Wordt 2027 het jaar van de hoeveslager? Erkenning korteketenuitnijderijen op komst
nieuwsVeehouders die de stap willen wagen naar een korteketenmodel, stoten vandaag op vele uitdagingen. Er is een tekort aan slachthuizen gericht op kleine spelers en ook de uitsnijderijen, waar karkassen verwerkt worden tot vleesproducten, werken haast uitsluitend op grote schaal. De huidige vergunningswetgeving is immers afgestemd op een grootschalige, exportgerichte markt. Het kabinet van landbouwminister Jo Brouns (cd&v) zit op vraag van Steunpunt Korte Keten samen met het FAVV om tegen 2027 het pad te effenen voor kleinschalige vleesverwerking.
Parlementslid An Hermans (N-VA) schoof de precaire toestand voor verkopers van hoevevlees naar voor tijdens de Commissie Landbouw van het Vlaams parlement. Omdat de huidige administratieve regelgeving zo complex is, is het voor slachthuizen vandaag niet interessant om kleinschalig te werken. “Landbouwers die met kleinere loten komen aankloppen, worden heel vaak wandelen gestuurd. Ook de samenwerking tussen slagers of hoeveslagers en veehouders wordt door tal van regeltjes bemoeilijkt waardoor de efficiëntie en de rentabiliteit ten onder gaan”, stelt ze.
Hermans kaart aan dat een kleinschalige uitsnijderij-initiatief onderhevig is aan dezelfde verplichtingen als de grootschalige bedrijven die exportgericht werken. “Dit maakt een kleinschalig initiatief niet rendabel”, zegt ze. Om dit te verhelpen lanceerde Boerenbond samen met het Steunpunt Korte Keten, Vlaanderen en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) het project SAM-Versnijden. Ook minister Brouns steunt dit initiatief.
'Light'-erkenning
Een belangrijk luik binnen dit project, is de mogelijkheid van een ‘light’-erkenning voor uitsnijderijen, specifiek op maat van de korteketenhoeveslagers. Een hoeveslager die naast zijn toegelaten vleesverkoop ook een erkenning wenst om vlees van collega-veehouders uit te benen en te versnijden, moet dat dus ook kunnen, vindt Brouns. “Hiervoor zijn we momenteel in constructief overleg met FAVV”, zegt Brouns. “De ambitie is om dit tegen midden 2027 te realiseren, uiteraard binnen de krijtlijnen van de Europese voedselveiligheidsregels.”
De eerste stap in de vleesverwerking blijft de slachterij, en ook daar ziet Brouns een nijpend tekort wat betreft korte keten. “Daarom ondersteunt het Agentschap Landbouw en Zeevisserij diverse initiatieven die de toegang verbeteren. Zo wordt momenteel met steun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) een specifiek korteketenslachthuis gebouwd en kreeg ook de mobiele slachteenheid, die deze zomer officieel door het FAVV werd erkend, reeds Vlaamse ondersteuning. Daarnaast kunnen landbouwers of samenwerkingsverbanden die investeren in een eigen uitsnijderij rekenen op VLIF-steun tot 40 procent van de investering.”
Zeker sinds het stikstofakkoord zijn er veehouders die hun veestapel afbouwen en dus de piste van korte keten opzoeken
Wet werkt kleinschaligheid tegen
Ann Detelder van Steunpunt Korte Keten is blij dat de Vlaamse regering hiermee aan de slag gaat, want de nood is hoog. “Zeker sinds het stikstofakkoord zijn er veehouders die hun veestapel afbouwen en dus de piste van korte keten opzoeken. Zij bellen dan naar ons voor advies en telkens opnieuw moeten we hen op de knelpunten wijzen. Steeds meer slachthuizen in Vlaanderen sluiten, en degene die overblijven worden steeds groter en exportgericht. Ze hebben evenveel administratief werk aan een lot van twee of drie varkens dan aan een lot van 100 varkens, en dus is kleinschaligheid voor hen niet rendabel.”
Als een veehouder erin slaagt om zijn dieren te laten slachten, is het verhaal nog niet gedaan. “Eens de dieren geslacht zijn, moeten ze nog uitgebeend worden en versneden zodat het vlees verkoopsklaar is. In België heb je dan twee mogelijkheden. Ofwel kies je om zelf slager te worden. Dat is een intensieve cursus en niet iedereen wil dat. Een andere optie is om je vlees te laten uitbenen en versnijden bij een professionele uitsnijderij, en daar zien we hetzelfde probleem als bij de slachthuizen. Ook zij zijn exportgericht en gericht op grootschaligheid. Daar komt nog bij dat sommige veehouders in korte keten werken met andere rassen. Ook dat levert meer werk op voor de grote uitsnijders, die liever gestandaardiseerd te werk gaan.”
Een derde mogelijke oplossing, die het kabinet-Brouns en Steunpunt Korte Keten willen realiseren, is de mogelijkheid voor een veehouder om de dieren te laten versnijden bij een collega-hoeveslager. Vandaag kan dit niet. Een hoeveslager kan zijn eigen dieren wel versnijden, maar wil hij de dieren van een collega-boer verwerken, dan moet hij aan dezelfde vergunningsregelgeving voldoen als een grootschalige uitsnijderij.
Verplichte infrastructuur niet werkbaar op kleine bedrijven
Het gaat voor de duidelijkheid niet om hygiëneregels. “Die moeten uiteraard identiek blijven, of je groot- of kleinschalig werkt”, zegt Detelder. “We denken eerder aan verplichte en dure labotests, betalende controles, infrastructuuraanpassingen zoals een laad- en loskade, een receptieruimte voor de karkassen, enz. Die zaken zijn niet relevant voor een hoeveslager, want in de kleine hoeveelheden waarmee zij werken, komen er geen vrachtwagens aan karkassen toe. Door al deze zaken te verplichten, is het onmogelijk om rendabel te werken als kleinschalige uitsnijderij.”
Vlees in korte keten gaat niet naar andere landen en is niet exportgericht. Er moet dus toch een tussenoplossing te vinden zijn met volledige garanties voor voedselveiligheid?
“Vandaar dus het idee voor de light-erkenning”, zegt Detelder. “Vlees in korte keten gaat niet naar andere landen en is niet exportgericht. Er moet dus toch een tussenoplossing te vinden zijn met volledige garanties voor voedselveiligheid?”
Een andere uitdaging is ruimtelijke ordening. Een uitsnijderij hoort in eerste plaats op industriegebied. Een hoeveslagerij die een kleine hoeveelheid karkassen verwerkt van naburige bedrijven, hoort volgens de huidige wetgeving dus niet thuis in landbouwgebied. “Terwijl de overlast voor de buurt bij dit zo’n werking eigenlijk onbestaande is. Dit is een kwestie van omgevingswetgeving, en dus ook voor het kabinet-Brouns."
Detelder wijst erop dat de wetgeving ook moeilijk ligt voor hoeveslagerijen die hun vlees B2B, bijvoorbeeld aan een restaurant, willen leveren. "Terwijl de horeca veel interesse toont in unieke vleesrassen die je niet bij grote spelers vindt."
“Tot slot, wat betreft het slachten: we hebben samen met de collega's van Boerenbond en BioForum ooit een studie gedaan rond mobiel slachten. Voor grootvee is dat absoluut niet rendabel. Waar het wel kan, is voor pluimvee en konijnen. Er is nu sinds augustus een erkend mobiel slachthuis voor kippen en dat draaide goed, al is het momenteel even niet operationeel.”
Naar het federale niveau
Als het gaat om FAVV-regelgeving is de federale overheid, en dus minister David Clarinval (MR), de verantwoordelijke partij. Hier kan Brouns dus enkel optreden als facilitator. Detelder verwacht echter geen tegenkanting van Clarinval. “We hebben nog niet zo lang geleden met onze Waalse collega’s van DiversiFERM een nota voorgelegd aan minister Clarinval. Hij had er wel oren naar, maar dat was toen een ongelukkige timing, net voor de verkiezingen. We willen de nota zeker verder met hem opnemen.”
Bron: Eigen berichtgeving
Beeld: Febev