Twee extra meetjaren, zelfde conclusie: AEA-vloeren maken verwachtingen in Nederland niet waar
nieuwsDe effectiviteit van ammoniakemissiearme (AEA) stalsystemen ligt onder vuur sinds een rapport van WUR uit 2023 aantoonde dat sommige systemen minder ammoniak reduceren dan verwacht. Een recente vervolgstudie, die nu ook de jaren 2021 en 2022 omvat, bevestigt dat beeld: de uitstoot in de praktijk ligt vaak hoger dan de vastgestelde Nederlandse emissiefactoren. De veelgebruikte luchtwassers werden niet meegenomen in het onderzoek, net als nieuwe innovaties zoals de Sphere en het koeientoilet. Vlaanderen hanteert overigens andere emissiefactoren dan Nederland.
Tegenvaller bij melkvee, iets beter bij varkens en pluimvee
In 2023 rapporteerde WUR dat emissiearme vloeren in de periode 2017-2020 de verwachte ammoniakreductie niet waarmaakten. Zeker melkveestallen met zo'n ammoniakemissiearme (AEA) vloer zouden geen significant lagere emissies hebben dan traditionele stallen met roostervloeren, zo bleek uit de analyses. Nieuwe innovaties zoals de Sphere en het koeientoilet werden niet meegenomen in de studie.
In de varkens- en pluimveesector leverden emissiearme stalsystemen volgens hetzelfde rapport wel lagere ammoniakuitstoot op, maar bleven ook hier de resultaten achter op de vastgelegde Nederlandse emissiefactoren. De veelgebruikte luchtwassers werden niet onderzocht, omdat de gekozen methode hiervoor niet geschikt bleek.
Naar aanleiding van dit rapport besloot Nederland om de emissiefactoren voor AEA-vloeren aan te passen. Vlaanderen gebruikt eigen vastgestelde emissiefactoren, gebaseerd op advies van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veehouderij (WeComV).

Resultaten blijven ook in nieuwe studie overeind
Om zicht te krijgen op het verdere verloop van stikstofverlies uit stallen werd in een vervolgstudie een extra database onderzocht. Door toevoeging van de gegevens konden nu conclusies gemaakt worden voor een zesjarige periode, van 2017 tot en met 2022. De studie moest uitwijzen in hoeverre de resultaten aansluiten bij of verschillen van het voorgaande onderzoek tussen 2017-2020.
Uit de analyse van de langere periode blijkt dat het beeld uit het eerste onderzoek wordt bevestigd: het verschil in stikstofverlies tussen emissiearme en conventionele staltypes blijft consequent kleiner dan verwacht op basis van de Nederlandse emissiefactoren. Voor een aantal melkveestaltypen is de stikstofemissie opnieuw significant hoger dan traditionele stallen zonder emissiearme techniek. Volgens het onderzoek hangt dat mogelijk samen met een gebrekkige afvoer van urineplassen door dichtslibbende groeven en sleuven, en mogelijk slecht werkende mestschuiven. Daardoor stapelt de urine zich op, wat juist leidt tot meer uitstoot dan bij traditionele roostervloeren, waar de afvoer vlotter verloopt.
Ook bij stallen voor leghennen en vleesvarkens werd opnieuw geconcludeerd dat er wel degelijk significant minder stikstofverlies is ten opzichte van de referentiestal, maar minder dan verwacht. Algemeen concludeerden de onderzoekers ook dat er geen trendmatige verbetering of verslechtering van het emissiereducerende vermogen binnen diercategorieën heeft plaatsgevonden gedurende de periode 2017-2022.
De studie werd eind vorig jaar al gepubliceerd, maar dook in Nederland opnieuw op toen in de Kamer vragen werden gesteld over de voortgang van onderzoek en technische innovaties rond emissiereductie.

Bron: Veeteelt / Eigen berichtgeving