Wordt de werking van PAS-technieken voldoende gecontroleerd?
duidingUit de recentste cijfers van de afdeling Handhaving van het departement Omgeving blijkt dat bij 148 van de 258 gecontroleerde ammoniakemissiearme (AEA) stalsystemen minstens één tekortkoming vastgesteld werd in 2022. In vergelijking met het jaar ervoor werd een honderdtal minder controles uitgevoerd. Nochtans is volgens het Omgevingshandhavingsplan een belangrijke rol weggelegd voor handhaving in de komende jaren om, als sluitstuk van een slagkrachtig omgevingsbeleid, de doelstellingen van de stikstofaanpak te halen. Hoe worden de emissiereducerende technieken en andere PAS-maatregelen in Vlaanderen vandaag gehandhaafd?
De afdeling Handhaving van het departement Omgeving controleert in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) de naleving van de voorwaarden van de omgevingsvergunning met betrekking tot emissiereducerende maatregelen. Hierbij spitst Handhaving haar controles enkel toe op landbouwbedrijven uit klasse 1-inrichtingen. Het toezicht op klasse 2-bedrijven is de verantwoordelijkheid van de lokale besturen.
Zo worden er risicogebaseerde controles gedaan bij klasse 1-landbouwbedrijven op de naleving van zowel de constructie- als de werkingsvoorwaarden van AEA-stalsystemen. Daarnaast voert Handhaving ook controles op andere ammoniakemissiereducerende (AER) maatregelen die niet onder een AEA-stalsysteem vallen maar wel expliciet in de vergunning zijn opgenomen. Denk hierbij aan een mestschuif of -robot, of de maatregel ‘beweiden’. Ook wordt er gecontroleerd of het aantal aanwezige dieren bij veebedrijven strookt met de vergunde standplaatsen. De aanwezigheid van meer dieren zou tot meer stikstofemissies, alsook meer mest leiden dan toegelaten.
De resultaten van deze laatste twee controles worden echter niet structureel bijgehouden. “De controle van het aantal vergunde standplaatsen voor dieren zit vervat in een ruimere controle en de specifieke vaststellingen inzake dierenaantallen worden niet structureel geregistreerd”, laat het departement Omgeving weten. “En tijdens een controle van de AER-maatregelen zoals mestrobotten wordt nagegaan of aan de voorwaarden zoals ze in de omgevingsvergunning zijn opgenomen wordt voldaan. Voor elke specifieke maatregel gelden er andere voorwaarden. Ook deze vaststellingen worden niet structureel geregistreerd.”
Controle AER-technieken
De naleving van de constructie- en de werkingsvoorwaarden van AEA-stalsystemen worden wel bijgehouden, VILT kreeg van het departement Omgeving de recentste rapportage (2022) van deze controles. Toen werden door de afdeling Handhaving 258 AEA-stalsystemen gecontroleerd. In vergelijking met twee jaar eerder zijn dat er een honderdtal meer. Maar als de cijfers naast de controles van 2021 worden gelegd, zijn het er een honderdtal minder.
Van de 258 AEA-stallen waren er in 2022 57 uitgerust met een systeem specifiek voor varkens, 69 met een systeem voor pluimvee en 132 bedrijven hadden een luchtzuiveringsinstallatie waaronder een biobed, een biologische of een chemische luchtwasser. Bij een grote helft (145) van de gecontroleerde stalsystemen werd geen tekortkoming vastgesteld. Bij de andere 113 stalsystemen werden 222 tekortkomingen geregistreerd, onderverdeeld in zes types. In totaal zijn er in de werkelijkheid meer tekortkomingen vastgesteld maar deze worden telkens gegroepeerd geregistreerd. Zo kan er bijvoorbeeld vastgesteld zijn dat er geen overloop is geplaatst geweest en dat de schuine putwanden ontbreken. Deze twee vaststellingen komen dan als één tekortkoming inzake constructie in de registratie terecht. “Daarnaast is het ook een positievere inschatting dan in realiteit het geval is, aangezien niet alle puntjes gecontroleerd worden bij een controle”, luidt het. “De controle op de constructie is bijvoorbeeld zeer tijdrovend en bij veel systemen wijzigt de constructie niet of nauwelijks doorheen de tijd.”
