Reportage

Stikstofreductie: Keuze voor koecomfort en arbeidsgemak breekt melkveehouder zuur op

Reportage

Met nog drie maanden te gaan tot rundveehouders moeten voldoen aan verplichting om hun stikstofuitstoot met vijf procent te reduceren, weet de West-Vlaamse melkveehouder Pieter Obin niet wat hij moet doen. Bij de nieuwbouw van zijn stal zes jaar geleden voorzag hij veel ruimte voor zijn koeien. Dat komt hem nu duur te staan. “Het besmeurbare oppervlak in mijn stal ligt boven de 5,5 vierkante meter per dierplaats waardoor bijna alle gekende stikstofreducerende maatregelen niet geschikt zijn.” 

Vandaag VILT-redactie
Pieter Obin

We ontmoeten melkveehouder Pieter Obin (37) op zijn gemengd melkvee- en varkensbedrijf in Diksmuide als hij op de mengvoerwagen de droogstaande koeien voedert. Het voederen is één van de meest arbeidsintensieve onderdelen van de melkveehouderij sinds hij in 2019 overschakelde naar robotmelken. Met de bouw van een nieuwe melkveestal in 2019 steeg de melkveestapel naar 145 koeien, goed voor twee robots.

Arbeidsgemak als leidraad

Ook bij de inrichting van de melkveestal is rekening gehouden met het arbeidsgemak. “Wij hebben daarom bewust gekozen voor gestuurd koeverkeer, wat een speciale stalinrichting vereist”, zegt hij. Een selectiehek met individuele koeherkenning beslist of de koe moet gemolken worden en dus gestuurd wordt richting de wachtruimte voor de melkrobot. Als de koe nog niet moet gemolken worden, stuurt het selectiehek haar terug naar de stal.

“Hiermee voorkomen we het probleem dat koeien handmatig naar de robot moeten geleid worden. Dat scheelt een hoop tijd”, vertelt Obin die sinds vorig jaar ook voorzitter is van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ). Om gestuurd koeverkeer mogelijk te maken, is een wachtruimte voorzien, een aantal extra hekkens en ook een separatieruimte voor koeien die extra aandacht nodig hebben. De extra kosten voor de veestal nam hij voor lief.

Geleid koeverkeer
Gestuurd koeverkeer

Koecomfort versus stikstofuitstoot

Het is deze extra ruimte en de wachtruimte bij de robot die de melkveehouder nu duur komt te staan. Net als alle rundveehouders in Vlaanderen moet hij tegen eind dit jaar vijf procent stikstof reduceren op stalniveau. Veel boeren lossen dit op door een mestrobot te plaatsten, een maatregel die goed is voor 10 tot 15 procent stikstofreductie. “Maar in mijn geval is dat niet mogelijk omdat mijn besmeurbare oppervlakte 6 tot 6,5 vierkante meter per koeplaats is, terwijl er maar 5,5 vierkante meter per koeplaats is toegestaan bij deze maatregel”, legt hij uit. 

Het maximaal besmeurbare oppervlak werd bij de opmaak van de zogenaamde PAS-fiches (2015-2021) vastgelegd op 5,5 vierkante meter. Hoe groter de besmeurbare oppervlakte, hoe groter de ammoniakemissie, is de theorie erachter. “Dit is doorgerekend door ILVO, maar houdt weinig rekening met de modernisering van melkveestallen, aangepast managent en dierenwelzijn. Meer ruimte voor de koeien betekent een verhoogd koecomformt”, aldus Sander Herinckx, consulent emissies bij Boerenbond.

Robotmelken beperkt mogelijkheden

Het besmeurbare oppervlak omvat de ruimte waar de koeien kunnen lopen, de loopgangen, de doorsteken en de wachtruimte. De wachtruimte telt niet mee als deze bijvoorbeeld kan worden afgesloten zodat de melkkoeien er tussen de melkbeurten geen toegang tot hebben. Bijkomend moet er een dichte vloer gelegd worden en moet deze na elke melkbeurt gereinigd worden. “In mijn geval is dat niet mogelijk omdat wij 24 uur per dag melken”, aldus Obin. 

