Rekenkamer ziet grote tekortkomingen in Europees biologisch landbouwbeleid

nieuws

De Europese Unie schiet te kort bij het voeren van een doeltreffend beleid op het vlak van biologische landbouw. Het ontbreekt haar aan doelstellingen en een strategische visie, waardoor de sector - ondanks vele miljarden euro's aan steun - een nichemarkt blijft. Dat schrijft de Europese Rekenkamer in een nieuw verslag dat ook de situatie in vier EU-lidstaten diepgaand onderzocht. Het gaat om Roemenië, Polen, Oostenrijk en Italië.

25 september 2024 Griet Lemaire
Lees meer over:
SIMONE_Onkruidbeheersing wiedeg-inagro

Grote verschillen tussen lidstaten

Bij biologische landbouw worden milieuvriendelijke praktijken gebruikt om via natuurlijke stoffen en processen voedsel te produceren. Op die manier moet de biodiversiteit toenemen en de vervuiling van water, lucht en bodem afnemen. Sinds de jaren '90 moedigt de EU de ontwikkeling van biologische landbouw aan. De Commissie beschouwt biologische landbouw als een essentieel instrument om landbouw te verduurzamen. Vandaag is biolandbouw de enige landbouwproductiemethode die milieuvriendelijke praktijken gebruikt, die op Europees niveau gestandaardiseerd en gereguleerd is.

Het aandeel van het biologische landbouwareaal in de EU is sinds 2014 gestaag toegenomen. Op tien jaar tijd is het areaal gestegen met 50 procent tot 9,1 procent van het totale Europese landbouwareaal. Toch zijn er aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten, van 0,6 procent in Malta tot 25,7 procent in Oostenrijk. Ook in Nederland, Polen, Bulgarije en Ierland is het aandeel biolandbouw klein. In ons land vormt de taalgrens de scheidingslijn: in Vlaanderen wordt slechts 1,6 procent van het landbouwareaal voor biolandbouw gebruikt, in Wallonië gaat het om 12,4 procent.  

Gebrek aan visie en doelstellingen

Hoewel de Europese Commissie biologische landbouw als een cruciaal instrument ziet om landbouw te verduurzamen, stelt de Rekenkamer vast dat het de huidige Europese strategie aan visie en aan doelstellingen ontbreekt. “Tussen 2014 en 2022 ontving de sector ongeveer 12 miljard euro aan steun en tot 2027 volgt nog eens 15 miljard euro, maar de EU heeft amper doelen voor de sector, noch een methode voor het meten van vooruitgang”, klinkt het. Daardoor dreigt de enige doelstelling die er wel is - tegen 2030 moet 25 procent van de landbouwgrond bestemd zijn voor biologische landbouw - niet te worden gehaald. Voor de periode na 2030 ontbreekt het de EU zelfs aan een strategische visie, zo stelt de Rekenkamer vast.

Gewasrotatie en dierenwelzijn

Het controleorgaan van de EU hekelt het feit dat biologische landbouwers steun kunnen ontvangen vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), zonder dat ze de normen voor gewasrotatie of dierenwelzijn toepassen. Dat zijn nochtans twee fundamentele principes van biologische landbouw”, luidt één van de kritieken. “Negen van de 26 landbouwers die we in de vier specifieke lidstaten bezochten, hadden meerdere jaren achtereen hetzelfde gewas verbouwd op hetzelfde perceel of hadden geen andere groenbemesters gebruikt. In sommige gevallen leidde dit tot een verhoogd gebruik van externe productiemiddelen, zoals organische meststoffen.”

Als het om dierenwelzijn gaat, stelde de Europese Rekenkamer vast dat sommige lidstaten vergunningen verleenden aan landbouwers die hen toelieten om af te wijken van bepaalde voorschriften inzake dierenwelzijn. Daarbij worden vooral bepaalde praktijken in Oostenrijk geviseerd. Vanaf 2015 kregen biologische veehouders vergunningen voor het uitvoeren van bepaalde praktijken, zoals het verwijderen van hoorns, staarten of tanden wanneer dieren geen toegang hadden tot weidegrond in de openlucht. Ook het aanbinden van runderen werd op kleine landbouwbedrijven toegestaan. De Commissie vorderde daarom onterecht betaalde GLB-betalingen terug en dus werden die vergunningen stopgezet. Ook Italië en Polen lieten het aanbinden van runderen in sommige gevallen toe. In Polen zijn die praktijken stopgezet, in Italië nog niet, zo stelt de Rekenkamer vast.

biologischekippenweideweelde-1920

Niet-biologisch zaaigoed

Het komt ook voor dat er toestemming gegeven wordt voor het gebruik van niet-biologisch zaaigoed bij de teelt van biologische gewassen, bijvoorbeeld wanneer biologisch zaad niet verkrijgbaar is in de handel. Afhankelijk van de teelt wordt er 23 procent (haver) tot 75 procent (wortelen) niet-biologisch zaad toegestaan. In welke mate de milieuvoordelen van biologische landbouw worden gerealiseerd, kan niet worden gemeten, zo redeneert de Rekenkamer. Bovendien kan de verplichting om met biologisch zaad te werken, juist een extra stimulans zijn voor biolandbouwers om dit te produceren.

Biolandbouw leidt niet tot bioproducten

Dat biologische landbouwers niet verplicht zijn om biologische producten te produceren om GLB-steun te ontvangen, is een andere kritiek die weerklinkt. Dit maakt volgens de Rekenkamer dat de biologische markt erg klein is gebleven: slechts vier procent van de Europese voedselmarkt. Roemenië wordt daarbij geviseerd. In het land verdubbelde het areaal biologisch grasland en voedergewassen in de periode 2014-2021, terwijl het aantal biologische grazers daalde met 75 procent. “Dit betekent dat bijna 100 procent van het biologische grasland in het land biosteun kreeg zonder dat dit voor enige stimulans voor de biologische veeteelt zorgde”, luidt het.

Al ziet het controleorgaan ook een aantal goede praktijken. Zo hebben Oostenrijk, Italië en Polen landbouwers verplicht om opbrengst te genereren op percelen waarvoor ze steun ontvangen door bijvoorbeeld hun gewassen te oogsten of hun gras als diervoeder te gebruiken. Op die manier wordt voorkomen dat niet-productieve gebieden steun zouden ontvangen. Italië gaat zelfs nog een stap verder. Sinds 2023 zijn landbouwers die hun producten als biologisch verkopen prioritaire begunstigden van EU-steun.

biologischelandbouwbiolandbouwsupermarkt-copyrightVLAMallesoverbio

Werken aan marktontwikkeling

In een eerder rapport had de Commissie vastgesteld dat landbouwers vooral overschakelen naar biologische landbouw vanwege de economische kansen die de markt biedt, en niet zozeer uit milieuoverwegingen. Daarom heeft ze de lidstaten aangemoedigd om het beleid in te zetten om de algehele ontwikkeling van de biologische sector te garanderen. Maar dat lijkt eenvoudiger gezegd dan gedaan. Zo zetten Roemenië en Polen in op specifieke opleidingen en adviesdiensten voor biolandbouwers, maar het bleek moeilijk om hiervoor lesgevers te vinden. Een preferentiële toegang voor bioboeren tot financiering, via investeringssteun, kan op sommige vlakken wel werken. Zo kregen pluimveebedrijven geen steun voor investeringen tenzij de productie al biologisch was of er werd overgeschakeld op biologische productie. In de periode 2014-2022 is de biologische pluimveepopulatie er meer dan verdrievoudigd.

Een andere opvallende vaststelling die de Rekenkamer uit een rapport van 2014 haalt, is dat de gemiddelde omvang van biologische landbouwbedrijven (41 ha) in de EU 2,5 keer groter is dan het gemiddelde conventionele landbouwbedrijf (16 ha). Nochtans zag Europa vooral potentieel voor bio bij kleine landbouwbedrijven in achtergestelde plattelandsgebieden, brengt het controleorgaan in herinnering. Administratieve en financiële lasten die horen bij de certificerings- en inspectiekosten vormen blijkbaar een drempel. De GLB-steun voor biolandbouw verlagen met 60 procent voor landbouwbedrijven die meer dan 50 hectare bewerken, had in Polen niet het verwachte effect op kleinere landbouwbedrijven.

