Stikstofdecreet: moet elke mestverwerker 30% inkrimpen, of enkel de 18 grootste?

In het stikstofakkoord van maart 2023 was tussen Open Vld, cd&v en N-VA afgesproken dat de 18 mestverwerkers met de grootste impact hun emissies zouden moeten reduceren met 30 procent. In het voorstel van decreet staat echter geschreven dat alle mestbewerkers en -verwerkers verplicht zullen moeten reduceren tot 30 procent op sectorniveau. “Er is onrust bij de mestverwerkers over dit ontwerpdecreet. Er moeten nog zo veel vragen beantwoord worden vooraleer we weten of het werkbaar en dus duurzaam is”, zegt het dagelijks bestuur van VCM, Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking.

29 september 2023  – Laatst bijgewerkt om 29 september 2023 13:19 Jozefien Verstraete
Lees meer over:

Naast de piekbelasters, PAS-referentie 2030 en hervergunningen brengt het voorstel van decreet ook voor de mestverwerkingssector gevolgen met zich mee die anders vooropgesteld stonden in het stikstofakkoord.

De mestverwerkingssector in Vlaanderen stoot jaarlijks zo’n 1.000 ton ammoniak (NH3) uit. Van de 120 bedrijven zouden de 20 grootste installaties, waarvan twee piekbelasters die hun activiteiten zullen moeten stoppen tegen 2030, in voor zo’n 98 procent van die uitstoot. In het G8-emissiereductiescenario, het scenario dat de Vlaamse regering in maart heeft gekozen in de definitieve Programmatische Aanpak voor Stikstof (D-PAS) om onder meer de ammoniakuitstoot met 40 procent terug te dringen, wordt de uitstoot van de 18 mestverwerkers die de grootste impact hebben met 30 procent gereduceerd.

G8 scenario 6
decreet 2.20

Verschil met voorstel van het decreet

Dat is niet hetzelfde als wat in het voorstel van decreet staat geschreven. Want daarin staat dat niet alleen de 18 mestverwerkers met grootse impact reducties moeten doorvoeren, maar dat alle mestverwerkingsinstallaties, behalve installaties met enkel bedrijfseigen mest en installaties met een capaciteit kleiner dan 1000 ton,  zullen moeten reduceren. “De ammoniakemissie van de mestverwerkingsinstallaties die vergund zijn voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet dient tegen 31 december 2030 met 30 procent gereduceerd ten opzichte van 2015 ”, staat in het voorstel van decreet. “Dit vormt de globale te bereiken doelstelling voor de sector.” Indien de mestverwerker nog niet operationeel was in 2015, zal vergeleken worden met de ammoniakemissie van 2021.

Als eerste stap om de beoogde ammoniakemissiereductie te bekomen, wordt verwacht dat elke exploitant van een mestverwerkingsinstallatie minstens één ammoniakemissiereducerende maatregel implementeert. Een belangrijke praktische vraag wordt echter in het ontwerpdecreet niet beantwoordt: welke ammoniakemissiereducerende maatregelen hebben de indieners voor ogen? Ook bij VCM hebben ze er het raden naar. “Welke maatregen moeten toegepast worden en aanvaard zullen worden, blijft ook voor ons onduidelijk. Een (niet-limitatieve) lijst met emissiereducerende maatregen of technieken ontbreekt”, aldus VCM.

Andy Pieters, woordvoerder van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA), laat weten dat het onhaalbaar is om te werken met een lijst van reductiemaatregelen. “Anders dan in de landbouwsector zijn de installaties in de mestverwerkingssector zeer heterogeen betreft technische opbouw, daarom voorzien we individuele begeleiding. Mestverwerkers die aan de criteria voldoen om via maatwerk en in samenspraak met de exploitant tot een plan van aanpak te komen, kunnen met de begeleiding aan de slag om tegen 2028 reducties te realiseren en zo de sectordoelstelling te behalen.”

Ook wordt bij de mestverwerkingssector niet de keuzemogelijkheid geboden om een amonniakemissiereductie te realiseren door een capaciteitsvermindering van de vergunde inrichting zoals bij varkens-, pluimvee- en rundveehouderijen. “De reden hiervoor is dat er momenteel geen emissiefactoren beschikbaar zijn per type mestverwerkingsactiviteit of gerelateerd aan een verwerkingscapaciteit”, staat te lezen in het voorstel van decreet. Er kan dus niet op voorhand ingeschat worden hoeveel emissiereductie dit zou inhouden omdat hierover geen data beschikbaar is. Als men geen emissiefactoren per type heeft, dan rijst de vraag hoe men de 1000 ton NH3-emissie heeft berekend waarvan 98% van 20 verwerkers komt?

Trechtersysteem

Volgens het kabinet van Demir wordt in het voorstel van decreet een trechtersysteem gebruikt zodat enkel de grootste installaties de reductiemaatregel zouden moeten doen. “Het voorstel van decreet voorziet in artikel 2.21 dat de reductiemaatregel enkel van toepassing kan zijn op de grootste installaties die ingedeeld zijn in Vlarem II onder rubrieken 28.3 en 28.5 zodat kleinschalige installaties sowieso niet gevat kunnen zijn”, verduidelijkt Pieters. “Daarnaast voorziet het decreet in artikel 18 een tweede trechter wanneer de regering de minimum impactscore zal bepalen op welke installaties de maatregel  van toepassing zal zijn. Lees, de impactscore zo wordt gekozen opdat de 18 grootste gevat zijn.”

decreet 2.21

Onder rubriek 28.3.B en C zoals aangegeven in artikel 2.21 vallen de mestverwerkingsinstallaties met een capaciteit van meer dan 1000 ton/jaar (klasse 1) die werken met onder meer bedrijfsvreemde mest. VCM laat weten dat een eerste analyse in de provincie West-Vlaanderen toont dat er reeds meer dan 60 mestverwerkingsinstallaties zijn die onder het decreet zouden vallen volgens rubriek 28.3.B en C.

Bij het kabinet van Brouns is te horen dat er geen sprake is van een trechtersysteem. “Artikel 4.4 stelt letterlijk dat de sector van de mestverwerkingsinstallaties minstens een reductie van de ammoniakemissie met 30 procent moet realiseren, niet enkel de emissies van de 18 installaties met de hoogste impactscore. Bovendien zegt de indeling in VLAREM-categorieën niets over de impactscore van bedrijven, net zoals sommige van de piekbelasters eerder kleinschalig, maar slechtgelegen zijn”, zegt Bram Bombeek, woordvoerder van Brouns. “Daarnaast is artikel 18 is ook helemaal geen trechter waardoor enkel de 18 ‘grootste’ zouden worden geviseerd. Deze bepaling gaat over potentieel bijkomende maatregelen in een latere fase als de reductie van 30  procent niet wordt gerealiseerd in 2028. Bovendien wordt hierbij geen impactscore bepaald, zodat men in een latere fase alsnog de drempel ook veel lager kan leggen, waardoor er meer installaties worden gevat. De Memorie van toelichting geeft op dit vlak nergens aan dat de drempel zo moet worden gekozen dat de 18 installaties met de hoogste impactscore moeten worden geviseerd.”

In alle vraagstukken die bij dit ontwerpdecreet nog openstaan kunnen we een rol spelen om deze op een zorgvuldige manier te beantwoorden. Denk bijvoorbeeld aan het voorafgaandelijk uittesten van de praktische haalbaarheid van technieken en technologieën

Dagelijks bestuur van VCM

Emissiepunten in kaart brengen

In artikel 77 van het voorstel van decreet worden de bestaande mestverwerkingsinstallaties bij in werking treden van het decreet ook verplicht om alle potentiële emissiepunten, dit zijn alle potentiële locaties waar emissies in de buitenlucht uitkomen, in kaart te brengen en te monitoren. Deze data zullen in de Mestbankaangifte geïntegreerd worden. Er zullen volgens artikel 83 administratieve geldboetes ingevoerd worden voor mestverwerkers die hun ammoniakemissieregistratie niet uitvoeren.

“Het blijft allemaal heel onduidelijk”, zodus VCM. “In het decreet staat bijvoorbeeld niet wat emissiepunten zijn en hoe dit op een correcte en sluitende manier technisch mogelijk kan gemaakt worden en geïmplementeerd worden. En er is sprake van hoge administratieve boetes die opgelegd worden wanneer de Mestbank niet beschikt over correcte overzichten omtrent deze emissies. Het voorbeeld van de recente boeteclausules bij de debietmeters doet vragen rijzen en wijst erop dat voorafgaandelijk duidelijkheid moet gecreëerd worden om onnodige juridische procedures te voorkomen en om de mestverwerker opnieuw voldoende rechtszekerheid en toekomst te bieden. Er moet ook duidelijkheid zijn of de gewenste meetapparatuur al marktrijp en economisch haalbaar is.”

Er zijn momenteel geen emissiefactoren beschikbaar per type mestverwerkingsactiviteit of gerelateerd aan een verwerkingscapaciteit

Voorstel van decreet artikel 17

Controle

In 2028 zal er een controle uitgevoerd worden of de voorop gestelde ammoniakemissiereductie gerealiseerd werd. Wanneer de beoogde reductie niet gehaald wordt door de sector, zal de Vlaamse regering bijkomende maatregelen nemen. Deze kunnen worden opgelegd aan mestverwerkingsinstallaties,  die minder dan 30 procent ammoniakemissiereductie gerealiseerd hebben en waarvan de impactscore hoger is dan een (later) door de Vlaamse regering te bepalen minimale impactscore. De bijkomende maatregelen, die de Vlaamse Regering zal vaststellen, kunnen betrekking hebben op het opleggen van emissiereducerende maatregelen, het invoeren van een capaciteitsvermindering van de mestverwerkingsinstallatie of een combinatie van beide.

Deze controle, uitgelegd in artikel 18, heeft nog veel losse eindjes. Zo is onder meer nog niet duidelijk op basis van welke cijfers de controle zal gebeuren en of dit ook nog verduidelijkt zal worden in het decreet. Ook Pieters moet het antwoord schuldig blijven en antwoordt op onze vragen dat “indien de sectordoelstelling conform het G8-scenario nog niet behaald is in 2028, dan kan de Vlaamse regering maatregelen uitwerken op bedrijfsniveau om de doelstelling te realiseren via een Besluit Vlaamse regering”. Op de vraag wat de te bepalen minimumscore is en of deze in het decreet geschreven zal worden, antwoordt Pieters dat de minimum impactscore door de Vlaamse regering verder zal worden bepaald via een Besluit van de Vlaamse regering indien blijkt dat in 2028 de sector onvoldoende gereduceerd heeft.

Ook lijkt het belangrijk dat de 18 mestverwerkers die verantwoordelijk zijn voor 98 procent van de uitstoot, weten dat zij één van de 18 zijn. “Op dit ogenblik is het nog steeds onduidelijk welke bedrijven op voornoemde lijst van 18 bedrijven stonden, wat hun impact is en of deze bedrijven reeds geïnformeerd werden dat zij op deze lijst staan”, duidt VCM. “Aan ons is noch de lijst bekend, noch geweten hoe de impact van die 18 werd berekend.” Als ook pas in 2028 gecontroleerd wordt, rijst de vraag of de reductiedoelstellingen gehaald zullen worden tegen het vooropgestelde jaar 2030.

Onrust bij mestverwerkers

Volgens VCM maakt mestverwerking in Vlaanderen deel uit van de oplossing voor een duurzame veehouderij in Vlaanderen. “Het stimuleren van een goedwerkende mestverwerking in Vlaanderen moet daarom best de uitgangspositie zijn van een krachtdadig mestbeleid waarbij mestverwerking juist een sluitstuk is”, zegt het dagelijks bestuur van VCM, zijnde Bart Naeyaert, Yves Seurynck en Philippe Tavernier. “Maar er is onrust bij onze leden over dit ontwerpdecreet. Er moeten nog zo veel vragen over beantwoord worden vooraleer we weten of het werkbaar en dus duurzaam is”, zegt het dagelijks bestuur van VCM.

“VCM wil als kennis- en coördinatiecentrum mestverwerking constructief meewerken aan valabele oplossingen om de stikstofproblematiek bij de mestverwerking mee op te lossen, uitgaand van een duurzame benadering. In alle vraagstukken die bij dit ontwerpdecreet nog openstaan kunnen we een rol spelen om deze op een zorgvuldige manier te beantwoorden. Het voorafgaandelijk uittesten van de praktische haalbaarheid van technieken en technologieën, meet- en regelapparatuur en monitoringprogramma’s lijkt ons daarbij een noodzakelijk uitgangspunt.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek