Landbouwers hekelen onzekerheid over PAS-referentie 2030

Veel boeren begrijpen niet waarom ze door de overheid niet in kennis worden gesteld van hun PAS-referentie 2030 en dat ze de berekening zelf moeten maken, zo laat landbouworganisatie Boerenbond weten. Het departement Omgeving laat op zijn beurt weten dat het de PAS-referentie 2030-tool aan het maken is en dat landbouwers ondertussen de berekeningen manueel kunnen maken.

12 maart 2024  – Laatst bijgewerkt om 12 maart 2024 20:08 Jozefien Verstraete
Lees meer over:
varken-bio-big-stal-biovarken-1250

“Er is heel veel onduidelijkheid over de PAS-referentie 2030”, reageert Boerenbond op het gebrek aan een PAS-referentietool. “We krijgen veel vragen van landbouwers die willen weten wat hun PAS-referentie 2030 is. Landbouwers begrijpen ook niet waarom ze niet door de overheid in kennis worden gesteld van het emissieplafond dat zij krijgen opgelegd en dat ze de berekening zelf moeten maken aan de hand van een tool.” Een tool die er zelf voorlopig nog niet is. In een reactie laat het departement Omgeving weten dat de tool geen decretale verplichting is, maar ze er wel aan het werken. “Voor het aanbieden van die service is er nog geen exacte timing. Ondertussen kan de PAS-referentie 2030 manueel berekend worden”, aldus het departement Omgeving.

Wat is de PAS-referentie 2030?

De PAS-referentie 2030 van een veehouder kan gezien worden als de situatie waarin het bedrijf zich zal moeten bevinden tegen 31 december 2030. Het is een vertaling van de generieke doelstellingen op vlak van stikstofreductie die per sector worden opgelegd tegen 2030, naar een concreet emissieplafond op bedrijfsniveau. Voor elk Vlaams varkens-, pluimvee- en rundveebedrijf die op 23 februari 2022 vergund was, zal een PAS-referentie 2030 worden bepaald. Samen met de impactscore van het bedrijf vormt de PAS-referentie 2030 de spil in de nieuwe vergunningsverlenging sinds het stikstofdecreet.

Manuele berekening

De landbouwers kunnen inderdaad zelf de berekening maken, de definitie van de PAS-referentie staat in het decreet. “De referentiesituatie voor de berekening wordt bepaald door de gemiddelde veebezetting in productiejaar 2021, overeenkomstig met de gegevens van de Mestbankaangifte 2021, te vermenigvuldigen met de ammoniakemissiefactoren in functie van het stalsysteem dat op het bedrijf aanwezig is, en in een voorkomend geval te verhogen met de leegstandspercentages. De emissies per stal binnen eenzelfde bedrijf worden samengeteld. Zo wordt een PAS-referentie 2030 op bedrijfsniveau bekomen”, aldus departement Omgeving.

Maar zoals aangegeven in een eerder artikel zitten in deze berekening nog enkele knelpunten. Eerst en vooral kan een landbouwbedrijf een afwijking op de berekening van de PAS-referentie 2030 aanvragen. Dit kan als de gemiddelde veebezetting in 2021 geen goede indicator is doordat er bijvoorbeeld een overmachtssituatie was waardoor er een lagere veebezetting was, of bijvoorbeeld wanneer door de bouw van een nieuwe stal binnen de bestaande vergunning er geen maximale of normale veebezetting was. De afwijkende berekening voor de PAS-referentie 2030 is ook van toepassing voor bedrijven die sinds 2017 een nieuwe milieu- of omgevingsvergunning verkregen, of een bedrijfsovername deden.

“Over deze afwijkende berekeningsmethode moeten nog nadere regels worden bepaald”, aldus Boerenbond. “Momenteel is daaromtrent bitter weinig opgenomen in het stikstofdecreet. Zo is er nog niet bepaald wat de exacte voorwaarden zijn om als niet representatief beschouwd te worden en hoe die berekening dan wel zal opgemaakt worden.”

Daarnaast is er ook nog een knelpunt over dieren die niet eenduidig aan één welbepaalde diercategorie toegewezen kunnen worden. De onderverdelingen in diercategorieën, zoals toegepast in het Mestdecreet, komen niet altijd exact overeen met de onderverdelingen van diercategorieën en overeenkomstige ammoniakemissiefactoren zoals vermeld in de lijst die bij het stikstofdecreet is gevoegd.” Deze ammoniakemissiefactoren zijn nodig om de berekening te maken. Dieren die nog geen toegewezen ammoniakemissiefactoren hebben zijn onder meer biggen en jonge zeugen.

Net zoals het eerste knelpunt zijn voor het tweede knelpunt in het stikstofdecreet delegaties opgenomen aan de Vlaamse regering, deze delegaties geven de regering de mogelijkheid om hierover uitvoeringsbesluiten te nemen. De regering zou dus via een uitvoeringsbesluit nadere regels kunnen bepalen voor de twee knelpunten.

Nieuwe discussies

“We zijn geen voorstander van het ontwikkelen van een tool waarvan de parameters niet op voorhand zijn vastgelegd in het stikstofdecreet of minstens een uitvoeringsbesluit”, aldus Boerenbond. "Als deze parameters niet zijn vastgelegd, geeft het enorm veel ruimte aan de administraties om een eigen invulling aan deze tool te geven. De kwestie rond de overeenstemming van de diercategorieën dient minstens eerst te worden uitgeklaard alvorens de tool kan worden ontwikkeld.” Te veel ruimte zou kunnen leiden tot nieuwe discussies in de vergunningsverlening en het aanvechten van beslissingen die administraties nemen.

“Normaal zal GOP Milieu (GOP: Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten, red.) de beoordeling doen van de berekende PAS-referentie, op basis van de gegevens van VLM", aldus Carl De Braeckeleer, gedelegeerd bestuurder bij landbouwadviesbureau DLV (United Experts). “Het zal dan afhangen van de eerste interpretaties om te weten hoe de overheid zal omgaan met een aantal van de genoemde knelpunten. In de eerste dossiers zal er waarschijnlijk een standpunt ingenomen worden waardoor mogelijk een juridisch precedent ontstaat. Alsnog hopen wij dat er wel een duidelijke, met de sector afgesproken, instructie komt zodat niet iedere PAS-referentie bediscussieerd moet worden in een lopende vergunningsaanvraag."

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek