Onpartijdige helikopterblik op Vlaamse stikstofaanpak: “Behoud PAS, maar ga langzamer”

De stikstofproblematiek moet pragmatischer en met meer redelijkheid bekeken worden. Dat vindt de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KAVB). In een tussentijds rapport roept ze Vlaanderen op het stikstofprobleem langzamer en evenwichtiger aan te pakken. “De stikstofdepositie op de kritieke SBZ-H-gebieden wordt al enkele decennia overschreden. Een plotselinge en volledige omslag hierin heeft weinig zin”, concludeert het tussentijds rapport geschreven door twee internationale wetenschappers.

21 maart 2024  – Laatst bijgewerkt om 21 maart 2024 17:15 Jozefien Verstraete
Lees meer over:

KVAB organiseert jaarlijks denkerprogramma’s waarbij men het maatschappelijke debat in Vlaanderen wil versterken door een brede reflectie van stakeholders en experten samen te brengen. Zo stond ook ‘Stikstof: in alle redelijkheid’ op de planning. Wetenschappers met een "solide trackrecord", mensen met een academische of technische achtergrond en twee buitenlandse experts bogen zich over de stikstofproblematiek en trachtten om alle betrokkenen in het Vlaamse landschap te horen. Met deze aanpak wil de academie even een stapje terug zetten, weg van alle polarisatie en ‘in alle redelijkheid’ de Vlaamse programmatische aanpak voor stikstof (PAS) bestuderen.

“De ideeën van de twee internationale topwetenschappers over onze stikstofproblematiek is zeer interessant aangezien ze een onafhankelijk en onbevooroordeelde kijk hebben”, duidt projectcoördinator en emeritus professor in microbiële ecologie en technologie, Willy Verstraete (UGent). “Ze hebben vergaderingen gehouden met meer dan 20 Vlaamse stakeholders, gaande van betrokken partijen tot wetenschappers die het akkoord hebben onderbouwd. De ideeën van de twee externen zijn een aanzet om het probleem op onze eigen Vlaamse manier verder op te lossen.” Begin maart werd een symposium gehouden waar de KVAB-denkers en de internationale experten hun gebundelde perspectieven presenteerden.

“De problematiek van stikstofdepositie in Vlaanderen is een complex vraagstuk omdat industrie, verkeer, landbouw en de noodzaak om de natuur te beschermen, verstrengeld zijn. Al deze activiteiten moeten ook in de toekomst productief blijven”, duidt Ana Soares, Brits professor bio-ingenieurswetenschappen samen met Thomas Christensen, professor milieuwetenschappen uit Denemarken. “Onze suggestie omvat twee ingrijpende veranderingen en enkele punten die overwogen kunnen worden.”

De risicomarge of een project de natuur hindert, is vrij klein en leidt tot zeer beperkende resultaten die in de praktijk soms onhaalbaar zijn

Tussentijds rapport KVAB

Drempels verhogen

Beide professoren duiden dat ze de Vlaamse aanpak van stikstof met een depositiebeleid aan de hand van computermodellen ‘gepast en deugdelijk’ vinden. Dat is ook de algemene conclusie van alle KVAB-denkers in het tussentijdse rapport. “Vanuit wetenschappelijk en regelgevend oogpunt is deze aanpak verdedigbaar en redelijk zolang de gebruikte gegevens en modellen dat zijn”, staat geschreven in hun tussentijds rapport. “De principes zijn correct en logisch.”

Echter plaatsen de KVAB-denkers als Soares en Christensen enkele vraagtekens bij het gebruik van de kritische depositiewaarden (kdw). “We vinden dat de kdw's moet worden aangewend als streefwaarden en niet als absolute waarden die onmiddellijk moeten worden gehaald”, luidt de conclusie. Het rapport stelt dat de marge die genomen wordt op het risico dat een project de natuur hindert, “vrij klein is en dat deze leidt tot zeer beperkende resultaten en in de praktijk soms onhaalbaar is”. “Een grondige studie heeft uitgewezen dat die kritische depositiewaarden zeker waardevol zijn en hun betekenis hebben, maar dat de marges eromheen eventueel herbekeken kunnen worden. Hierdoor zou de implementatie van de drempels met meer redelijkheid kunnen worden doorgevoerd”, zegt professor Verstraete.

In de huidige aanpak wordt elk landbouwbedrijf met een impactscore boven de de-minimisdrempel van 0,025 procent gevat door PAS. De externe buitenlandse onderzoekers stellen voor om deze drempel naar 0,1 procent op te trekken. “Door de drempel te verhogen met 0,075 procent zal het aantal bedrijven dat de waarde overschrijdt met 70 procent verminderen, maar zal nog steeds naar schatting 60 procent van het probleem aangepakt worden”, menen de onderzoekers die hiermee onmiddellijk hun eerste ingrijpende verandering voorstellen.

De modellen die vandaag in Vlaanderen gebruikt worden zijn en blijven onzeker voor toepassingen op lokale schaal

Ana Soares en Thomas Christensen

Ontkoppel industrie van landbouw

De andere ingrijpende verandering die de professoren naar voren schuiven is om industrie- en verkeersprojecten niet te onderwerpen aan de PAS-regulatie. “Beide sectoren hebben hun emissies in de loop der jaren aanzienlijk verlaagd, alsook worden hun normen regelmatig herzien”, duiden de wetenschappers. “Hou hun evolutie in de gaten en eis dat de industrie tegen 2028 de best beschikbare technologieën overal implementeert.” Met deze ingreep laten de wetenschappers de huidige aaneenkoppeling van industrie en landbouw, NOx en NH3 achterwege.

Samen met het verhogen van de de-minimisregel zullen heel wat minder projecten de PAS-procedure moeten doorlopen. “Het geeft de ademruimte om PAS iets langzamer te implementeren”, legt het duo uit. “Plannen voor de toekomst moeten evenwichtig zijn. Een evenwichtige, langzamere aanpak zou het ook toelaten om verder onderzoek te doen naar de veerkracht van de natuur, de regelgeving eenvoudiger bij te sturen en technologie te ontwikkelen.”

Bronnen die stikstof uitstoten moeten continu gemonitord worden zodat computermodellen nauwkeuriger kunnen worden

Ana Soares en Thomas Christensen

Gegevens in modellen moeten beter

Naast de grote ingrepen adviseren de internationale onderzoekers ook om de modelvoorspellingen te verbeteren. “De huidige stikstofregels zijn gebaseerd op theorie en niet op concrete metingen”, zegt Soares in een interview aan Kanaal Z. “Veel restricties en berekeningen die gemaakt zijn om de natuur te beschermen, zijn gebaseerd op schattingen en theoretische berekeningen over hoe de schade precies wordt toegebracht.” Op het symposium verduidelijkt Soares dat de vertaling van de emissiefactoren naar stikstofdepositie complex is en we zonder effectieve metingen enkel kunnen voorspellen via computermodellen. “De modellen die vandaag in Vlaanderen gebruikt worden, kunnen worden toegepast op regionale schaal, maar zijn en blijven onzeker voor toepassingen op lokale schaal”, aldus beide onderzoekers die ook duiden dat er meer gegevens nodig zijn om de computermodellen goed te kunnen kalibreren. “Bronnen die stikstof uitstoten moeten continu gemonitord worden zodat de luchtkwaliteitsmodellen, die worden gebruikt om emissies te koppelen aan depositie, kunnen worden verbeterd wat betreft nauwkeurigheid en grondigheid.”

Ook het tussentijds KVAB-rapport haalt aan dat er meer data nodig is. “De database van het PAS-model moet permanent worden bijgewerkt. Ook de kleinschalige modellering die in PAS wordt toegepast, moet opnieuw worden bekeken en op nauwkeurigheid worden beoordeeld”, wordt geconcludeerd. “Ook de voortgang van de initiatieven moet gemonitord en beoordeeld worden.”

Meer inzetten op proefboerderijen

De verbetering van emissiereducerende technieken is een tweede issue die Vlaanderen moet bespreken volgens de buitenlandse professoren. “Richt meer proefboerderijn op, op verschillende locaties in Vlaanderen, waar geëxperimenteerd kan worden met bestaande en nieuwe technologieën”, delen de onderzoekers mee. “Belangrijk hierbij is dat de uitwisseling van ervaring en kennis gegarandeerd wordt door een volledige transparantie van de proefboerderijen, maar ook dat de resultaten via relevante en onafhankelijke communicatiekanalen toegankelijk worden voor alle belanghebbenden.” De wetenschappers benadrukken hierbij ook het belang van de algemene informatie-uitwisseling met andere regio's met vergelijkbare problemen. “Emissies en depositie zijn grensoverschrijdend. Metingen, modellering en reductiemethoden worden ook in andere landen getest en gedemonstreerd. Bevorder de open kennisuitwisseling door middel van internationale workshops, debatten en conferenties”, adviseren Soares en Christensen.

Een derde en laatste aspect dat Vlaanderen op tafel moet leggen en bespreken, is het vastleggen van een stappenplan met zowel korte- als langetermijndoelstellingen. Deze roadmap zou volgens de professoren de prestaties en mijlpalen moeten inhouden waar alle belanghebbende bij betrokken zijn. “Het ultieme doel van deze ‘roadmap’ is het herstel van SBZ-H tegen 2050 en de beheersing van de stikstofdepositie, waardoor de landbouwsector meer zekerheid krijgt.”

KVAB hoopt dat de voorgestelde wijzigingen en versoepeling van regels door de Vlaamse regering in overweging zullen worden genomen. “Het zal de stikstofemissie en -depositie in Vlaanderen doen dalen, zij het iets langzamer dan wat de PAS-aanpak belooft. Maar we mogen niet vergeten dat de depositie in de kritieke SBZ-H-gebieden al enkele decennia wordt overschreden. Een volledige ommekeer van deze situatie is noodzakelijk, maar weinig realistisch op heel korte termijn en moet worden afgewogen tegen de gevolgen hiervan voor andere activiteiten die cruciaal zijn in de Vlaamse samenleving”, concluderen zowel de externe professoren als de KVAB-denkers in dit tussentijdse rapport. De KVAB-werkgroep wil nu met alle stakeholders verder doorwerken om met een evenwichtig finaal rapport naar buiten te kunnen komen.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek