Ex-witblauwteler stampt biovleesconcept uit de grond met Engels Hereford-ras
ReportageDe West-Vlaming Johan Christiaens van landbouwbedrijf 'Hierford' stapte ruim vijf jaar geleden over van het intensieve Belgisch witblauw naar het Engelse Hereford runderras. De begrazing van natuurweides is een belangrijk element van het vleesconcept van de veeteler die zijn robuuste koeien de tijd geeft om te groeien. Na een transitieperiode van drie jaar, verkoopt hij zijn vlees sinds vorig jaar onder het biologisch label. De vleespakkettenverkoop vindt uitsluitend in de korte keten plaats. “Dat is de meest rendabele manier om biologisch vlees te vermarkten", zegt hij.
“Hierford bewijst dat veeteelt en duurzaamheid hand in hand kunnen gaan.” Met deze woorden werd bioveeteler Johan Christiaens begin oktober bekroond met de BioVLAM-award 2023, een prijs die door VLAM wordt uitgereikt voor innovatieve, duurzame initiatieven in de biolandbouw. Vooral het feit dat Christiaens de samenwerking met andere partners opzoekt voor natuurbeheer door begrazing, kon de vakjury bekoren.
VILT bezocht de boerderij Hierford in Kortrijk medio oktober, enkele dagen voor de periodieke verkoop van vleespakketten. “We verkopen ongeveer twee runderen per maand”, vertelt de vleesveehouder. Johan Christiaens is vierde generatie landbouwer op deze locatie en trad aanvankelijk in de voetsporen van zijn vader met de kweek van Belgische witblauw.
Na verloop van tijd had hij naar eigen zeggen moeite met zijn positie als loutere producent in het gangbare circuit. “Door het gebrek aan inspraak in de afzet van het rundvlees gaat er veel waardering verloren. Daarnaast is de veehouder machteloos tegen de impact van fouten die na de verkoop worden gemaakt op gebied van bijvoorbeeld dierenwelzijn omdat alles onder dezelfde noemer wordt verkocht. Om dat te voorkomen is het belangrijk zich te onderscheiden.”
Anderzijds heeft Christiaens ook vraagtekens bij het gangbare landbouwmodel dat intensieve veeteelt afdwingt. “Boeren worden door het heersende landbouwmodel de kant van intensivering uitgeduwd. Het is de laatste 10 à 15 procent van de productie waar het verdienmodel van een landbouwbedrijf van afhangt en juist deze productie weegt het zwaarst op maatschappij, klimaat en ecologie”, verklaart de ondernemer die de overstap naar biologisch maakte.
Natuurwaarden verhogen
“Wij hebben de ambitie om minder maar wel kwaliteitsvol en duurzaam vlees te produceren met het oog op een toekomstgerichte veeteelt,” zegt hij hierover. “We willen de natuurwaarden verhogen door de terreinen waar de koeien grazen zo veel mogelijk in de natuur te integreren. In eerste instantie zijn we begonnen om de landschappelijke en ecologische waarde van onze eigen weides te verhogen. Dat doen we door houtkanten (hagen) en bomen aan te planten, en door kruidenmengsels in de wei te zaaien. Dat verhoogt de biodiversiteit, verrijkt de vegetatie en is ook extra voedsel voor de dieren”.
Christiaens deed vijf jaar geleden de laatste witblauwe runderen de deur uit deed en stapte over naar het robuuste Britse rundveeras Hereford. “De koeien zijn erg zelfredzaam, zachtaardig en kunnen grote delen van het jaar buiten grazen. Daarmee past het ras uitstekend bij het concept dat ik voor ogen heb”, verklaart hij zijn keuze. “Daarenboven bezitten de dieren een uitgesproken vleeskwaliteit en zijn ze heel herkenbaar in het landschap.”
De eerste jaren werden gebruikt voor het verkrijgen van het biolabel en het uitbreiden van de rundveestapel tot ongeveer 90 dieren op dit moment. Tijdens de transitiejaren werd vooral veel geïnvesteerd terwijl de inkomsten uit veeteelt 'on hold' stonden. “We hebben pas sinds vorig jaar de eerste slachtrijpe koeien”, legt hij uit. De dieren bereiken in zo’n vijf jaar een gewicht van 750 tot 1000 kilo.
Voeder van gras uit natuurgebieden
Christiaens voedt zijn dieren met spelt, luzerne, talrijke kruidenmengsels en vooral gras. Hiervoor heeft hij zelf 25 hectare eigen land tot zijn beschikking. Omdat dit bij lange niet volstaat voor de extensieve manier van veeteelt, betrekt hij natuurland van derden. “Daarbij werken we zoveel mogelijk samen met natuurbeheerders en private partners die de natuur- en landschappelijke waarde van hun grond willen verhogen”, vertelt de boer die onder andere samenwerkt met Natuurpunt en Agentschap Natuur en Bos voor de begrazing van natuurgebieden.
Naast de uitbreiding van zijn veestapel en graasweiden, stak de West-Vlaming vooral veel energie in de uitbouw van zijn korteketenconcept. Volgens hem is de korte keten de enige manier is om biologisch vlees rendabel te vermarkten. “Maar dan is het wel zaak het complete concept en verhaal tot bij de consument te brengen.” Deze inspanningen maken de huidige teelt van Hereford runderen uiteindelijk intensiever dan de teelt van Belgisch witblauw. “Je staat zelf in voor de verkoop van het vlees en je moet zelf zorgen dat je het verhaal errond uitdraagt”, verklaart hij.
Extensieve teelt, intensieve bedrijfsvoering
Op termijn streeft de ondernemer naar zo’n 24 slachtingen op jaarbasis. Een jaar na de start van de verkoop, werkt hij verder aan de uitbouw van zijn cliënteel. Hij beschikt vandaag over een ruim klantenbestand. Via de uitzending van een periodieke nieuwsbrief worden geïnteresseerde consumenten op de hoogte gebracht van de beschikbaarheid van vlees en vervolgens kan een bestelling doorgegeven worden. Het rund wordt pas effectief geslacht, als het nagenoeg verkocht is. Ook dit duurzame element werd door de jury van BioVLAM bewierookt.
Voor de verkoop koos de ondernemer voor een vleespakkettenmodel. Het rund wordt in de buurt biologisch geslacht en versneden. “Daarna gaan wij naar de beenhouwer en stellen de vleespakketten samen”, vertelt Christiaens die zich opmaakt voor een nieuwe verkoopronde komend weekend. Het afhaalpunt is alleen tijdens de verkoopmomenten op vrijdag en zaterdag geopend.
De klanten combineren het afhalen van het vlees met een kijkje op het bedrijf. “Dat is ook onderdeel van het concept. Op deze manier zien ze waar hun vlees vandaan komt en consumeren ze bewuster”, stelt Christiaens die in dubio zegt te zijn over de verkoop aan bijvoorbeeld restauranthouders. “Restauranthouders willen vaak slechts enkele specifieke stukken van het rund waardoor het aanbod voor de reguliere klanten mogelijks minder kwalitatief wordt. Ik wil mijn klanten bijbrengen ook te werken met de minder gekende stukken. Het rund wordt in zijn totaliteit duurzaam gekweekt. Ik wil het dan ook graag volledig duurzaam verkopen. Soms moeten we de consument daarin wat trachten te sturen. Je moet in januari ook niet bij een zelfpluktuin komen voor tomaten”, verklaart de boer.
Om zijn verhaal te ondersteunen, heeft de ondernemer alvast een passende bedrijfsnaam gekozen: Hierford, een samentrekking van Hereford en hier (vlees van hier). Door zijn dieren Vlaamse namen te geven, doet hij een extra inspanning voor de integratie van de Engelse koeien in het Vlaamse landschap. “Komt Bertus, ga eens goed staan voor de foto”, zegt hij tegen een stier als we met een fotoshoot afscheid nemen van de landbouwer.