Voor de enige optie die overblijft, moeten we alle openingen zoveel mogelijk dichten, terwijl wij gekozen hebben voor een melkveestal met open karakter

Pieter Obin - Melkvee- en varkenshouder

Ook de voederstoep wordt niet meegerekend bij het met mest besmeurd​​​e oppervlak. Het gaat daarbij om een stoepje, een betonnen rand, aan het voederhek. “Sommige melkveehouders kunnen een dergelijk stoepje aanleggen om zo onder de 5,5 vierkante meter per koeplaats te komen, maar ook dat is in mijn geval onmogelijk omdat de koe zo hoger komt te staan dan niveau van het voer in de gang.”

Ook andere maatregelen op de PAS-lijst, die de voorwaarde van 5,5m² niet hebben, zijn om deze reden niet voor hem weggelegd. Ook beweiding is in zijn geval praktisch onhaalbaar. “Dat is niet te combineren met een melkrobot. In dat geval moet de stal zoveel uren per dag leeg staan en bij ons is er altijd in- en uitloop van koeien die 24 uur per dag gemolken worden”, legt hij uit.

De enige optie die overblijft op de PAS-lijst, is een chemische luchtwasser. “De werking daarvan is bewezen en ook wij hebben er positieve ervaring mee bij onze varkensstallen. De voorwaarde hier is het creëren van een onderdruk in de stal, waardoor alle openingen zoveel mogelijk dicht moeten, terwijl wij gekozen hebben voor een melkveestal met een open karakter. Bovendien kunnen onze koeien tijdens de zomermaanden vrij kiezen of ze naar buiten willen of binnen blijven, wat met een luchtwasser niet kan.”

Pieter Obin, open stal

"Brussel moet wakker worden"

Met nog drie maanden te gaan, is Obin nog niet ten einde raad. De West-Vlaming heeft hoopt dat de Boerenbond- en ABS-lobby zijn vruchten afwerpt. De landbouworganisaties pleitten vorige week nog voor een uitstel van de PAS-maatregelen omdat er voor bepaalde bedrijven geen geschikte maatregelen bestaan. “Het zou toch niet mogen dat veel rundveehouders buiten hun schuld om in de problemen komen doordat er geen maatregelen bestaan”, aldus Obin.

De boer blijft ook nog hopen dat de voorwaarde van de besmeurbare oppervlakte van tafel gaat. Obin heeft zijn zaak voorgelegd aan de bevoegde instanties die dit met het WeComV besproken hebben. HIj wacht nog op een reactie. “Laat we hopen dat men daar in Brussel wakker wordt en ons geen onhaalbare maatregelen oplegt die ons veel pijn doen.”

Voor Obin bestaat de enige optie vandaag erin om zijn veestapel te reduceren. “We zouden een deel van het jongvee nog kunnen laten beweiden, maar met het reductiepercentage dat we hiermee halen, moeten we toch nog vijf tot zes melkkoeien wegdoen, maar dan komt ons financieringsplaatje in het gedrang. Dat is berekend op een veebezetting van 150 koeien”

De melkveehouder benadrukt dat de uitdagingen op korte termijn over vijf procent stikstofreductie gaan. Tegen 2030 moet er nog eens bijkomend 20 procent gereduceerd worden. “Tegen 2030 zou ik intern kunnen salderen door minder varkens te houden. Als dat de enige optie is om te voldoen aan de 25 procent reductie bij mijn melkvee, zonder dat ik het aantal runderen moet verminderen, zegt dit veel over de praktische inpasbaarheid van het stikstofdecreet”, besluit hij.

Veestapel reduceren leidt automatisch tot groter besmeurbaar oppervlak

Volgens Herinckx van Boerenbond kan de theorie van 'besmeurbaar oppervlak' ook tegen 2030 voor heel wat problemen zorgen. “Wanneer rundveehouders tot een reductie moeten komen van 25 procent in 2030, zullen een aantal onder hen zowel moeten kiezen voor een vermindering van de veestapel als voor een stikstofreducerende techniek. Maar als je het aantal dieren beperkt, wordt de kans groter dat je tegen de ondergrens van het besmeurbaar oppervlak aanloopt, waardoor verschillende stikstofreducerende technieken niet meer in aanmerking komen."

Afbouw veestapel leidt indirect tot slechtere waterkwaliteit in Nederland
Uitgelicht
De afbouw van de veestapel heeft in Nederland een onbedoeld neveneffect op het milieu. Aangezien er minder koeien zijn, wordt er steeds meer blijvend grasland gescheurd in een...
3 oktober 2025 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek