Vlaanderen zet meer dan 7.300 nieuwe stikstofmeetpunten uit
nieuwsTegen het einde van de zomer neemt de Vlaamse overheid een duizendtal nieuwe meetpunten voor stikstof in gebruik. Daarmee wil ze de verspreiding en impact van stikstof beter in kaart brengen. De resultaten zullen dienen om het stikstofbeleid en het PAS-rekenmodel te onderbouwen en te evalueren. “Een impact op de vergunningsverlening zal dit niet hebben”, benadrukt Vlaams minister van Omgeving Jo Brouns (cd&v) in een antwoord op een schriftelijke vraag van Vlaams parlementslid Lydia Peeters (Open Vld).
In totaal komen er ruim 7.300 extra meetpunten. Die volgen hoeveel ammoniak en stikstofoxiden in lucht, bodem en water terechtkomen, en welke effecten dit heeft op de meest kwetsbare natuurgebieden in Vlaanderen. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) startte vorige maand al met de uitrol van 2.100 meetpunten in het grondwater. In 2026 volgen er nog 470 in oppervlaktewater en in 2027 nog eens 4.760 in de bodem.
Onderbouwing en bijsturing van PAS-beleid
“Het meetnet van INBO heeft als doel betrouwbare uitspraken te doen over de stikstoftoestand en evolutie in de beschermde Vlaamse natuurgebieden en de vijf PAS-maatwerkgebieden”, verduidelijkt minister Brouns in zijn antwoord. “Het netwerk dient voor onderbouwing, planning, evaluatie en bijsturing van het stikstof- en natuurbeleid. In 2031 zullen de resultaten ook deel uitmaken van de Europese rapportage over onze staat van instandhouding van de habitattypen onder de Habitatrichtlijn.”
INBO benadrukt dat dit niet betekent dat er tot nu toe geen geschikte gegevens beschikbaar waren. “We monitoren al jarenlang de biotische habitatkwaliteit in beschermde gebieden. Dat gaat over de kwantiteit en kwaliteit van habitats op basis van vegetatie. In combinatie met wetenschappelijk onderzoek leveren deze resultaten al onderbouw voor het Vlaamse natuur- en stikstofbeleid”, aldus het instituut. Ook andere entiteiten zoals VMM, VLM en wetenschappelijke onderzoeksinstellingen dragen gegevens aan.
Sneller en breder in beeld
De nieuwe meetnetten in bodem, grondwater en oppervlaktewater laten volgens INBO toe om veranderingen sneller te detecteren dan met de huidige monitoring. “Daarnaast brengen we nu ook de verschillende wegen van eutrofiëring in beeld: via de atmosfeer, het grondwater, het oppervlaktewater of stikstof die al in de bodem aanwezig is. Zo kunnen we de invloed van eutrofiëring onderscheiden van andere milieudrukken zoals verdroging en versnippering. De nieuwe meetnetten zijn dus complementair aan het bestaande netwerk rond habitatkwaliteit.”
Extra meetpunten in maatwerkgebieden
Ook de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) breidt haar netwerk uit met 75 bijkomende meetpunten, specifiek in de vijf maatwerkgebieden. “Deze gebieden vragen extra aandacht en opvolging. Met de uitbreiding krijgen we meer inzicht in de lokale verschillen”, aldus VMM. Twee meetpunten registreren natte depositie van stikstof (via regen) in het Turnhouts Vennengebied en de Kalmthoutse Heide; de andere volgen de luchtconcentraties van ammoniak en stikstofdioxide in alle maatwerkgebieden.
Daarnaast start volgend jaar een extra meetcampagne. Gedurende twaalf maanden wordt de ammoniakconcentratie in de lucht gemeten op 100 tijdelijke locaties in Natura 2000-gebieden. “Zo toetsen we of ons langlopende meetnet nog representatief is voor heel Vlaanderen. De vorige campagne dateert al van tien jaar geleden”, klinkt het bij VMM.
Rekenmodel voeden
De bijkomende meetpunten hebben geen rechtstreekse gevolgen voor vergunningen van bedrijven. Ze dienen uitsluitend om de stikstoftoestand in natuurgebieden beter op te volgen en bestaande rekenmodellen te voeden en te evalueren. “Er wordt niet naar de bron van de uitstoot gekeken, wel naar de effecten op de natuur”, besluit VMM.
