Stikstofdecreet: Uitstootreducties tegen 2030 voor veebedrijven plots een pak strenger

Melkveebedrijven die hun uitstoot met 25 procent moeten terugbrengen in plaats van de voorziene verplichte 5 procent of paardenhouderijen die een emissieplafond worden opgelegd op basis van hun gemiddelde veebezetting in 2021. Het zijn twee voorbeelden van hoe de PAS-referentie in het voorstel van decreet plots anders vertaald wordt dan in het stikstofakkoord. En opnieuw heeft dat verregaande gevolgen voor de individuele veebedrijven.

27 september 2023  – Laatst bijgewerkt om 29 september 2023 14:45 Griet Lemaire
Lees meer over:

Dat het voorstel van stikstofdecreet niet in overeenstemming is met het politiek akkoord bleek al eerder uit berichtgeving van VILT. De afwijking met de grootste impact is te vinden bij de hervergunningen. Volgens het voorstel van decreet zouden bedrijven die een impactscore hebben die hoger is dan 0,028 procent geen hervergunning meer kunnen krijgen. Dat betekent dat 7.000 van de 8.000 professionele veebedrijven volgens hun huidige situatie op relatief korte termijn moeten stoppen. Daarnaast werd ook al duidelijk dat piekbelasters, of de zogenaamde rode bedrijven, niet alleen hun stalemissies moeten stopzetten, maar hun integrale bedrijf.

PAS-referentie 2030: wat betekent dat?

Maar dat zijn niet de enige afwijkingen tussen politiek akkoord en voorstel van decreet. Ook als het gaat om de PAS-referentie 2030 is het decreet opnieuw een stuk strenger dan het akkoord. De PAS-referentie 2030 bepaalt voor elk bedrijf hoeveel ammoniakemissie er vanaf 2030 nog mag plaatsvinden. Het is met andere woorden de vertaling van de generieke doelstellingen op vlak van stikstofreductie die per sector worden opgelegd tegen 2030 naar een concrete doelstelling op bedrijfsniveau. Deze PAS-referentie 2030 wordt op bedrijfsniveau berekend op basis van de dierbezetting in 2021.

Concreet betekent dit dat er gekeken wordt hoeveel dieren er in 2021 aanwezig waren op het bedrijf. Daarvoor gebruikt men de cijfers van de Mestbankaangifte 2022. Dat wordt gelijkgesteld aan een bepaalde stikstofuitstoot die het bedrijf op dat moment heeft. Om te weten hoeveel het bedrijf in 2030 nog mag uitstoten, wordt die stikstofuitstoot verminderd met de generieke reductiepercentages die elke sector moet realiseren. Op die manier kom je uit bij de PAS-referentie 2030 op bedrijfsniveau.

Om het te verduidelijken aan de hand van een voorbeeld: Neem een varkensbedrijf dat bijvoorbeeld een uitstoot heeft van 1.000 kilo ammoniak (NH3) in 2021 en dat nog geen ammoniakemissiearme stallen in gebruik heeft. Dat bedrijf moet zijn uitstoot volgens de generieke doelstellingen die aan varkensbedrijven worden opgelegd, met 60 procent terugschroeven tegen eind 2030. Dat betekent dat de PAS-referentie 2030 van het bedrijf 400 kilo NH3 wordt. Om die reductie te bekomen, kan het bedrijf ammoniakemissiearme technieken in zijn stallen toepassen, zijn veestapel verminderen of gebruik maken van een combinatie van beide factoren.

Wat staat er in het stikstofakkoord?

Varkens en pluimvee

In het akkoord werd een onderscheid gemaakt per subsector om de PAS-referentie 2030 te berekenen. Voor varkens en pluimvee is het zo dat elk bedrijf de generieke reductiedoelstelling van 60 procent op stalniveau moet toepassen. Die verplichting geldt enkel voor stallen die nog niet ammoniakemissiearm zijn. Is een stal dat wel, dan moet er voor die stal geen extra maatregelen genomen worden. Is een bedrijf al volledig ammoniakemissiearm, dan is het bedrijf volledig vrijgesteld van verdere reductiemaatregelen.

efficiëntie in de stal varkens_Inagro
scharrelkippen leghennen_BioPlanet

Rundvee

Tekst stikstofakkoord PAS-referentie rundvee 5%

Voor rundvee ligt het verhaal iets ingewikkelder. Op sectorniveau is bepaald dat alle rundveebedrijven samen 15 procent minder stikstofuitstoot moeten realiseren in vergelijking met referentiejaar 2015. Omdat de melkveestapel sinds dat jaar is toegenomen, is dat percentage intussen al wat hoger. Tegen 2030 moet de volledige rundveesector zijn uitstoot met 17 procent teruggedrongen hebben.

Dat is evenwel geen verplichting op bedrijfsniveau. Die verplichting bedraagt slechts vijf procent. Er wordt duidelijk op gerekend dat wanneer elk rundveebedrijf zijn stikstofuitstoot met vijf procent heeft teruggedrongen tegen 2030, de sectordoelstelling wel gehaald zal worden omdat er in deze sector, vooral bij de vleesveebedrijven, veel stoppers zijn. Er komen in 2026 en 2028 evaluatiemomenten om te bekijken of er extra bijgestuurd moet worden als blijkt dat de sectordoelstelling toch onvoldoende binnen handbereik ligt.

In het politiek akkoord is opgenomen dat onder rundvee wordt verstaan: melkvee, vleesvee en kalveren.

Andere veehouderijen?

Voor andere veehouderijen zoals bijvoorbeeld paardenhouderijen of schapenbedrijven is in het stikstofakkoord niets opgenomen. Zij vallen dus volledig buiten de scope van het programma. Voor hen zijn er dus ook geen reductiemaatregelen of PAS-referentie 2030 voorzien.

Wat staat er in het voorstel van decreet?

De basis van de berekening van de PAS-referentie 2030 die in het decreet is opgenomen, blijft hetzelfde als dat in het akkoord: op basis van de veebezetting van 2021 krijgt een bedrijf een PAS-referentie 2030. Tot zover lopen voorstel van decreet en akkoord dus gelijk. Maar dan stopt het.

Varkens en pluimvee

Zoals gezegd, voor varkens en pluimvee bedraagt de generieke reductiemaatregel 60 procent op stalniveau. In het politiek akkoord zijn ammoniakemissiearme stallen vrijgesteld van reductie. In het decreet is dat niet meer zo duidelijk en sluitend geformuleerd. Artikel 5 verwijst voor de berekening van de PAS-referentie 2030 namelijk naar "de reductiedoelstellingen”, maar het is niet duidelijk of daarmee de “emissiereducties” per sector wordt bedoeld (-60% op sectorniveau voor varkens en pluimvee) uit artikel 4 van het decreet dan wel de bronmaatregel (-60% voor niet ammoniakemissiearme stallen) uit artikel 8. In het eerste geval zou dat betekenen dat alle bedrijven, zelfs bedrijven die volledig ammoniakemissiearm werken, toch nog hun emissies met 60 procent zouden moeten reduceren.

Rundvee

Tekst stikstofdecreet PAS-referentie rundvee 15%

Voor de rundveesector is de afwijking tussen het akkoord en het decreet wel zeer duidelijk. Eerst en vooral is het zo dat de reductieverplichting op sectorniveau gelijkgesteld wordt met een verplichting op bedrijfsniveau. Dus de vijf procent minder ammoniakuitstoot die een bedrijf verplicht moet realiseren, is niet langer geldig. Die verplichting wordt vervangen door een verplichting per subcategorie rundvee.

Zoals bepaald in het akkoord, moet de rundveesector in zijn geheel een reductie van 15 procent tegenover de toestand van 2015 realiseren. Ook in het akkoord is er al een onderscheid gemaakt tussen de subcategorie melkvee, vleesvee en kalveren, maar daar zijn geen consequenties aan verbonden. In het voorstel van decreet zijn die consequenties er plots wel. Omdat de kalver- en melkveesector sterk gegroeid zijn sinds 2015 is bepaald dat zij in plaats van de algemene reductie van 15 procent een grotere reductie moeten realiseren. Voor de melkveesector gaat het om een daling van 25 procent, voor de kalversector zelfs om -28 procent. De vleesveehouderij is een krimpende sector en heeft eigenlijk zijn reductie al behaald tegenover referentiejaar 2015. Dus hier moet geen uitstoot meer gerealiseerd worden.

Concreet betekent dit dus dat melkveebedrijven verplicht hun uitstoot met 25 procent zullen moeten terugschroeven, willen ze hun becijferde PAS-referentie 2030 behalen. In de kalversector gaat het om een verplichting van 28 procent, voor de vleesveesector is geen reductie meer nodig. In het voorstel van decreet is dit nu individuele verplichting op bedrijfsniveau geworden en gaat het niet langer om een sectordoelstelling met beperkte individuele inspanningen.

schapenschaaplammeren
Paarden

Andere veehouderijen

Maar het gaat nog verder. In het decreet wordt om rundvee te definiëren, verwezen naar rubriek 9 van VLAREM. Dat betekent dat het niet langer enkel gaat om runderen en kalveren, maar ook om paarden, konijnen, schapen en geiten. Die laatste vier categorieën worden door dit decreet ook plots PAS-plichtig, terwijl zij in het stikstofakkoord volledig buiten beschouwing worden gelaten. Dat zou in de praktijk betekenen dat bijvoorbeeld alle paardenhouderijen die Mestbankaangifteplichtig zijn en die in 2021 minder dieren hadden dan vandaag het geval is, hun uitstoot zullen moeten reduceren tegen 2030 tot het niveau van 2021. 

Beeld: Hooibeekhoeve

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek