Europa waarschuwt voor groeiende overstromingsrisico’s: wat doet Vlaanderen?
nieuwsDe Europese Commissie dringt aan op meer maatregelen tegen overstromingen in de EU. Vlaanderen onderneemt actie, maar is het genoeg? Een evaluatie van het overstromingsrisco op akker- en weilanden, de aanpak van Vlaanderen en de toekomstige beleidsmaatregelen om risico’s terug te dringen.
In een nieuw rapport van de Europese Commissie over de waterweerbaarheid van de EU, worden de lidstaten aangeraden om onverminderd inspanningen te leveren om potentiële gevolgen van grote overstromingen verder terug te dringen. De Commissie raadt in het bijzonder aan om de vooruitgang van de doelstellingen om overstromingsrisico’s te beperken te kwantificeren en beter te monitoren. Een aanbeveling die de Commissie ook in de evaluatie herhaalt van de Belgische overstromingsrisicobeheerplannen 2022-2027. “De doelstellingen moeten specifieker zijn, waar mogelijk een termijn hebben en gekoppeld zijn aan kwantitatieve voortgangsindicatoren”, luidt het. In de plannen moet ook een beoordeling worden opgenomen van de vooruitgang die reeds geboekt is. Als één van de enige vier lidstaten kwantificeert België wel reeds de economische schade van overstromingen. Ook waardeert de Commissie de uitleg over de beoogde effecten van de Belgische maatregelen en de uiteenzetting welke stappen er daarvoor gezet worden.
Om de gevolgen van overstromingen te beperken raadt de EU België en alle andere lidstaten aan om onder meer de natuurlijke waterretentie te verhogen of te herstellen, en overstromingsvlakten te herstellen en weer met elkaar te verbinden. De Commissie wijst ook op een nodige verdere inspanning om alle overstromingsrisicobeheerplannen, overstromingsgevaar en -risicokaarten te verbeteren. Tot slot moet er volgens de Commissie niet alleen geïnvesteerd worden in overstromingspreventie en -bescherming, maar moeten ook de kosten van overstromingen voor de overheidsbegroting in overweging worden genomen. Hierbij kunnen verzekeringen een eventuele rol spelen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen.
Overstromingsgevaar
EU-lidstaten moeten periodiek via hun nationale risicobeoordelingen (NRB’s) kenbaar maken wat voor hen de grootste bedreigingen voor de samenleving, economie en infrastructuur vormen. Volgens het EU-rapport zijn overstromingen het meest voorkomende potentiële risico van alle lidstaten. Deze ontwikkeling sluit aan bij een andere recente vaststelling die de Commissie deed: het aantal gebieden met een potentieel significant overstromingsrisico is aanzienlijk toegenomen in de EU sinds de laatste rapportage. Inmiddels zouden er ongeveer 14.000 van dergelijke risicogebieden zijn. “Europa wordt geconfronteerd met almaar in omvang en kracht toenemende klimatologische gevaren, waaronder zware neerslag met als gevolg pluviale en fluviale overstromingen, en een stijging van de zeespiegel die tot overstromingen aan de kust leidt”, zodus de Commissie. Fluviale overstromingen komen voor wanneer waterlopen buiten hun oevers treden en pluviale overstroming ontstaan door de afvloeiing van regenwater, bijvoorbeeld bij plotselinge zeer hevige regenval.
Ook Vlaanderen is kwetsbaar. Zo’n vijf procent van de Vlaamse oppervlakte ligt in een gebied met een grote kans op overstroming, wat betekent dat er jaarlijks één kans op tien is. 8,2 procent van Vlaanderen ligt in een overstroombaar gebied met een middelgrote kans van 1 op 100. En 12,6 procent van de oppervlakte ligt in een ‘met kleine kans overstroombaar gebied’, wat valt onder het risico van één kans op 1.000. In totaal lopen ongeveer 550.000 mensen jaarlijks kans om met een overstromingen geconfronteerd te worden, waarvan er 67.000 wonen in een gebied met grote overstromingskans. Vlaanderen loopt het meeste kans om geteisterd te worden door pluviale overstromingen door intense regenval. Overstromingen vanuit zee hebben daarentegen een veel kleinere kans.
Het grootste aandeel bij overstromingen met grote kans ligt in het Demerbekken, ten dele omdat dat bekken het grootste is. Het tweede grootste aandeel is het IJzerbekken omwille van de omvangrijke overstromingen in de IJzervlakte.

Impact landbouw
Zowel bij pluviale en fluviale overstromingen als bij kustoverstromingen worden weilanden en akkerlanden telkens het meest getroffen. Bij pluviale overstromingen met grote kans in een overstroombaar gebied is de kans meer dan de helft dat er akkerland (17%) of weiland (39%) overstroomd zal worden. Deze kans neemt toe bij fluviale overstromingen vanuit de waterlopen. Bij een fluviale overstroming met grote kans in een overstroombaar gebied is er 50 procent kans dat er weiland getroffen wordt en 12 procent kans dat er akkerland onder water komt te staan. Bij residentiële gebieden ligt de verhouding omgekeerd. Daar is de kans dubbel zo groot dat residentieel gebied geteisterd wordt door wateroverlast bij pluviale overstromingen dan bij fluviale overstromingen.
Er worden heel wat maatregelen genomen, maar Vlaanderen heeft nog nooit gedefinieerd waar we concreet naartoe willen. Daarbij moet er eerst vastgelegd worden welke risico's aanvaardbaar zijn in onze maatschappij en welke niet

Hoe gaat Vlaanderen om met overstromingsrisico’s?
Volgens de beleidsnota van Vlaams minister van Omgeving Jo Brouns (cd&v) zal Vlaanderen in de volgende legislatuur ‘onverminderd inzetten op behoud en realisatie van bijkomende ruimte voor water’. Waar nuttig en nodig zal ingezet worden op niet-bebouwde valleigebieden voor het bergen van overstromingswater en zullen gecontroleerde overstromingsgebieden of dijken gebouwd worden op plaatsen waar de natuurlijke valleiberging onvoldoende bescherming biedt. Vlaanderen wil ook voorkomen dat nog niet ontwikkelde overstromingsgevoelige gronden bebouwd worden wanneer het overstromingsrisico te groot is en zal gestopt worden met bouwen in watergevoelige openruimtegebieden (WORG’s). In deze legislatuur zal ook de afbakening van de huidige WORG’s herzien worden. Verder belooft de nota dat er gerichte investeringen via de Blue Deal 2.0 zullen komen om risico’s op overstromingen te verminderen. Een slim peil- en grondwaterbeheer wordt als belangrijk instrument naar voren geschoven om risico’s te beperken. Verder zal er ‘getracht worden om de sponswerking en de retentie van hemelwater in de open ruimte te versterken’. Ook wordt de doelstelling opgenomen om de paraatheid en preventie tegen extreme neerslag te versterken door nauwkeurige voorspellingen en een robuuste adviesverlening.
Vergunningen in overstroombare gebieden
Tijdens de meest recente omgevingscommissie uitte Vlaams parlementslid Lydia Peeters (Open Vld) haar bezorgdheid rond het gebruik van de overstromingskaarten bij vergunningen. Voor percelen die in overstromingsgevoelig gebied liggen volgens de overstromingskaart van de kust of de fluviale en pluviale overstromingskaarten, dient een advies te worden gevraagd in het kader van vergunningsaanvragen en geldt er ook informatieplicht bij verkoop of verhuur. Volgens Peeters stuit dit in de praktijk op twee problemen. Ook al hebben waterkaarten louter een informatieve functie voor de overheid en mogen ze niet dienen als beslissingsinstrument voor vergunningen, toch leiden ze vaak tot ongunstige adviezen, beroepsprocedures en een weigering van omgevingsvergunningen volgens Peeters. “Vaak wordt er verwezen naar pluviale kaarten, waarvan eigenaars van percelen nauwelijks op de hoogte zijn. Deze kaarten zijn nooit aan een openbaar onderzoek onderworpen en bevatten fouten”, aldus Peeters. Ze roept minister Brouns op om meer transparantie en rechtszekerheid over deze kaarten te brengen. “Als er juridische gevolgen aan gekoppeld worden, moeten ze ministens in openbaar onderzoek gaan”, besluit ze.
Is dit ‘genoeg’?
Om te beoordelen of de Vlaamse aanpak volstaat, kan worden nagegaan hoever we staan met het behalen van de Vlaamse doelstellingen. “Maar op dat vlak varen we blind. We zijn heel wat maatregelen aan het nemen, maar Vlaanderen heeft nog nooit gedefinieerd waar we concreet naartoe willen”, stelt hydroloog Patrick Willems (KU Leuven). Hij vindt de aanbeveling van de Europese Commissie gegrond dat België, en daarbij horend Vlaanderen, zijn doelstellingen specifieker moet opstellen met kwantificeerbare vooruitgangsindicatoren. Willems wijst erop dat dit een aanbeveling was die hij samen met zijn collega’s reeds maakte in het expertenrapport Weerbaar Waterland, dat op vraag van de Vlaamse regering werd uitgebracht na de waterbom in 2021. “We hebben overstromingskaarten waarop gebieden aangeduid staan die onder water kunnen komen. We weten dus wat er kan gebeuren in de toekomst. De volgende stap moet nu zijn om met elke sector af te spreken welke risico's aanvaardbaar zijn in onze maatschappij en welke niet. Eens deze grenzen vastgelegd zijn met alle stakeholders, heb je een heel duidelijk doel. Daarna moet gekeken worden hoe we die risico’s kunnen beperken tot de vastgelegde grenzen, terwijl we de toekomst ook aanvaardbaar proberen te houden.”
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) duidt hoe de Vlaamse doelstellingen nu beoordeeld worden: “De toestand van het overstromingsrisico wordt al beoordeeld aan de hand van verschillende kwantificeerbare indicatoren en afwegingskaders, die de diverse aspecten van de doelstellingen in kaart brengen.” Zo zijn er onder meer indicatoren ‘aantal potentieel getroffen mensen’ en ‘economische schade’. “Voor het volgende stroomgebiedbeheerplan zullen de doelstellingen en indicatoren nog bijgestuurd worden om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de aanbevelingen van de Commissie”, aldus VMM. “Hierbij moet worden opgemerkt dat de impact van veel maatregelen niet altijd zichtbaar zijn in de berekende indicatoren, zeker niet op korte termijn. Zoals de evaluatie van de EU ook aangeeft, worstelen veel lidstaten hiermee.”
Positieve eenduidige ambitie
Hoewel Vlaanderen nog geen duidelijke doelstellingen met de maatschappij heeft besproken en vastgelegd, is er wel een eenduidige ambitie volgens Willems. Deze ambitie ligt in de lijn van de Europese aanbeveling om de natuurlijke waterretentie te verhogen en overstromingsvlakten te herstellen. “Alle betrokkenen zijn het ermee eens dat we die richting uit moeten”, duidt Willems. “En er gebeuren op heel veel plaatsen al maatregelen om dit aan te pakken, maar we moeten systematischer nog veel meer doen. Er moet een analyse gemaakt worden van Vlaanderen om daarna per deelregio doelstellingen op te stellen. Dan kan er op langere termijn vastgelegd worden welke maatregelen er getroffen moeten worden om binnen de grenzen te blijven van de afgesproken maatschappelijke risico’s.”
Volgens Willems is Vlaanderen nog lang niet waar het zou moeten zijn om de overstromingsrisico’s op een aanvaardbaar niveau te krijgen. “Het initiële budget dat in de beleidsnota van minister van Omgeving werd begroot, is volgens mij lang niet voldoende”, geeft Willems mee. “Al heb ik wel begrepen dat er eventueel nog bijkomend budget kan komen.” Dat gaf minister Brouns ook te kennen bij de budgetbespreking tijdens de voorstelling van de beleidsnota enkele maanden geleden. Hij onderzoekt de mogelijkheid om samen met Mobiliteit en Openbare Werken een domeinoverschrijdend investeringsprogramma op te zetten, gericht op het verhogen van de water weerbaarheid.
Voor Willems ligt de budgetskwestie voor de hand: “Als je kijkt naar de miljoenen euro’s die momenteel met de risico’s gepaard gaan, dan is de berekening snel gemaakt. De maatregelen die we moeten nemen om ons voldoende weerbaar te krijgen, zijn uiteindelijk veel goedkoper dan de kosten die we anders als maatschappij zullen moeten dragen. Beter op voorhand investeren in oplossingen, dan later de schade te moeten betalen.”
In tussentijd betalen jaarlijks veel landbouwers reeds schade als hun akkers of stallen onder water komen te staan. Binnenkort belicht VILT hoe landbouwers zich kunnen behoeden voor economische verliezen door overstromingen, nu ook het doek valt over het Rampenfonds.
