Biolandbouw: Minder uitstoot per hectare, meer per product?

Een nieuw rapport van het Nederlandse Wageningen Universiteit & Research (WUR) neemt de biologische akkerbouw en melkveehouderij stevig onder de loep. Concreet werd er gekeken naar de gevolgen voor klimaat, stikstof, waterkwaliteit en dierenwelzijn. Sommige resultaten vallen opmerkelijk te noemen. Zo stoten biolandbouwbedrijven minder uit per hectare, maar wel meer per kilogram product.

4 juli 2023  – Laatst bijgewerkt om 4 juli 2023 21:48
Lees meer over:

De studie onderzocht zowel de akkerbouwsector als de melkveehouderij. De biologische akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt kent een lagere emissie van broeikasgassen per hectare. Keerzijde is dat de gewasopbrengsten 14 tot 36 procent lager liggen dan bij de gangbare landbouw, afhankelijk van het gewas. Wil een biologisch akkerbouwbedrijf een gelijke productie behalen als een gangbaar akkerbouwbedrijf, dan ligt de uitstoot 0 tot 15 procent hoger dan bij de reguliere landbouw. Bij vollegrondsgroenteteelt is dit 35 tot 40 procent hoger.

Stikstofefficiëntie

De reden? Biolandbouwbedrijven verkiezen mechanische onkruidbestrijding boven synthetische bestrijdingsmiddelen. De machinerie om dit klaar te spelen, verbruikt veel brandstof. Hoewel een biolandbouwbedrijf geen emissie kent voor de productie en transport van kunstmest, ligt de uitstoot per geproduceerd gewas dus toch hoger. Het idee dat biolandbouw per definitie milieuvriendelijker is, is dus geen eenduidig verhaal. Wel is de nitraatuitspoeling op biologische akkerbouwbedrijven over het algemeen lager dan op gangbare bedrijven.

Ook bij de biologische melkveehouderij zijn de uitstootcijfers beter per hectare, maar niet per kilogram product. De ammoniakemissie in het veld en uit de stal is bij de biologische melkveehouderij lager dan bij de gangbare melkveehouderij. Dat hoeft niet te verbazen. Men gebruikt geen kunstmest, minder krachtvoer, minder bemesting, geen derogatie en er is meer weidegang. Per hectare is de emissie van ammoniak bij biologische melkveehouders ruwweg de helft lager dan bij gangbare melkveehouders. Maar per kilogram melk zien we het omgekeerd: de ammoniakuitstoot is minimaal een derde hoger in de biologische melkveehouderij. Dat komt door een lagere melkproductie per koe en een lagere stikstofefficiëntie van de biologische veestapel.

WUR tekent op dat het vergroten van de biologische melkveestapel zou kunnen bijdragen aan het vergroten van het dierenwelzijn in Nederland. “Maar op dit moment is dat nog onvoldoende met al uitgevoerd onderzoek te onderbouwen”, luidt het rapport.

Obstakels te overwinnen

Wil de biolandbouw floreren, zijn er belangrijke obstakels om te overwinnen. Volgens het rapport is er nog te weinig vraag naar biologische producten om te voorkomen dat bij toename van het aanbod de prijzen van bioproducten te zeer gaan dalen. Omdat de overschakeling naar biologische landbouw tot minder productie per hectare leidt, is er dus ook meer grond per bedrijf nodig.

Verder is de biologische melkveehouderij minder bestand tegen schaarste van veevoeder, bijvoorbeeld als gevolg van droogte, simpelweg omdat het aanbod aan biologisch veevoeder veel kleiner is. Wat biologische akkerbouw betreft vraagt mechanische onkruidbestrijding aanzienlijk meer manuren. In Nederland is er weinig arbeid beschikbaar en zijn de arbeiders relatief duur. Betaalbare technologie voor mechanisch wieden is niet altijd voldoende verkrijgbaar. Tot slot zijn er tekorten aan biologische mest.

Aanbevelingen

De universiteit doet op basis van dit rapport enkele aanbevelingen. Ten eerste wordt gevraagd om de netto klimaatwinst bij biolandbouw beter in kaart te brengen. Een uitbreiding van de percelen biolandbouw zou de klimaatscore van een individueel land sterk verbeteren, maar dat wordt mogelijks tenietgedaan wanneer dit land via import de verminderde opbrengst moet compenseren.

WUR dringt aan op integraal onderzoeksprogramma met betrekking tot de melkveehouderij, zowel de gangbare als de biologische. Zo kan er een concreet perspectief worden opgesteld dat rekening houdt met milieu, dierenwelzijn, arbeid, productie en leefbare verdienmodellen.

In de biologische akkerbouw moet de opbrengst per hectare verbeteren. 14 tot 36 procent van de opbrengst bederft door ziekten en plagen. Ook onkruidbeheersing moet beter. Betere technieken zouden zowel de biologische als gangbare akkerbouw ten goede komen.

Verder vraagt de universiteit van Wageningen om dierenwelzijn beter te onderzoeken, landbouwgronden voordeliger beschikbaar te maken voor biologische bedrijven, meer onderzoek naar stikstofbeheer via vlinderbloemigen, een aangepast beleid voor de diverse landbouwvormen en een studie naar biologische varkens- en pluimveehouderij.

Tot slot is WUR vragende partij om meer data over de biologische melkveehouderij beschikbaar te stellen. Zo is het voorlopig niet duidelijk wat de CO2-productie is bij de teelt van biologische diervoeders in het buitenland. Daar is geen duidelijkheid over, en dus wordt de CO2-uitstoot bij biologische zuivel mogelijks onder- of overschat.

Meer weten? Raadpleeg het WUR-rapport via deze link.

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek