Opinie: "Betaal boeren voor natuurbeheer, het is de logische weg vooruit"
OpinieLandbouwers die aan natuurbeheer doen, moeten zich tegelijk aan de regels van de landbouw en van het natuurbeheer houden. “Je zou denken dat zulke verplichtingen gepaard gaan met een gepaste vergoeding, maar dat is niet zo”, schrijft bioveehouder Pieter Coopmans in een opiniestuk. Hij pleit ervoor dat boeren die natuur helpen onderhouden daar ook correct voor betaald worden. Volgens hem worden landbouwers die natuur beheren onmisbaar in een steeds groener wordend landbouwlandschap.
Ik bevind me wel vaker tussen hamer en aambeeld. De eeuwige strijd om mijn landbouwbedrijf rendabel te houden, blijft een dagelijkse realiteit. Alleen: hoe langer ik ermee bezig ben, hoe minder ik nog op een klassieke landbouwer lijk. Steeds vaker voel ik me een natuurbeheerder met koeien in plaats van een boer met grond. En precies daar loopt het fout.
Ik val onder de regels van de landbouw, betaal mijn belastingen en bijdragen, en onderga de nodige controles. De lijst is eindeloos, én duur. Toch werk ik tegelijk onder een reeks beperkingen: niet bemesten, laat maaien, lage veebezetting, natuurdoelen, vernatting… Je zou denken dat zulke verplichtingen gepaard gaan met een gepaste vergoeding, maar dat is niet zo.
We slagen er al enkele jaren in om het hoofd boven water te houden, vooral dankzij wat betaald onderhoudswerk en de opbrengst van onze dieren. Maar dit is geen duurzaam evenwicht. Het kan niet de bedoeling zijn dat landbouwers op natuurgronden met een goedgekeurd beheerplan geen recht hebben op een vergoeding, terwijl de terreineigenaar wél wordt betaald. Boeren voeren dat beheer immers vaak gratis uit, met dezelfde zorg en inspanning.
Met de toenemende ‘vergroening’ van landbouwgebieden dringt een fundamentele vraag zich op: wie zal het beheer van onze open ruimte op zich nemen als de boeren verdwijnen?
Een collega vertelde me onlangs dat zijn hooioogst dit jaar uitzonderlijk laag was door de droogte. Toen ik zei dat onze landbouwpremie op natuurgronden nog maar een kwart bedraagt van wat ze vroeger was, viel hij stil. Ik grapte dat je er de loonwerker niet eens meer van kunt betalen, maar eerlijk gezegd was het een wrange lach. Want de cijfers liegen niet: de lasten blijven, de opbrengst verdwijnt. Enkel de hoge vleesprijzen houden ons nog even overeind.
Met de toenemende ‘vergroening’ van landbouwgebieden dringt een fundamentele vraag zich op: wie zal het beheer van onze open ruimte op zich nemen als de boeren verdwijnen? Zonder landbouwers rest alleen aannemingswerk en dat zal de gemeenschap duur komen te staan.
De oplossing is nochtans eenvoudig: vergoed boeren voor natuurbeheer. Laat landbouwers die de natuur onderhouden daar ook correct voor betaald worden. Ze kennen hun grond, ze werken er met respect voor het landschap en ze doen dat al generaties lang. Of je nu leeft van een graanoogst of van het behalen van natuurdoelen, maakt in wezen weinig verschil, zolang het past binnen een gezonde bedrijfsstrategie.
Wat telt, is dat landbouwers de kans krijgen om te blijven doen waar ze goed in zijn: zorgen voor het land. En ja, daar lig ik soms van wakker. Want ik schud al lang genoeg aan die boom, maar de vruchten blijven voorlopig uit. Toch blijf ik hopen dat iemand ze binnenkort eindelijk ziet hangen.
Met dit opiniestuk wil de auteur een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
De auteur
Pieter Coopmans is een biologische landbouwer op de voormalige abdij van Herkenrode nabij Hasselt. Hij houdt een 50-tal vleesveekoeien en verbouwt zijn eigen granen. Voor zijn grond heeft hij een gebruikscontract met de Vlaamse overheid.