90% van landbouwers niet verzekerd tegen extreem weer: is er nog een vangnet?
duidingDrie maand geleden is het landbouwluik onder het Vlaams Rampenfonds stilletjes uitgedoofd. Hierdoor kunnen landbouwers niet meer rekenen op een tussenkomst van de overheid als ze schade hebben door extreme weeromstandigheden zoals storm, droogte of aanhoudende regen. Voor deze schade werd vijf jaar geleden de brede weersverzekering in het leven geroepen. In 2023 was echter 90 procent niet verzekerd, in 2025 zal dit volgens KBC niet anders zijn. Een berekend risico van de landbouwers of zijn ze zich niet bewust dat ze risico lopen nu het vangnet weggevallen is?
Sinds 2020 bouwde de overheid de tussenkomsten via het Vlaams Rampenfonds geleidelijk af voor boeren die schade hadden door erkende extreme weersomstandigheden zoals storm of droogte. Enkel wie minstens 25 procent van zijn teeltareaal verzekerd had, kwam nog in aanmerking voor een vergoeding. In 2023 bedroeg die tussenkomst maximaal 16 of 32 procent, afhankelijk van de verzekerde oppervlakte. In 2024 was er nog slechts een tussenkomst meer van 8 of 16 procent. Dit jaar verdween het Rampenfonds specifiek voor landbouwers uiteindelijk volledig, waardoor ze geen enkele tussenkomst meer kunnen aanvragen aan de overheid voor schade die verzekerbaar is via een brede weersverzekering.
Een brede weersverzekering dekt bijna alle extreme weersomstandigheden: vorst, storm, hagel, ijs, sneeuw, uitzonderlijke droogte en intense, hevige en aanhoudende regen. Er is echter één belangrijke uitzondering: schade door een fluviale overstroming. Dit type overstroming ontstaat wanneer waterlopen buiten hun oevers lopen, al dan niet al gevolg van neerslag. Voor deze schade kan de landbouwer wel nog terecht bij het Rampenfonds, tenminste als de overstroming erkend wordt als natuurramp. Niet-erkende fluviale overstromingen lijken dus door de mazen van het vangnet te glippen aangezien ze noch door de verzekering gedekt worden, noch door het Rampenfonds.

Overstroming door neerslag of waterloop: een cruciaal onderscheid
De oorzaak van de overstromingen bepaalt of de landbouwer op overheidssteun kan rekenen. Landbouwers wiens gronden onder water komen te staan door een waterloop kunnen nog steeds een aanvraag indienen bij het Rampenfonds. Landbouwers met schade door overstromingen als gevolg van hevige neerslag (pluviale overstromingen) komen daarentegen niet meer in aanmerking en moeten zich hiertegen verzekeren.
Om het onderscheid te kunnen maken tussen fluviale en pluviale overstromingen wordt onder meer gebruik gemaakt van gemodelleerde overstromingskaarten. In het Vlaams parlement liet Loes Vandromme (cd&v) zich onlangs uit dat er grote verschillen tussen de gebruikte kaarten en de reële situatie zouden zijn. “Op het terrein leidt dit tot zeer schrijnende situaties. Dossiers rond de overstromingen in 2023, waarin de schade oploopt tot meer dan 100.000 euro, resulteren zo in een door het Rampenfonds aanvaard schadebedrag van minder dan 50 euro”, aldus Vandromme.
Dat de behandeling van de dossiers onzeker zou zijn door de kaarten weerlegde Vlaams minister-president Matthias Diependaele (N-VA) al gauw. “De kaarten zijn een transparant en wetenschappelijk gevalideerd instrument. Daarnaast worden vaak ook nog dronebeelden en satellietdata gebruikt. De overlap tussen deze gegevens en de gemodelleerde kaarten is overigens zeer groot, wat bevestigt dat beiden elkaar versterken. In geval van discussie, wordt steeds een expertiseteam ter plaatse gestuurd. Deze werkwijze garandeert een eerlijke en correcte schadeafhandeling”, aldus Diependaele.
Volgens hem zijn er meerdere oorzaken voor de schrijnende dossiers waar Vandromme het over heeft. “In de praktijk zien mijn diensten dat veel landbouwers schadeclaims indienden voor de volledige oppervlakte van hun percelen, ook voor delen die niet overstroomden. Vaak wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen schade door regenval en schade door overstromingen, die niet wordt vergoed.” In 2023 was het landbouwluik van het Rampenfonds nog niet uitgedoofd en konden landbouwers een aanvraag indienen voor schade door erkende extreme neerslag. Maar de erkenningscriteria werden niet voldaan waardoor de hevige neerslag niet gezien werd als natuurramp.
“Om van een fluviale overstroming te kunnen spreken, moet er minstens sprake zijn van een aanzienlijke waterloop in de buurt van het overstroomde perceel”, gaf Diependaele ook nog mee waarom niet alle dossiers aanvaard werden. “Daarom tekenden sommige landbouwers – laat ons ervan uitgaan dat dat een absolute minderheid was – met alcoholstift zelfs gewoon grachten bij op hun plannen, hoewel het in de praktijk over greppels of perceelranden ging.”
Berekend risico of risico lopen zonder het te weten?
De afbouw van het Rampenfonds en de toename van extreme weersomstandigheden hebben de Vlaamse landbouwers niet massaal aangezet om zich te verzekeren. Dat blijkt uit de cijfers van het aantal afgesloten polissen in 2023. Dat jaar sloten 1.583 landbouwers een polis voor een erkende brede weersverzekering af, terwijl Vlaanderen toen 16.319 landbouwbedrijven met een beroepsmatig karakter telde. Dit wil zeggen dat net geen 10 procent zich verzekerd heeft in 2023.
De cijfers van 2024 zijn nog niet bekend, maar afgaand op de cijfers die KBC, die ongeveer de helft van de brede weersverzekeringsmarkt in handen heeft, zou dit zelfs gezakt zijn naar vijf procent. Dat wil zeggen dat 95 procent vorig jaar het risico nam om bij teeltschade door extreem weer op geen enkele vorm van financiële bescherming te kunnen rekenen.
Een percentage van vijf procent roept vragen op over de toekomst van brede weersverzekeringen. Zijn ze gedoemd te verdwijnen, of is er nog een weg vooruit? Lees het vervolgartikel eerstdaags op VILT.
