijf steeg. Melkgeiten en vleeskalveren lieten op lange termijn een groei zien, al is er recent sprake van lichte dalingen.

Bron: Foodlog / Agri Holland / Telegraaf