Brouns versoepelt drinkwaternorm voor triazolen: Houdt dit gevaar in voor volksgezondheid?
duidingVlaams minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns (cd&v) heeft eind vorig jaar beslist om de norm voor triazolen, de restanten van een schimmelbestrijdend gewasbeschermingsmiddel, in drinkwater tijdelijk te verhogen. Normaal bedraagt die norm 0,1 microgram per liter drinkwater, een norm die door Europa wordt opgelegd, maar die wordt nu voor een periode van twee jaar verhoogd tot 1 micorgram. Wat is er juist aan de hand en houdt dit een gevaar in voor de volksgezondheid?
VRT NWS kwam eind vorige week met het nieuws naar buiten dat minister Brouns op 20 december de toelating gaf aan De Watergroep om voor een periode van twee jaar meer triazolen in het drinkwater te dulden dan Europees toegelaten. De drinkwatermaatschappij had om die uitzondering gevraagd omdat er in West-Vlaamse waterwingebieden het afgelopen jaar een aantal keer triazoolwaarden zijn gemeten die boven de Europese voorzorgswaarde van 0,1 microgram per liter lagen. Als De Watergroep in die gebieden geen drinkwater meer zou mogen winnen omdat de norm is overschreden, zou een drinkwatertekort dreigen.
Wat zijn triazolen en waarvoor worden ze gebruikt?
Triazolen is de benaming voor een groep van chemische verbindingen die ingezet worden als actieve stoffen tegen schimmels. Ze worden in de geneeskunde als schimmelwerend of schimmeldodend middel gebruikt en in de land- en tuinbouw als fungicide of schimmelbestrijder.
Het middel dat in het drinkwater wordt teruggevonden, is 1,2,4-triazool, een afbraakproduct van de schimmelbestrijders die in de landbouw en in de geneeskunde worden gebruikt. Land- en tuinbouwers gebruiken triazolen onder meer in de teelt van erwten, bonen, koolzaad, gerst en andere granen. Voor deze teelten zijn triazolen vandaag onmisbaar bij het bestrijden van schimmels omdat ze zowel op vlak van doeltreffendheid, spectrum, gebruiksgemak als prijs grote voordelen hebben tegenover alternatieve middelen. Door de bewezen werking van het product valt ook op dat landbouwers er vaak naar teruggrijpen waardoor de resistentie van schimmels tegen triazolen lijkt toe te nemen. Producenten van gewasbeschermingsmiddelen raden landbouwers daarom aan om ze af te wisselen en hun werking te koppelen aan die van andere fungiciden.
Triazolen staan sinds 2015 op de Europese lijst van gewasbeschermingsmiddelen waar een vervangproduct voor gevonden moet worden. Volgens Belplant, de Belgische vereniging van de industrie van plantenbescherming, zijn er al een aantal middelen op basis van triazolen verboden de laatste jaren. De producten die nog gebruikt worden, werden grondig geëvalueerd en het is nog steeds toegelaten om ze te gebruiken. “Intussen zijn bedrijven wel actief op zoek naar alternatieve schimmelbestrijders, maar de procedure om die te ontwikkelen, te testen en goed te keuren, kost bijzonder veel tijd en geld”, aldus Belplant.
Wat is het probleem?
De Europese Unie hanteert een voorzorgswaarde van 0,1 microgram. Dat betekent dat er hoogstens 0,1 microgram 1,2,4-triazool per liter in het drinkwater mag zitten. De Watergroep heeft afgelopen jaar echter hogere waarden gemeten in West-Vlaamse winwatergebieden. Het gaat om 0,49 microgram per liter in De Blankaart, 0,13 microgram per liter in Dikkebus, 0,14 microgram per liter in Zillebeke en 0,2 microgram per liter in De Gavers.
Die waterwingebieden in West-Vlaanderen zijn voor De Watergroep cruciaal om voldoende West-Vlaams drinkwater te produceren. Volgens de drinkwatermaatschappij bedraagt het totale aandeel van de waterproductiecentra met een verhoogde concentratie 1,2,4-triazool 47 procent voor het gemiddelde en 39 procent op de piekdag in de productieregio West van De Watergroep. “Als we daar geen drinkwater meer mogen winnen omdat de norm overschreden is, dreigt een drinkwatertekort. De totale capaciteit van de resterende waterproductiecentra en leveringspunten is onvoldoende hoog om het volledige productievolume te vervangen”, zo motiveerde De Watergroep zijn vraag voor een uitzondering aan minister Brouns.
Op welke basis versoepelt Brouns de norm?
De minister heeft eind vorig jaar ingestemd met een versoepeling. In plaats van de Europese norm van 0,1 microgram mag De Watergroep gedurende twee jaar de soepelere norm van 1 microgram 1,2,4-triazool per liter water hanteren voor enkele specifieke waterbekkens. Dat is een versoepeling met een factor tien.
Brouns won advies in bij het Departement Zorg en Gezondheid en bij VITO, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), vooraleer deze beslissing te nemen. Het Departement Zorg merkte op dat er weinig toonaangevende internationale instanties gezondheidsnormen hebben vastgelegd voor specifiek 1,2,4-triazool in drinkwater. De Wereldgezondheidsorganisatie en het EPA, het Amerikaans Milieuagentschap, hebben die bijvoorbeeld niet. De Verenigde Staten hanteren de standaardnorm van 30 microgram die geldt voor alle pesticiden waar geen specifieke normen voor vastgelegd zijn.
VITO focuste zich vooral op alle beschikbare informatie over de structurele eigenschappen van de stof en besloot op basis daarvan dat 4,5 microgram per liter “gezondheidskundig (zeer) veilig” moet zijn. Dat is dus 45 keer hoger dan de Europese norm en vier keer meer dan water in de Westhoek gemeten is.

Houdt dat een gevaar in voor de volksgezondheid?
VRT polste bij verschillende experts over de versoepeling van deze norm en de mogelijke gevolgen daarvan voor de volksgezondheid. Pieter Spanoghe, professor Gewasbescherming aan de UGent, wijst er eerst en vooral op dat de Europese norm van 0,1 microgram een standaardnorm is die voor elk pesticide geldt, zonder toetsing hoe toxisch die concentratie is. Het is een technische norm die werd vastgelegd in het kader van de Europese Drinkwaterrichtlijn. “Men vatte in de jaren ’80 het idee op dat we geen pesticiden in het water willen. 0,1 microgram was toen de detectielimiet en dus werd de lat gelegd op de laagste concentraties die toen gemeten konden worden”, vertelt hij.
Toch zegt hij te begrijpen dat mensen liever geen blootstelling hebben. "Maar je moet ook ergens nog een soort van landbouw kunnen bedrijven waarbij we nog gewassen kunnen telen en voeding op tafel zetten”, argumenteert Spanoghe. Hij zegt dan ook vertrouwen te hebben in de overheid. “Die heeft de triazoolconcentraties geëvalueerd en beslist dat het aanvaardbaar is. Dan vertrouw ik dat ook. Ik kan alleen maar zeggen dat ik zelf ook in West-Vlaanderen woon en me geen enkele zorgen maak om mijn drinkwater."
Er zijn weinig gegevens beschikbaar over de toxiciteit in de mens. We weten dus niet goed hoe ongezond 1,2,4-triazool juist is
Bij Greet Schoeters, professor emeritus Biomedische Wetenschappen aan de universiteit van Antwerpen en expert milieugezondheid bij VITO (al was ze niet betrokken bij de norm die VITO opstelde), is een genuanceerder verhaal te horen. Ze ziet geen acuut gezondheidsgevaar, maar toch is ze van mening dat de concentraties best goed opgevolgd worden. “Er zijn weinig gegevens beschikbaar over de toxiciteit in de mens. We weten dus niet goed hoe ongezond 1,2,4-triazool juist is”, meent Schoeters.
Het Departement Zorg erkent dit. "Over de blootstellingsroutes en mogelijke gezondheidseffecten bij de mens zijn er weinig gegevens beschikbaar. De studies die wel al gebeurden bij voornamelijk ratten en muizen geven aan dat 1,2,4-triazool het centrale en perifere zenuwstelsel kan aantasten, dat het effecten kan hebben op voorplantingsorganen en dat het hematologische veranderingen kan veroorzaken”, aldus het Departement Zorg. Maar tegelijk wijst de overheidsdienst erop dat die proefdieren dosissen kregen die tot 1.000 keer hoger liggen dan de concentraties in het West-Vlaamse drinkwater.
Ook uit politieke hoek weerklinkt kritiek op de beslissing van minister Brouns. “Ik ben verontwaardigd”, reageert Mieke Schauvliege, Groen-fractieleider in het Vlaams parlement. “In plaats van het probleem aan te pakken bij de bron en ervoor te zorgen dat er geen triazolen in het oppervlaktewater terechtkomen, vraagt de minister de drinkwatermaatschappijen om te voorkomen dat er triazolen in het drinkwater zitten. Zo’n end-of-pipe-oplossing is duurder dan het probleem bij de bron aanpakken”, stelt Schauvliege.

Wordt het probleem ook bij de bron aangepakt?
Er wordt gewerkt aan structurele oplossingen, schrijft VRT. Zo is De Watergroep gestart met een grootschalige monitoring om de mogelijke bronnen in kaart te brengen. Vorig jaar is dit traject opgestart en het loopt nog tot 2026. Binnen een half jaar zou er een actieplan op tafel moeten liggen om de vervuiling terug te dringen. Daarnaast wordt van De Watergroep verwacht dat het de landbouwers in de streek sensibiliseert over het gebruik van triazolen.
Dat betekent niet dat er vandaag nog niets gebeurt. Onder meer in het afstroomgebied van de Bollaertbeek loopt er al enkele jaren een project waar West-Vlaamse landbouwers samenwerken met de overheid om een betere drinkkwaliteit van de waterlopen te bereiken. Dat doen ze door onder meer bufferstroken en erosiedammen aan te leggen, maar ook door mechanische onkruidbestrijding of niet-kerende bodembewerking toe te passen. En dat levert resultaat op, want op drie jaar tijd zagen de initiatiefnemers een daling van bijna 50 procent meetbare actieve stoffen in het water. Aan die resultaten trekken de landbouwers zich op en samen met verschillende overheden werd een actieplan uitgewerkt om de komende vijf tot tien jaar verder resultaten te boeken.
Eind vorig jaar vernieuwde Belplant, in samenwerking met Inagro, ook de Fyteauscan. Dit is een tool waarmee de landbouwer zijn puntvervuiling door gewasbeschermingsmiddelen in kaart kan brengen. Op die manier kunnen zij zelf aan de slag gaan om hun mogelijke puntvervuiling zoveel mogelijk te beperken.

Bron: VRT NWS / eigen berichtgeving