“De Europese landbouw wordt groener en de biologische landbouw speelt hierin een fundamentele rol. Maar om blijvend succes te boeken, mogen we ons niet alleen richten op een toename van de oppervlakte biologisch bebouwde grond. Er moet meer worden gedaan om de sector als geheel te ondersteunen. De markt moet worden ontwikkeld en de productie moet worden gestimuleerd”, zegt Keit Pentus-Rosimannus, het lid van de Rekenkamer, verantwoordelijk voor de controle. “Anders lopen we het risico dat we een eenzijdig systeem creëren dat volledig afhankelijk is van EU-financiering, in plaats van een bloeiende sector die floreert dankzij bewuste consumenten.”

BioForum: "Situatie in Vlaanderen is genuanceerder"

BioForum, de sectorvereniging voor de biologische landbouw- en voedingsketen, laat weten dat het de algemene vaststelling over het gebrek aan visie en doelstellingen op vlak van biolandbouw bij de EU onderschrijft. “Maar dat probleem geldt bij uitbreiding voor het hele Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid”, klinkt het.

Als het om de specifieke kritiek van de Europese Rekenkamer op het Europese biolandbouwbeleid gaat, ligt het in Vlaanderen vaak genuanceerder, meent BioForum. “Zo bestaan er in Vlaanderen geen ‘algemene uitzonderingen’ op de biologische wetgeving. Er worden enkel ‘individuele uitzonderingen’ toegestaan die vaak om specifieke redenen en slechts voor bepaalde duur gelden”, klinkt het. De organisatie wijst erop dat zulke uitzonderingsmogelijkheden zijn voorzien in de Europese biowetgeving.

“De genoemde voorbeelden in het rapport komen dus hooguit voor op bedrijfsniveau”, benadrukt BioForum. “Een voorbeeld van zo’n tijdelijke uitzondering is het telen van niet-biologische producten op biogronden. We zijn er voorstander van dat er op biologische gronden ook biologische producten geteeld worden, maar als dat bij ons uitzonderlijk niet gebeurt, is dat tijdens de omschakelingsperiode of omdat er een gebrek aan afzetmogelijkheden is. Dat zagen we bijvoorbeeld de voorbije jaren in de geitenhouderij.” 

Ook de kritiek van de Rekenkamer over gewasrotatie gaat niet op voor Vlaanderen. “Bij ons is het niet mogelijk om jaar na jaar dezelfde teelt te zetten, zelfs al bestaat er in Vlaanderen geen definitie van gewasrotatie. Wanneer een boer dat wel doet, krijgt hij vanuit zijn controleorganisatie een sanctie zoals bepaald in de wettelijke sanctietabel in Vlaanderen”, stelt BioForum.  

"Gezamenlijke verantwoordelijkheid"

Volgens de bio-organisatie is de kritiek van de Rekenkamer dat de vraag naar biozaad een economische incentive kan zijn voor bioboeren om biozaad te produceren, dan weer wel te kort door de bocht. “Die economische incentive alleen volstaat niet, er spelen hier ook andere drempels: de productie van zaaizaad zit geconcentreerd bij slechts enkele bedrijven en de wettelijke vereisten rond de kwaliteit van zaaizaad zijn zo veeleisend dat het niet realistisch is om te denken dat bioboeren binnen dat huidige wettelijke kader zonder problemen zelf biozaad kunnen produceren.”

De aanbevelingen van de Rekenkamer vindt BioForum dan weer wel interessant. “Zo zijn we het eens dat de biologische productie en de markt gelijktijdig moeten ontwikkeld worden, al kan je die verantwoordelijkheid niet enkel bij de producenten leggen. We zien dat ook in Vlaanderen. Er ligt een heel ambitieus strategisch plan Bio, maar ambities op papier zetten alleen volstaat niet.  Deze doelstellingen realiseren vraagt engagement en inspanningen van de hele keten, inclusief de overheid. En dat op verschillende vlakken: marketing, ketenontwikkeling, (praktijk)onderzoek enzovoort.”

Bio zoekt boer, maar vindt er geen (of minder)
Uitgelicht
Niet alleen de groei van de biologische landbouw hapert, ook de interesse in de opleiding tot of omschakeling naar bio is in dalende lijn. Dat blijkt uit het Biorapport 2023....
19 september 2024 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving / Belga

Beeld: Inagro

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek