Grondwaterstand gemiddeld 30 cm lager dan normaal

Op dit moment zijn 75 procent van de grondwaterstanden nog zeer laag of laag, al zet de geleidelijke stijging die zich normaal voordoet in het najaar zich verder. Maar hoeveel lager is het huidige grondwaterpeil ten opzichte van een normaal jaar? Marijke Huysmans, professor Grondwaterhydrologie (VUB) en Hydrogeologie (KU Leuven), maakt de berekening.

16 november 2020  – Laatste update 17 november 2020 9:49
Lees meer over:

De grondwaterpeilen in het ondiepe grondwater in Vlaanderen zijn al een hele tijd aan de lage kant. De metingen van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) tonen al enkele jaren hoge percentages van lage tot zeer lage grondwaterstanden.

Om de vergelijking te maken met een normaal jaar boog Professor Huysmans zich over de vraag hoeveel lager de grondwaterpeilen nu precies zijn. Met andere woorden: hoeveel dieper zit het grondwater nu tegenover een doorsnee maand november?

VMM berekent de grondwaterstandsindicator op basis van ongeveer 150 meetpunten. Op basis hiervan vergeleek Huysmans de huidige grondwaterstand met de mediaanwaarde van de voorbije decennia.

“Gemiddeld is de grondwaterstand in Vlaanderen nu 30 centimeter lager dan in een mediaan jaar”, legt ze uit. “Er zijn wel grote verschillen. In sommige meetpunten staat het grondwater hoger dan normaal, in anderen staat het meer dan een meter lager dan normaal. In het merendeel van de meetpunten staat het grondwater tussen de 0 en 60 centimeter lager dan normaal.” 

30 centimeter: veel of weinig?

Het gemiddelde van 30 centimeter lijkt misschien niet veel, maar over de hele oppervlakte van Vlaanderen gaat het over veel water. “Zeker als we kijken naar de impact van lage grondwaterstanden op de natuur, landbouw, rivieren en verzilting van grondwater”, aldus Huysmans. “Dan is 30 centimeter zeker significant.”

Er kan ook een vergelijking gemaakt worden met de gemiddelde grondwatervoeding in Vlaanderen om in te schatten of 30 centimeter veel of weinig is. Zo kunnen we weten hoe moeilijk of makkelijk het is om die 30 cm terug aan te vullen.

“Om 30 centimeter grondwater aan te vullen, hebben we geen 30 centimeter water nodig”, gaat Huysmans verder. “Dat komt omdat de ondergrond niet enkel uit poriën bestaat waarin water kan zitten, maar ook uit korrels, zandkorrels bijvoorbeeld. Om de grondwatertafel met 30 centimeter te laten stijgen, moeten we enkel de poriën opvullen met water. Als we veronderstellen dat er 20 procent poriën zijn en 80 procent korrels, hebben we dus 6 centimeter of 60 millimeter water nodig om de grondwaterpeilen met 30 centimeter te laten stijgen. Dit gaat dan uiteraard om 60 millimeter bijkomend water ten opzichte van een normaal jaar want het grondwater moet niet gewoon stijgen maar moet 30 centimeter méér stijgen dan in een normaal najaar.”

Opnieuw lijkt 60 millimeter extra grondwatervoeding niet veel. Maar als je dit vergelijkt met het jaargemiddelde, die bedraagt namelijk 220 millimeter, krijg je weer een ander beeld. “Het grondwater wordt niet het hele jaar door gevoed”, aldus Huysmans. “Dat gebeurt voornamelijk tussen eind september en eind maart. In die periode wordt het grondwater dus met gemiddeld 35-40 millimeter per maand gevoed. Om tussen nu en maart 2021 die 30 centimeter stijging te realiseren, moet er dus op 4 à 5 maanden 60 millimeter extra grondwatervoeding zijn. Dat zou betekenen dat we de volgende maanden systematisch een derde meer grondwatervoeding nodig hebben dan in een normaal jaar. We hebben dus vele natte maanden nodig met een bovengemiddelde grondwatervoeding.” 

Tenzij ons de volgende maanden heel veel regen wacht, is het onwaarschijnlijk dat we de volgende lente kunnen starten met normale grondwaterpeilen in Vlaanderen

Marijke Huysmans - Professor Grondwaterhydrologie (VUB) en Hydrogeologie (KU Leuven)

In deze berekening houdt Huysmans bovendien enkel rekening met wat er nodig is om tot een normaal grondwaterpeil te komen. “In de huidige context met lange en intense periodes van droogte in de lente en zomer, zouden we de lente misschien wel liever starten met bovengemiddelde grondwaterstanden”, zegt ze.

(Te) simpele berekening?

“Grondwater is een veel complexer systeem dan deze berekening doet uitschijnen”, benadrukt Huysmans zelf. Ze gaat immers uit van het gemiddeld (30 cm), terwijl het grondwater op sommige plaatsen meer dan 1,5 meter lager dan normaal staat. Op andere plaatsen, bijvoorbeeld in West-Vlaanderen, is het ondiepe grondwater min of meer normaal op veel meetpunten.

“Ook de grondwaterdiepte, de samenstellingen en eigenschappen van de ondergrond en dus de snelheid waarmee het grondwater reageert op neerslag, is zeer verschillend van plaats tot plaats”, legt ze uit. “De grondwatervoeding in Vlaanderen is ook sterk variabel en kan niet zomaar overal en altijd benaderd worden door het jaarlijkse gemiddelde voor Vlaanderen.”

Ten slotte is het grondwater geen bak water waarin het volume water zomaar evenveel toeneemt als het extra water dat je toevoegt. “Bij hogere grondwaterpeilen zal ook de uitstroom vanuit het grondwater naar beken, rivieren en drainagegrachten groter zijn. Je kan dus niet zomaar een toename van de grondwatervoeding vertalen in een verhoging van de grondwaterpeilen.”

Los van deze beperkingen concludeert Huysmans dat het grondwater in Vlaanderen momenteel gemiddeld 30 cm lager dan in een "normale" november. “Het is niet zo eenvoudig om te berekenen hoeveel extra neerslag we nodig hebben om dat terug aan te vullen tot een normaal peil, maar tenzij ons de volgende maanden heel veel regen wacht, is het onwaarschijnlijk dat we de volgende lente kunnen starten met normale of bovengemiddelde grondwaterpeilen in heel Vlaanderen”, besluit ze. 

Bron: Eigen verslaggeving / prof. Marijke Huysmans

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek