Meer mest, meer pollen? Studie over graslandbemesting stuit op kritiek bij landbouw
nieuwsBemeste graslanden kunnen tot zes keer meer stuifmeel produceren, stuifmeel dat bovendien bij hooikoortspatiënten sterkere allergische reacties uitlokt, zo blijkt uit een nieuwe studie. Dat betekent volgens onderzoekers van de KU Leuven en Sciensano dat “stikstofvervuiling niet alleen gevolgen heeft voor het milieu, maar ook voor onze gezondheid”. In de landbouwsector klinkt er heel wat gemor over de studie, want grasland dat bemest wordt, wordt ook gemaaid voor het in bloei komt en dus pollen kan verspreiden.
Dinsdagochtend verspreidde de KU Leuven een persbericht met als titel ‘Stikstofvervuiling maakt hooikoorts erger’. Het nieuws werd al gauw breed overgenomen door verschillende mediakanalen. De conclusie in het persbericht spreekt dan ook tot de verbeelding: “Het is al langer geweten dat stikstof een negatieve impact heeft op de biodiversiteit, maar dit onderzoek toont voor het eerst de mogelijke directe impact op de volksgezondheid”.
Zes keer meer stuifmeel voor twee tot drie keer meer opbrengst
In de studie verzamelden de onderzoekers pollen uit graslanden in België. “Sommige van die graslanden kregen een stikstofbemesting, anderen kregen er geen”, aldus onderzoekster Paulien Verscheure, die samen met KUL-onderzoeker Robin Daelemans het leeuwendeel van het studiewerk verrichte. “Wat we vonden, was opvallend: graslanden die met stikstof waren bemest, produceerden zes keer meer stuifmeel." Wie denkt dat dit positief is voor de bijen, slaat de bal mis. Grassen zijn immers windbestuivers. Wat wel bleek: dat stuifmeel lokte sterkere immuunreacties uit bij hooikoortspatiënten. En nog een andere opmerkelijke vaststelling was volgens de onderzoekers dat de bemesting maar zorgde voor twee tot drie keer zoveel opbrengst.
Hoe gingen de onderzoekers te werk? Een interdisciplinair team van ecologen, omgevingswetenschappers, immunologen en beleidsmakers vergeleek 50 Belgische graslanden: telkens één met en één zonder stikstofbemesting. Bij de onbemeste graslanden ging het om drie halfnatuurlijke graslanden die het meest voorkomen in België en bij uitbreiding in West-Europa. De bemeste graslanden waren typische productiegraslanden met een meer uniforme vegetatiesamenstelling en ook zij zijn representatief voor de meerderheid van de graslanden in België, aldus de onderzoekers.
In elk van die gebieden werden pollen verzameld en geanalyseerd. Vervolgens werden de stuifmeelstalen getest bij bloedstalen van 20 volwassen hooikoortspatiënten. Daarbij onder meer gekeken naar hoe sterk hun afweercellen reageerden op de pollen en hoeveel antistoffen ze in hun bloed hadden. “Door deze manier van werken, waarbij dezelfde patiënten werden blootgesteld aan verschillende pollenstalen, konden we nauwkeurig bepalen welk stuifmeel het meest allergisch maakt, los van andere invloeden”, legt professor Raf Aerts, KU Leuven & Sciensano, uit.
Minder stikstofvervuiling, minder allergieën?
“De studie belicht een aspect van stikstofvervuiling dat tot nu toe onbekend was en toont nieuwe, negatieve gevolgen van stikstofverrijking”, vervolgt professor Tobias Ceulemans (UAntwerpen & KU Leuven). Al voegde hij er tijdens een interview met Radio 1 aan toe dat opvolgonderzoek nodig is omdat het onderzoek gebeurde op bloedstalen. “We moeten ook nagaan wat de ernst van de reactie op de graspollen bij de hooikoortslijders zelf is.”
“Door stikstofvervuiling te verminderen, kunnen we mogelijk ook de last van allergieën terugdringen,” voegt professor Rik Schrijvers (UZ Leuven) toe. Volgens hem lijdt ongeveer 15 à 20 procent van de bevolking aan een pollenallergie. Dat gaat van heel milde klachten, zoals niezen en snuiten, maar ook tot heel extreme klachten. Zo kan de allergie in de luchtwegen doordringen en leiden tot astma.
Schrijvers en Ceulemans noemen deze nieuwe bevindingen “belangrijke informatie voor gezondheids- én milieubeleid”. “Het is verstandig om door te zetten met het pad dat is ingezet met MAP7 waarbij wordt gekeken om bepaalde regio’s te ontlasten van bemesting”, zei Ceulemans daarover op Radio 1. Al geeft hij in datzelfde interview ook toe dat landbouw bemesting ook absoluut nodig heeft om aan voedselproductie te kunnen doen.

Landbouwsector verontwaardigd over conclusies
Via sociale media en in Whatsapp-groepen regende het boze reacties van landbouwers over het onderzoek. “Dit is een theoretische studie die zich in de praktijk niet voordoet omdat onze boeren maaien voor het gras in bloei komt”, verwoordt Boerenbond het bezwaar dat ook bij veel landbouwers leeft. “Onze boeren hebben alle belang bij zo’n hoog mogelijke voederwaarde en eiwitinhoud. Daarom wordt er tijdig gemaaid of begraasd, nog voor het gras bloeit en dus pollen verspreidt.”
Dat bevestigt ook Gert Van de Ven, onderzoeker bij het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV). “Het overgrote deel van het productief grasland in Vlaanderen wordt gebruikt om er voordroog of kuilgras van te maken en wordt dus gemaaid voor het in bloei komt. Slechts een klein deeltje blijft langer staan en wordt gehooid”, stelt hij. Om daar dan de conclusie aan te verbinden dat bemest grasland slechter is voor de gezondheid, dat vindt hij een brug te ver. “Je kan je ook de vraag stellen of we dan wel voorstander moeten zijn van campagnes als Maai Mei Niet.” Tot slot merkt hij nog op dat gras de belangrijkste eiwitbron is voor de rundveehouderij in België. “Als we die wegnemen, neemt onze afhankelijkheid van soja alleen maar toe.”
Ook bij ABS klinken er boze woorden over het onderzoek. “Dit onderzoek is goedkope sensatiezucht die heel veel kapot maakt”, zegt beleidsmedewerker Mark Wulfrancke. “Het werd uitgevoerd met een zeer eenzijdige blik en de onderzoekers koppelen daar heel eenzijdige gevolgen aan.” Hij wijst er bovendien op dat eerdere studies al uitgewezen hebben dat kinderen die opgroeien op het platteland of in de buurt van een boerderij vaak minder allergisch zijn.

Bron: Eigen berichtgeving / Radio 1
Beeld: ILVO