0
65 Tekortkoming inzake werking & gebruik0
54 Tekortkoming inzake constructie0
42 Tekortkoming inzake administratie/registratie0
28 Tekortkoming inzake logboek0
19 Tekortkoming inzake constructieattest0
14 Tekortkoming inzake vergunningIn 2022 werden 65 tekortkomingen geregistreerd inzake werking en gebruik, wat overeenkomt met een vierde van alle gecontroleerde systemen. “Een tekortkoming op vlak van werking en gebruik wil zeggen dat het systeem niet werkt conform de constructievoorwaarden opgenomen in de AEA- of PAS-lijst. Dit kan bijvoorbeeld zijn wanneer de mest niet voldoende afgelaten wordt, als er een te grote dierbezetting is voor het systeem, of wanneer de lucht in de luchtwassers niet genoeg gesproeid wordt”, verduidelijkt het departement.

Eén op vijf gecontroleerde luchtwassers niet actief
5 december 2021Bij 21 procent werd ook een tekortkoming inzake constructie vastgesteld en bij 14 gevallen (5%) was er een ander ammoniakemissiearm stalsysteem geplaatst dan opgenomen in de vergunning. Landbouwers met een luchtwasser moeten ook wekelijks de controle van de luchtwasser in een logboek bijhouden, 21 procent van hen deed dit niet consequent. 16 procent van de veehouders kwam ook tekort in hun administratieve verplichtingen, waarbij er bijvoorbeeld geen technische fiche of dimensioneringsplan aanwezig was, of er liep iets fout met de registratie. 19 systemen hadden ook geen constructieattest op het moment van de controle.
Twee jaar geleden rapporteerde het Departement samen met VLM dat in 2021, 28 van de toen 84 luchtwassers waarvan een indicatieve ammoniakemissiemeting werd uitgevoerd, geen ammoniakemissiereductie van 70 procent behaalden. Daarvan werd er bij vier luchtwassers geen ammoniak gereduceerd. Deze cijfers kon de afdeling Handhaving bij het moment van de opvraging niet geven omdat dit niet structureel wordt geregistreerd door de afdeling.

Continue monitoring in 2025
In 2022 besliste de Vlaamse regering dat alle nieuwe luchtwassers over een elektronische monitoring moeten beschikken zodat het toezicht op een goede werking van luchtwassers kan worden versterkt. Bestaande luchtwassers krijgen tot 31 december 2025 om aan deze verplichting te voldoen. “Luchtzuiveringsinstallaties met elektronische monitoring beschikken over specifieke meetvoorzieningen waarbij de waarden van relevante parameters continu zullen moeten worden geregistreerd en elektronisch opgeslagen”, duidt het departement Omgeving. “De elektronische monitoring moet ook voorzien zijn van een alarmsysteem om zo een veilige omgeving met een gezonde luchtkwaliteit te garanderen.”
De afdeling Handhaving laat weten dat het op dit moment nog geen monitoringgegevens publiceert aangezien de verplichting pas geldt vanaf 2025. Tot nu toe worden de luchtwassers nog ter plaatse gecontroleerd en worden deze resultaten vrijgegeven. Maar in de toekomst zullen dus zowel de exploitant, de Mestbank en de toezichthoudende overheid de continue elektronische gegevens minstens gedurende vijf jaar kunnen raadplegen via een internetloket van de overheid. “Er wordt op dit moment volop gewerkt aan de ontwikkeling van dit internetloket”, aldus het departement Omgeving.
Andere PAS-maatregelen
Naast de controle op de emissiereducerende maatregelen worden ook andere PAS-maatregelen gehandhaafd. De afdeling Handhaving spitst haar controles hierbij terug toe op klasse 1-inrichtingen die betrekking hebben op landbouw, industrie en energieproductie. In functie van de handhaving van geleide emissies (een schoorsteen bijvoorbeeld) van stikstofoxiden en ammoniak, wordt een tweesporeninspectiebeleid gevoerd. Het eerste spoor betreft de controle van de in VLAREM opgelegde zelfcontroleverplichtingen die exploitanten zelf moeten uitvoeren. Voor landbouwbedrijven is dit het invullen van het logboek van luchtwassers.
Het tweede spoor betreft het uitvoeren van luchtemissiemetingen door erkende laboratoria. Aan de hand van deze metingen gaat de milieutoezichthouder na of een exploitant de emissiegrenswaarden respecteert en of een exploitant het zelfcontroleprogramma correct, betrouwbaar en volledig uitvoert. Voor wat de niet-geleide emissies betreft, wordt algemeen meer gefocust op gebieden waarvoor indicaties voorhanden zijn dat een goede luchtkwaliteit onder druk staat. Wanneer in het kader van PAS een verhoogde bijdrage van een specifiek bedrijf wordt aangetoond, kan de afdeling Handhaving een handhavingstraject opstarten en de uitvoering van de hieraan gekoppelde actieplannen voor de exploitant opvolgen.
