Groei van biologische landbouw hapert in 2023
nieuwsDe evolutie van de biolandbouw in 2023 bevestigt de haperende groei die in 2022 werd ingezet. Dat blijkt uit het Biorapport 2023 van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Het totale aantal landbouwbedrijven onder controle voor biologische productie stijgt met slechts 1,6 procent. De biologische oppervlakte blijft met 9.984 hectare nagenoeg even groot als in 2022. Het aantal biolandbouwers met dierlijke productie daalt voor het tweede jaar op rij en ook de biologische veestapel tekent een negatieve groei op van 7 procent.
Eind 2023 stonden er in Vlaanderen 636 landbouwbedrijven onder controle voor biologische productie. Dit is een stijging met 1,6 procent ten opzichte van 2022, maar het op één na laagste groeipercentage in 15 jaar. Volgens de landbouwtelling van Statbel blijkt dat de bioboeren in 2023 2,9 procent uitmaken van het totale aantal landbouwbedrijven in Vlaanderen.
Bijna twee derde van de 636 biolandbouwers die in 2023 actief was, produceert louter biologisch. Zij hebben geen gangbare landbouwproductie op het bedrijf. Vorig jaar hebben zich 45 bedrijven als nieuw biobedrijf aangemeld, maar tegelijk besloten er 37 om hun bioproductie datzelfde jaar stop te zetten. Van deze 37 biostoppers is 62 procent teruggeschakeld naar gangbare landbouw, terwijl 38 procent geen enkele geregistreerde landbouwactiviteit meer heeft. Een vijfde van de biostoppers stond gedurende minder dan twee jaar onder biocontrole. Zij zijn quasi allemaal teruggeschakeld naar gangbare landbouw.
De totale biologische oppervlakte in Vlaanderen bedroeg 9.984 hectare, wat nagenoeg een status quo is in verhouding tot het voorgaande jaar. Daarmee maakt het bioareaal net als voorgaande jaren 1,6 procent uit van het totale Vlaamse landbouwareaal. De groeivertraging die in 2022 aanvang nam, zet zich dus door. 87 procent van het bioareaal is volledig biologisch, de rest is areaal in omschakeling naar bio. Het aandeel van het omschakelingsareaal loopt dan ook terug van 16 procent in 2022 naar 13 procent in 2023. Een biobedrijf bewerkt gemiddeld 15,66 hectare bioareaal. Ook dat is een lichte daling in vergelijking met 2022 (15,72 ha). De gemiddelde oppervlakte in de volledige land- en tuinbouwsector in Vlaanderen vorig jaar was 28,33 hectare.
Verschillen in bioareaal
Net als in voorgaande jaren vinden we de grootste biologische bedrijfsarealen in de provincie Limburg (19 ha/bedrijf), gevolgd door West-Vlaanderen (17 ha). De kleinste biologische bedrijfsoppervlakten worden in Vlaams-Brabant geregistreerd (14 ha). Samen vertegenwoordigen deze provincies ruim 46 procent van de totale biologische oppervlakte in Vlaanderen.
Er blijken ook aanzienlijke verschillen te zitten in de grootte van de biobedrijfsarealen, tussen de biolandbouwers onderling. De helft van de bioboeren registreert maximaal 5 hectare aan bio-oppervlakte. Samen bewerken zij nauwelijks zes procent van het totale Vlaamse biologisch areaal. 35 procent van deze landbouwers met kleine bioarealen concentreert zich op de teelt van groenten in openlucht, 16 procent focust op de biofruitteelt. Anderzijds heeft acht procent van de biolandbouwbedrijven elk meer dan 50 hectare aan biopercelen in gebruik. Meer dan de helft van deze bedrijven met grote biobedrijfsarealen is actief in de biologische rundveehouderij (melkvee of mestvee), terwijl bijna een kwart zich specialiseert in akkerbouw.
Weiden en akkerbouw nemen toe, pluimvee en varkens dalen
Met een areaalstijging van 9 procent nemen biologisch grasland, weiden en bossen verder toe in 2023. Deze teeltgroep vertegenwoordigt dan ook een aandeel van 40 procent in het totale Vlaamse bioareaal. De voedergewassen en groenbedekkers blijven met een aandeel van 21 procent de op één na belangrijkste teeltgroep, maar ze vertonen een negatieve evolutie (-17%). Deze teelten bestaan voornamelijk uit klavergewassen en worden gebruikt ter verbetering van de stikstofvoorziening in de bodem en als eiwitrijk ruwvoeder in de veeteelt. En net als het voorgaande jaar winnen akkerbouwteelten (excl. aardappelen) opnieuw aan belang (9%). Zij maken nu ongeveer 19 procent uit van de Vlaamse bio-oppervlakte. Graangewassen zijn goed voor bijna 60 procent van deze teeltgroep.

Van de 636 Vlaamse biolandbouwers hadden 164 landbouwers dieren op het bedrijf die onder biocontrole staan. Dat zijn er 6 procent minder dan in 2022. Net als in 2022 valt vooral de negatieve evolutie op bij de bedrijven die zich richten op de biologische pluimveehouderij.
In totaal krimpt de biologische veestapel in Vlaanderen met 7 procent tot 654.942 stuks in 2023. Net als het voorgaande jaar kan bij het biologisch pluimvee opnieuw een verlies opgemerkt worden van 6 procent. En ook het aantal biovarkens loopt met 14 procent terug, de biovarkens kenden nochtans een stevige groei in 2022. "Het beeld is hier wat diffuus: sommige grote varkenshouders hebben in 2023 meer biologische varkens onder controle dan in het jaar voordien, anderen fors minder", stelt het rapport. De geitenstapel die op een biologische wijze gehouden wordt noteert de grootste daling op (-33%) en zit daarmee op het niveau van 2013. De biologische rundveestapel valt in 2023 met 4 procent terug naar het niveau van 2021. Het aantal melkkoeien blijft wel redelijk stabiel. En na 3 opeenvolgende dalingen, stijgt het aantal bioschapen met 18 procent.
Bij de varkens vinden we het laagste bioaandeel (0,4%), terwijl de biorunderen 0,5 procent van de totale rundveestapel in Vlaanderen vertegenwoordigen. Het bioaandeel bij pluimvee zakt in 2023 van 1,5 naar 1,3 procent. Het aandeel van de schapen die biologisch gehouden worden, neemt daarentegen toe tot 3,7 procent. De geitenstapel heeft met 6,6 procent nog steeds het hoogste bioaandeel, maar tekende dus wel procentueel het grootste verlies op.
Behalve de 636 biologische landbouwbedrijven stonden er in Vlaanderen nog 1.374 andere bedrijven onder controle voor gecertificeerde activiteiten in de bioketen zoals bereiding, distributie, opslag, import en export. Met 1.001 gecertificeerde ondernemingen blijft distributie van bioproducten de vaakst voorkomende marktactiviteit. Meer dan de helft van de 1.374 bioketenbedrijven (excl. producenten) combineert meerdere biologische activiteiten. De invoer van bioproducten uit niet-EU-landen bestaat vooral uit verse bananen, cacaobonen en ongebrande koffie.
Steun stijgt met 31%
De totale overheidssteun specifiek gericht op de biosector steeg in 2023 naar 7,2 miljoen euro (+31%), wat het hoogste bedrag is van de voorbije jaren. Bij deze steun zitten zowel de zuiver Vlaamse subsidies als de steunmaatregelen waarvoor er ook Europese cofinanciering is. Steunmaatregelen waar geen Vlaams geld aan besteed werd, wordt niet meegenomen in de telling.

De helft van deze overheidsuitgaven ging naar de stimulering van de biologische productie, en steeg met 12 procent ten opzichte van 2022. Deze toename is vooral te danken aan een stijging van de toegekende VLIF-investeringssteun specifiek voor de biolandbouw. Deze VLIF-steun bestaat in hoofdzaak uit kapitaalpremies voor 16 goedgekeurde dossiers (versus 8 in 2022). In 2023 werden deze kapitaalpremies voornamelijk toegekend voor dierlijke productie.
Op de tweede plaats vinden we de steun voor onderzoek en kennisopbouw met een aandeel van 40 procent. In kalenderjaar 2023 groeide de totale overheidssteun hiervoor met ruim twee derde naar bijna 2,9 miljoen euro. Kanttekening hierbij is dat schommelingen in de jaarlijkse uitgaven voor onderzoeksprojecten vaak een gevolg zijn van het feit dat dergelijke projecten meestal over meerdere jaren lopen en de kosten gespreid zijn. Dit kan een vertekend beeld geven en maakt het moeilijk om conclusies te formuleren over de jaarlijkse evolutie van de overheidsuitgaven voor bio-onderzoek.
Biobestedingen stijgen door voedselinflatie
De biologische voedings- en huishoudbestedingen in Vlaanderen groeiden in 2023 naar 554 miljoen euro, voornamelijk door de inflatie en een toenemende aankoopfrequentie. In 2023 bedroeg het marktaandeel van biologische voedings- en huishoudproducten in Vlaanderen 2,9 procent. Ook de biobestedingen aan verse voeding zoals fruit, groenten, zuivel, vlees en brood stegen en komt overeen met de helft van de totale Vlaamse bestedingen aan biologische producten.
Op productniveau haalden de plantaardige biologische vleesalternatieven (11%) en de bio-eieren (10%) het hoogste marktaandeel. Het prijsverschil tussen biologische versproducten en hun gangbare variant verkleinde tot gemiddeld 27 procent, terwijl dit in 2022 nog 35 procent was.
Van de Vlaamse gezinnen kocht 92 procent op jaarbasis al eens verse biovoeding. De meeste kopers (72%) vinden we nog steeds bij biogroenten, terwijl 65 procent biologisch fruit koopt. De meest intensieve biokopers zijn de welgestelde gepensioneerden en de welgestelde gezinnen met kinderen.

Een bevraging van VLAM in augustus 2024 bij 1.000 respondenten legde de zeven motivatoren bloot die de Vlaamse consument aanzet om bioproducten te kopen. De motivatoren die het vaakst genoemd worden door Vlamingen die minstens één keer per jaar bio kopen, zijn in afnemend belang: gezondheid (35%); smaak en kwaliteit (18%); beschikbaarheid en prijs (16%); milieu en duurzaamheid (14%), lokale en seizoensgebonden producten (7%); zekerheid en vertrouwen (4%); en dierenwelzijn (2%);
De klassieke supermarkt bleef in Vlaanderen het grootste biokanaal met een aandeel van 42 procent, vóór het gespecialiseerde verkoopkanaal (28%). De hoevewinkel en de boerenmarkt zijn kleinere biokanalen, maar ze hebben wel het hoogste biologische aandeel in hun assortiment. De logobekendheid van het Europese biolabel blijft in Vlaanderen onder het Europees gemiddelde, maar neemt gestaag toe.
Om de inspanningen van Vlaamse bioproducenten op gebied van innovatie, duurzaamheid en ondernemerschap in de verf te zetten, reikt VLAM jaarlijks de BioVLAM uit. De uitreiking vindt dit jaar plaats op 23 september, wanneer het ook EU Organic Day is.
Het Biorapport 2023 is beschikbaar op www.vlaanderen.be/landbouwcijfers
