nieuws

Kan waterarrest Ineos ook gevolgen hebben voor landbouwsector?

nieuws

Met de vernietiging van de vergunning van Ineos Aromatics in Geel, heeft Vlaanderen sinds donderdag een tweede waterarrest. De Vlaamse regering zou een lozingsnorm toegestaan hebben die haaks staat op de dubbele doelstelling om waterlichamen tegen 2027 in een goede staat te brengen én om te voorkomen dat de waterkwaliteit verder achteruitgaat. Velen noemen de waterarresten het ‘kantelpunt’ voor het Vlaams vergunningenbeleid met een vergunningenstop als resultaat. Is een sequel van de stikstofsaga in de maak?

25 augustus 2024 Jozefien Verstraete
beek water rivier

Vorig jaar kreeg Ineos Aromatics opnieuw een omgevingsvergunning van de Vlaamse regering. Ineos Aromatics is een divisie van de grotere Ineos Groep, één van 's werelds grootste chemische bedrijven. Met de vergunning staat Vlaanderen toe dat het chemiebedrijf zijn gezuiverd afvalwater in de Grote Nete mag lozen. Natuurpunt en Bond Beter Leefmilieu hadden tegen deze hervergunning beroep ingesteld. Vorige week oordeelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat de Vlaamse regering niet voldoende onderzocht heeft of de lozingen van het bedrijf een schadelijk effect hebben op de waterkwaliteit van de Grote Nete, waarop de exploitatievergunning van het bedrijf vernietigd werd.

Kobaltlozing

In het gezuiverd afvalwater van Ineos zit onder meer de stof kobalt. Onderzoek wijst aan dat er een aanzienlijk milieueffect is en een achteruitgang van de oppervlaktekwaliteit van zodra de lozingsconcentratie hoger is dan de jaargemiddelde norm van 3,98 µg/l. Omdat er op heden nog geen technologie bestaat om deze concentratie te behalen, werd door de regering een tijdelijke lozingsnorm opgelegd van 500 µg/l tot eind 2026. Voor Ineos zou dit een verlaging van concentratie betekenen van 100 µg/l kobalt aangezien de vorige milieuvergunning een lozingsnorm van 600 µg/l aanhield. Tegen 2027 zou het technisch haalbaar moeten zijn voor het bedrijf om de lozingsconcentratie terug te dringen naar 120 μg/l en zou dat de nieuwe norm worden.

Hier wringt het schoentje bij de milieuverenigingen. Zij bekritiseren dat de toegelaten lozingsnorm niet voorkomt dat de waterkwaliteit van de Grote Nete achteruitgaat. Hiermee zou het project in strijd zijn met het verslechteringsverbod opgenomen in het Vlaams Waterwetboek. De Raad volgt hen in deze kritiek. Het milieueffectenrapport van het bedrijf geeft ook zelf aan dat de parameter kobalt in de Grote Nete door de gevraagde lozingsnormen achteruitgaat”, reageert de Raad in zijn communicatie rond de zaak. “Omdat de verontreiniging door kobalt in de Grote Nete zich al in de laagste kwaliteitsklasse ‘niet goed’ bevindt, is elke achteruitgang van die parameter in principe verboden.”

Nu moet de omgevingsminister aantonen dat er geen verboden achteruitgang van de waterkwaliteit is, en dat de lozingsnormen niet verhinderen dat het water in een goede toestand zal zijn tegen 2027. Dat is een onmogelijke opdracht

Isabelle Larmuseau - Omgevingsadvocate

Hoe wordt de waterkwaliteit bepaald?

De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht de EU-lidstaten tot het bereiken van een ‘goede toestand’ van hun waterlichamen én tot het voorkomen van achteruitgang van die toestand. Voor oppervlaktewaterlichamen, zoals de Grote Nete, houdt dit in dat zowel de chemische toestand als de ecologische toestand ‘goed’ moeten zijn en deze niet achteruit mogen gaan.

De chemische toestand wordt bepaald door de concentraties van daarin voorkomende zogeheten prioritaire stoffen. Er zijn een 50-tal prioritaire gevaarlijke stoffen waarvoor de EU een milieukwaliteitsnorm heeft vastgesteld. Van zodra één van deze Europese milieukwaliteitsnormen wordt overschreden, is de chemische toestand van het oppervlaktewaterlichaam ‘niet goed’. Dit wordt ook wel het ‘one out, all out-principe’ genoemd. Er zijn maar twee toestandsklassen ‘goed’ en ‘niet goed’. Er is sprake van een achteruitgang van de chemische toestand in geval dat de concentratie van één prioritaire stof stijgt.

Voor de ecologische toestand van een oppervlaktewaterlichaam wordt gekeken naar de toestand van daarin aanwezige biologische, hydromorfologische en fysisch-chemische kwaliteitselementen. Het gaat om een lijst van een 170-tal gevaarlijke stoffen, waaronder kobalt maar ook de nutriënten stikstof en fosfor. Anders dan bij de chemische toestand, zijn het de EU-lidstaten zelf die de milieukwaliteitsnormen bepalen die behoren bij die stoffen en kwaliteitselementen. Deze normen zijn dus niet altijd hetzelfde in de verschillende EU-lidstaten. Er gelden bij de ecologische toestand vijf toestandsklassen. Er is sprake van een achteruitgang van de ecologische toestand als één van de stoffen of kwaliteitselementen een toestandsklasse achteruitgaat, ook al is dat maar tijdelijk. Als een stof of kwaliteitselement zich al in de laagste toestandsklasse bevindt, betekent dit dat geen verdere verslechtering is toegestaan.

Stroomversnelling

Dit is niet het eerste waterarrest in Vlaanderen. In februari zorgde Isabelle Larmuseau, advocaat in omgevingsrecht, voor het eerste precedentarrest. In dat zogenaamde Silvamo-arrest ging het over de prioritaire gevaarlijke stof PFOS waarbij de EU-milieukwaliteitsnorm reeds overschreden was in twee oppervlaktewaterlichamen. “Daarbij diende de minister van Omgeving na te gaan of de lozing van PFOS-houdend afvalwater van de stortplaats niet tot een verdere achteruitgang leidt”, legt Larmuseau uit. “Anders dan bij het Silvamo-arrest, handelt de zaak Ineos Aromatics over de verboden achteruitgang van de ecologische toestand van een oppervlaktewaterlichaam. Omdat de Vlaamse milieukwaliteitsnorm voor kobalt in de Grote Nete reeds wordt overschreden, diende de omgevingsminister ook daar na te gaan of de lozing van het kobalt-houdend afvalwater niet tot een verdere achteruitgang leidt. Een vraag die klaar en duidelijk beantwoord werd in het milieueffectenrapport (MER), maar waar de omgevingsminister aan voorbij ging. Op basis van het MER wist elke betrokkene bij dit dossier dat er een vernietigingsarrest zou volgen.”

“In beide zaken stelt men het voor alsof het zou gaan om een louter motiveringsgebrek, terwijl het probleem veel dieper zit. Want de omgevingsminister moet in de herstelbeslissing niet enkel aantonen dat er geen sprake is van een verboden achteruitgang van de waterkwaliteit, er moet ook duidelijk gemaakt worden dat de aan Silvamo en Ineos toegekende lozingsnormen niet verhinderen dat de betrokken oppervlaktewaterlichamen in 2027 in een goede chemische en ecologische toestand zullen zijn. Dat is een onmogelijke opdracht.”

Druk voor EU-deadline 2027

Met twee waterarresten in zes maanden tijd, rijst de vraag of deze trend zich zal voortzetten. “Tegen 22 december 2027 moeten de waterlichamen voor het grootste deel van de stoffen zich in een goede staat bevinden. Hoe dichter we komen bij die deadline, hoe meer de druk toeneemt op zowel de Europese lidstaten als de bedrijven in verschillende sectoren”, duidt Cathy Suykens, postdoctoraatsonderzoekster waterrecht aan de Nederlandse Universiteit Utrecht. “Als ons land die doelstelling niet haalt, kan de Europese Commissie actie tegen ons ondernemen”, voegt Larmuseau daar nog aan toe.

In het kader van deze deadline controleert de Europese Commissie daarbij ook het vergunningenbeleid van de EU-lidstaten. “Zo heeft zij eind juli een inbreukprocedure opgestart tegenover drie lidstaten, waaronder Nederland wegens het onvoldoende borgen van de KRW-doelstellingen in zijn vergunningenbeleid”, geeft Suykens verder mee. “Vlaanderen werd hierbij niet in gebreke gesteld.”

Landbouwbedrijven zullen niet de eerste focus zijn, maar natuurorganisaties die frustraties oplopen in het stikstofdossier zouden wel de KRW-argumentatie kunnen opwerpen

Isabelle Larmuseau - Omgevingsadvocate

Kantelpunt

Zowel milieuorganisaties als ondernemerskoepel Voka maken duidelijk dat deze belangrijke precedenten een kantelpunt zijn voor het Vlaams vergunningenbeleid. De link naar de stikstofcrisis en een volledige vergunningenstop wordt al gauw door iedereen gelegd. Aangezien slechts één waterlichaam voldoet aan de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water, wordt gevreesd voor een golf aan geweigerde vergunningen.

Suykens denkt niet dat er een algemene vergunningstop zal komen aan de hand van dit waterarrest, zoals dit het geval was met het stikstofarrest. “Er moet telkens specifiek gekeken worden wat de impact is per uitgestoten stof, per waterlichaam. Dit kan niet minder veralgemeend worden zoals met stikstof het geval. De EU rechtspraak over water is sowieso heel strikt, hetgeen vergunningsmarge beperkt” aldus Suykens.

“Europa wil uiteraard zo snel mogelijk gaan tot een goede toestand van de waterlichamen en de KRW-doelstellingen halen, maar tegelijkertijd heerst een zekere bezorgdheid dat de landen daarmee op slot gaan. Dat is men nu op het Europees niveau aan het bekijken”, geeft Suykens mee. “Zo werd recent enerzijds bekeken of de lijst van waterverontreinigende stoffen geactualiseerd moet worden, en wordt bijvoorbeeld meer transparantie gevraagd over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de relevantie ervan voor de lijst van waterverontreinigende stoffen. Anderzijds wordt ook de monitoring en rapportage onder de loep genomen. Daarnaast zou tijdelijke achteruitgang en verplaatsing van vervuiling, bijvoorbeeld in het kader van overstromingsrisicobeheersingsmaatregelen, onder welbepaalde strikte voorwaarden worden toegelaten, zolang er uiteraard geen netto toename is van vervuiling”, aldus Suykens. “Belangrijk hierbij is om te weten dat deze herzieningen niet zullen tornen aan de waterdoelstellingen op zich."

De kwaliteit van onze waterlopen hangt als een zwaard van Damocles boven de Vlaamse economie

Hans Maertens - Voka

Precedent voor landbouwsector?

Zowel Suykens als Larmuseau zien het ook niet onmiddellijk gebeuren dat dit waterarrest zal gebruikt worden als precedent in de landbouwsector. Zo is er een groot verschil tussen de lozing van kobalt door een chemisch bedrijf en de lozing van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen door een landbouwbedrijf. “Bij de industrie gaat het over puntlozingen, terwijl de lozingen van de landbouwsector eerder diffuus zijn”, leggen beiden uit.

De emissies van mest en gewasbeschermingsmiddelen die over een grotere afstand oppervlaktewater bereiken, zijn voorbeelden van diffuse lozingen. Bij diffuse lozingen is het causaal verband niet (eenvoudig) aan te tonen. Het onderscheid tussen puntlozingen en diffuse lozingen is ook terug te vinden in het Europese recht. Lozingen door puntbronnen die verontreiniging kunnen veroorzaken, moeten door de EU-lidtstaten voorafgaand gereguleerd worden, bijvoorbeeld door een verbod, gekoppeld aan een vergunnings- of meldingsplicht en algemeen bindende regels.

Larmuseau ziet landbouwbedrijven onder meer daarom niet als eerste target voor gerechtelijke procedures rond de Kaderrichtlijn Water. “Ik denk dat de focus in eerste instantie zal liggen op vlot aantoonbare industriële verontreinigingen, met zware overschrijdingen van de Europese milieukwaliteitsnormen voor prioritaire stoffen, zoals PFOS. Dat neemt niet weg dat de KRW-argumentatie ook een wapen kan worden in handen van natuurorganisaties die frustraties oplopen in het stikstofdossier”, aldus Larmuseau.

Parallellen

“Hoewel de analyse met betrekking tot puntlozingen van bedrijfsafvalwater verschilt met de instrumenten om diffuse verontreiniging vanuit landbouwactiviteiten te verminderen, is het een relevant arrest voor de landbouwsector en alle andere sectoren”, gaat ook Suykens verder. “Elke sector moet extra inspanningen doen. Vergunningen waarbij er een impact op het watersysteem is, zullen zeer goed gemotiveerd moeten worden.”

Tussen de waterdossiers en de stikstofdossiers zijn nog parallellen te trekken. Want net zoals bij stikstof, wordt ook bij water gekeken hoe technologie de lozingsconcentraties kan doen dalen. Maar de technische haalbaarheid om bepaalde kwaliteitsnormen te halen is er momenteel nog niet. “Daarnaast is ook nog niet voor alle stoffen meetapparatuur waarmee gemeten kan worden tot een bepaald detailniveau”, duidt Suykens. “Ook de Wezerlozingentool, waarmee de impact van de lozing bepaald wordt, heeft heel wat mankementen”, geeft Larmuseau verder aan. “De tool blijkt onvoldoende fijnmazig te zijn om alle concentraties en cumulatieve effecten in kaart te brengen.”

Daarnaast blijkt ook dat de Europese regels niet volledig in lijn liggen met het Vlaamse waterbeleid. Net zoals bij stikstof wordt daarom nu ook geopperd om actie te ondernemen en een programmatische aanpak water voor te bereiden. "De kwaliteit van onze waterlopen hangt als een zwaard van Damocles boven de Vlaamse economie", stelt Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van Voka. "Wij roepen de volgende Vlaamse regering op om van waterbeleid een absolute prioriteit te maken. We mogen niet dezelfde fouten maken als in het stikstofdossier.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek