Buurlanden pleiten voor herzieningen in Europese Kaderrichtlijn Water

Zes Europese lidstaten vragen aan de Europese Commissie om niet enkel nog te werken met het ‘one out, all out'-principe’ binnenin de Europese Kaderrichtlijn Water. Volgens dit principe zou Vlaanderen maar één waterloop hebben die voldoet aan de doelstellingen van de richtlijn. Nieuwe indicatoren zouden meer nuance kunnen brengen dan enkel de stempels van ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’, en ook de vooruitgang van de waterkwaliteit binnen een waterloop aangeven. Daarnaast vragen de lidstaten ook om een duidelijke definitie op te nemen van wat ‘achteruitgang van de toestand’ van water inhoudt.

13 maart 2024  – Laatst bijgewerkt om 14 maart 2024 15:29 Jozefien Verstraete
Lees meer over:
rivierpark maasvallei_rivierpark maasvallei

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) werd in 2000 aangenomen en heeft tot doel om een goede ecologische en chemische toestand van water te bereiken en ook te behouden. Daarnaast moet ze ervoor zorgen dat de watervoorraden veiliggesteld worden en de gevolgen van overstromingen en droogteperiodes afgezwakt worden. De richtlijn vormt de basis voor het waterbeleid in de Europese lidstaten. Vlaanderen vertaalt de richtlijn via het decreet Integraal Waterbeleid en twee bijlagen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (Vlarem).

De ecologische toestand in Europese waterlopen wordt beoordeeld op basis van de kwaliteit van het waterleven, van piepkleine organismen tot bijvoorbeeld grote vissen zoals zalm. De chemische toestand wordt bepaald op grond van de concentraties van 40 ‘prioritaire stoffen’, zoals benzeen en bestrijdingsmiddelen als diuron en dichloorvos en een serie andere categorieën, onder meer nutriënten als nitraat en fosfaat. In de Kaderrichtlijn Water werkt de EU met een 'one out, all out'-principe (ooao-principe) om waterlopen te beoordelen op deze chemische en ecologische toestand. Dit betekent dat een waterloop aan een checklist van ongeveer 100 parameters moet voldoen vooraleer de waterloop de stempel ‘goed’ kan krijgen. Als de waterloop aan één parameter niet voldoet, wordt de waterloop in de ‘niet goed’-categorie geschoven.

Voortgangsindicatoren

Samen met Oostenrijk, Finland, Denemarken en Luxemburg vragen Nederland en Duitsland de Europese Commissie om een herziening hoe waterlichamen worden gemonitord en beoordeeld. “Het ooao-principe geeft alleen een status weer of de waterloop al dan niet het uiteindelijke doel heeft bereikt. Onze ervaring met de huidige KRW leert dat het niet mogelijk is om vooruitgang aan te tonen met het huidige beoordelingsmechanisme, hoewel het duidelijk is dat de watertoestand is verbeterd sinds de vaststelling van de richtlijn”, stellen de zes EU-lidstaten in een non-paper. Daarom pleiten de landen bij de Europese Commissie om een reeks extra ‘voortgangsindicatoren’ op te nemen in de Kaderrichtlijn Water. “Nu de Commissie een voorstel heeft ingediend om nieuwe chemische stoffen en milieukwaliteitsnormen aan de parameters toe te voegen, is dit een goed moment om het monitoringsmechanisme te bespreken.”

De landen stellen in hun non-paper dat het streven om alle parameters in een goede status te krijgen, het uiteindelijke doel van de richtlijn moet blijven. Zowel voor de ecologische als de chemische toestand. “Maar het ooao-principe valt niet uit te leggen aan zowel de politiek als aan het publiek, wiens aanvaarding we nodig hebben om de doelen van de kaderrichtlijn te kunnen bereiken”, aldus de zes landen die pleiten om extra indicatoren, naast het ooao-principe, toe te voegen aan de KRW. “Deze indicatoren moeten een genuanceerder beeld geven van de werkelijke toestand van een waterlichaam en moeten het mogelijk maken om vooruitgang aan te tonen.”

De Nederlandse minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers stelt dat er wel degelijk een verbeterde waterkwaliteit is gehaald, maar dat er een vertekend beeld wordt gegeven door het ooao-principe. Onze noorderburen en de andere landen die de non-paper ondertekenden, staan net zoals België het verst van de EU-waterkwaliteitsdoelstellingen. VILT polste bij Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) waarom België de non-paper niet ondertekende en hoe ze kijkt naar de oproep om vooruitgangsindicatoren aan de richtlijn toe te voegen, maar kreeg geen reactie.

Waterkwaliteit Vlaanderen

"De waterkwaliteit is in Vlaanderen de voorbije 30 jaar sterk verbeterd", duidt de Vlaamse Milieumaatschappij. Maar door het ooao-principe voldoet slechts één waterlichaam van de 195 waterlichamen in Vlaanderen aan de doestellingen van de kaderrichtlijn. Naast de fysische-chemische parameters wordt in KRW ook gekeken naar de biologische kwaliteitselementen. "Heel wat waterlichamen scoren wel al goed voor één of meerdere biologische kwaliteitselementen, maar niet voor allemaal", aldus VMM die aangeeft dat de toestand langzaam verbetert. "Om de ecologische toestand van de waterlopen te verbeteren, moeten de stikstof- en fosforverliezen uit de landbouw verder aangepakt worden, moeten de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen verder teruggedrongen worden, moet de openbare waterzuivering verder uitgebreid en verbeterd worden en moeten ook de hydromorfologische kwaliteitselementen van de waterlopen, zoals oeverstructuur en meandering, verder verbeteren.

Schermafbeelding 2024-03-13 204629

Wat is achteruitgang?

In een andere non-paper vragen de landen, deze keer zonder Oostenrijk, meer verduidelijking van het begrip 'achteruitgang' in de KRW. De landen kaarten aan dat het verbod op ‘toestandverslechtering’ niet wordt gedefinieerd in de KRW en dit gevolgen heeft als het nieuwe voorstel van de Europese Commissie om nieuwe of strengere milieukwaliteitsnormen toe te voegen aan de Kaderrichtlijn Water, gestemd wordt.

Als men uitgaat van een definitie die het Hof van Justitie geeft aan een ‘achteruitgang van toestand’ in uitspraken, blijkt dat projecten met een tijdelijk kortetermijneffect van verslechting, maar zonder langetermijngevolgen en projecten met een ‘netto negatief effect’ ook onder de KRW-richtlijn vallen. De landen pleiten ervoor om deze gevallen uit de richtlijn te halen door een definitie van ‘verslechtering van toestand’ in te voeren.

Concreet gaat het bijvoorbeeld over projecten die reeds onttrokken grondwater van een bouwlocatie lozen in oppervlaktewater of het afzetten van gebaggerde sedimenten om overstromingen te voorkomen. Deze activiteiten veroorzaken geen netto toename van ‘achteruitgang’. Een ander voorbeeld zijn projecten waarbij grondverzet nodig is waardoor de kwaliteit van het oppervlaktewater tijdelijk verslechtert, maar geen langetermijneffect kent. “Een te strikte interpretatie van 'achteruitgang' maakt veel noodzakelijk werk niet meer uitvoerbaar”, stellen de landen. “Projecten zoals renaturatie en het verbreden van waterlopen die ook nodig zijn om de algemene doelstellingen van de KRW te bereiken, worden hiermee belemmerd.” Door ‘toestandsverslechtering’ te definiëren zullen deze doelen niet in gevaar komen volgens de landen, die ook benadrukken dat ze hiermee niet streven naar een algehele herziening van KRW en de ambitie ook niet willen verlagen.

Slecht mestrapport: “Druk vanuit landbouw op waterkwaliteit blijft groot”
Uitgelicht
Uit het nieuwste Mestrapport van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) blijkt dat de maximale nitraatgehalten vorig jaar op een kwart van de meetpunten overschreden waren. In verg...
21 februari 2024 Lees meer

Bron: Nieuwe Oogst / eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek