Partijprogramma's uitgespit: toekomstmodel van de landbouw
duidingIn het laatste artikel van de verkiezingsreeks worden alle partijvisies over het toekomstig landbouwmodel naast elkaar gelegd. Welke rol zien de Vlaamse politieke partijen weggelegd in de maatschappij voor onze landbouwers? En wat stellen de partijen in hun programma’s voor om het beroep van landbouwer al dan niet terug aantrekkelijk te maken bij jongeren?
In de voorbije verkiezingsreeks werden de partijprogramma’s van onze zeven Vlaamse politieke partijen en de twee nieuwkomers uitgespit waarbij duidelijk werd dat op sommige vlakken de meningen al even versnipperd zijn als ons landgebruik in Vlaanderen. Dit is niet anders met de richting waarin de politieke partijen de landbouwsector willen zien evolueren. Zo is er cd&v die aangeeft dat alle modellen van landbouw in de toekomst mogelijk moeten blijven. “Binnen de krijtlijnen van de regelgeving moeten boeren zelf de schaal van hun bedrijvigheid kunnen bepalen, van kleinschalig familiaal tot grootschalig industrieel. Ook op vlak van teeltmethode moeten ze zelf de keuze maken: biologisch, ecologisch, regeneratief of duurzaam”, aldus cd&v die hiermee geen enkele richting bepaalt.
Aan het andere uiterste is er PVDA, die in zijn programma duidelijk af wil van de industriële landbouwmodellen en dat de toekomst van de sector volledig op een agro-ecologisch spoor zet, inclusief een openbare landbouwinvesteringsbank en overheidssteun via een transitiefonds. Ook Groen trekt voluit de agro-ecologische kaart voor de toekomst van de landbouw en wil daarbij alles op alles inzetten om 15 procent biolandbouw in Vlaanderen te hebben binnen zes jaar. Vooruit legt zichzelf en Vlaanderen deze doelstelling niet op, maar ziet het toekomstmodel van de landbouw ook kleinschalig, “met meer boeren en minder beesten”.
Voor Open Vld en N-VA is er net als cd&v plaats voor zowel klein- als grootschalige landbouwbedrijven en bepalen de partijen geen exacte koers. Al geeft N-VA wel aan dat grotere landbouwbedrijven binnen het ‘kader van ecologische grenzen’ moet blijven. Welke marges dat ecologisch kader heeft, is dan weer niet opgenomen in het partijprogramma. Vlaams Belang kiest dan weer voluit voor de koers van voedselautonomie met als vertrekpunt innovatie.
Minder voor de agro-industrie en grote landbouwbedrijven, meer voor de gewone boeren

Partijprogramma's uitgespit: dierenwelzijn
27 mei 2024Vooruit
Vooruit stelt dat de industriële landbouwproductie van vandaag op lange termijn niet houdbaar is en onze voedselzekerheid in de toekomst niet kan garanderen. “De industriële landbouw verarmt de bodem waardoor deze minder productief wordt, gevoeliger is voor droogte en erosie, minder gezondere producten produceert en het meest kwetsbaar is voor de effecten van klimaatverandering”, aldus de socialisten. Vooruit wil naar een duurzaam landbouwmodel met een voedselstrategie die rekening houdt met de draagkracht van de Vlaamse natuur, waarbij de boer goed verloond wordt.
In dat landbouwmodel wil de partij geen investeringssteun meer geven aan landbouwers met een grote klimaat- of milieu-impact, enkel nog steun voor de bedrijven die de overstap naar regeneratieve landbouw maken. Wat een grote klimaat- of milieu-impact inhoudt, staat niet in het programma. De directe Europese steun voor landbouwers wil Vooruit herverdelen en inzetten voor meer duurzame landbouwpraktijken. “Minder voor de agro-industrie en grote landbouwbedrijven, meer voor de gewone boeren”, luidt het. Op termijn wil Vooruit van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid een volwaardig transitiefonds maken in functie van het nieuwe landbouwmodel. Om dat landbouwmodel te ondersteunen wil de partij ook budget vrijmaken voor onderzoek naar en kennisdeling over agro-ecologische landbouwpraktijken. De socialisten hebben in hun partijprogramma geen voorstellen opgenomen die jonge landbouwers moeten stimuleren of ondersteunen om in de sector te stappen.
Het voorbije jaar werden genetisch gemodificeerde organismen ook vaak opgeworpen als innovatieve piste om de landbouwsector te verduurzamen. Daarom worden ook de standpunten over ggo’s in deze analyse meegenomen. Op dit vlak wil Vooruit afstappen van de momentele ggo-beoordeling die kijkt naar welke technieken er gebruikt zijn om het organisme tot stand te brengen. Vooruit wil eerder beoordelen op vlak van de effecten op volksgezondheid, milieu en landbouwsysteem. “Op die manier creëren we meer mogelijkheden voor ggo’s die een positieve bijdrage kunnen leveren aan milieu, landbouw en gezondheid”, aldus Vooruit.
De belofte aan de kiezer om in 2030 tot 13,4 procent te groeien op vlak van biologische landbouw is realistisch
Groen
Groen trekt voor het toekomstlandbouwmodel volop de kaart van de agro-ecologische en biolandbouw. Lokaal en kleinschalig staan daarbij centraal. Bedrijven die hieraan voldoen, krijgen de middelen om zich te ontwikkelen. “De landbouwers die hun activiteiten stopzetten of verminderen, moeten daarvoor correct vergoed worden via een warme sanering”, luidt het. “Maar veel beter is als we boeren helpen om te schakelen naar duurzame landbouwvormen. Het stopzettings- en reconversiebeleid in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) kan hierop afgestemd worden.” Groen wil in zijn beleid ook de jonge boeren helpen om “uit de vicieuze cirkel te stappen van dure leningen voor grote stallen, luchtwassers, aangepast veevoer, enz.”.

Partijprogramma's uitgespit: klimaat en milieu
1 juni 2024Voor wat Groen “pure productielandbouw” noemt, verdwijnt het systeem van directe inkomenssteun per hectare. “Er kunnen geen subsidies mee worden gegeven aan landbouwmethoden die de druk op de natuur doen stijgen”, klinkt het net zoals bij Vooruit. De partij wil in het toekomstig landbouwmodel extra aandacht en steun geven aan de teelt van diepwortelende gewassen, mengteeltelen, ruimere rotaties en de keuze voor meerjarige teelten in die rotaties. In het bijzonder wil men voedselbossen en agro-bosbouw stimuleren.
In het lokaal en kleinschalig toekomstbeeld, past ook Groens ambitieniveau om de biologische productie in Vlaanderen in overeenstemming te brengen met die in Nederland: 15 procent biolandbouw tegen 2030. Op termijn willen de groenen ook in Vlaanderen het Europees doel halen van 25 procent biolandbouw. Om dit te behalen, zal onze regio een flinke weg moeten bewandelen. Op Belgisch niveau ligt het biolandbouwcijfer op 7,2 procent, maar dat is vooral te danken aan Wallonië. Het biocijfer in Vlaanderen is slechts 1,6 procent.
Of de belofte van 15 procent realistisch is, antwoordde co-voorzitter Jeremie Vaneeckhout volmondig "ja". Hierbij verwees hij naar Denemarken dat op tien jaar ook hele grote sprongen heeft gemaakt. "Het draait om het creëren van een afzetmarkt en zekerheid voor landbouwers die investeren in de duurzame transitie", aldus Vaneeckhout voor de camera van VILT.
Net zoals Vooruit wil ook Groen de Vlaamse veestapel laten krimpen, en het areaal voedergewassen zoveel mogelijk vervangen door gewassen bedoeld voor menselijke consumptie.
Nieuwe technieken zoals ggo’s worden door de partij in sé niet geschuwd, maar de nodige voorzichtigheid is wel aangewezen. Ggo’s mogen van de partij enkel worden toegepast indien het voorzorgsprincipe afdoende gerespecteerd wordt, dit niet ten koste gaat van stimuli voor de transitie naar een agro-ecologisch landbouwsysteem, patenten in de landbouw maximaal vermeden worden, er geen negatieve impact is op biodiversiteit of gezondheid, ze expliciet voordelen hebben voor het milieu of de gezondheid of andere sociale doeleinden, de biologische landbouw beschermd kan worden tegen contaminatie door ggo’s en transparantie over aanwezigheid van ggo's in de volledige productieketen kan afgedwongen worden.
Vlaams Belang
Volgens Vlaams Belang moet de sector in plaats van afgebouwd, meer innovatief worden en ziet de toekomst van de Vlaamse landbouw er als volgt uit: bedrijven hoeven niet te sluiten, de overheid steunt de korte keten en kleine bedrijven worden “financieel en juridisch beschermd”. Hierdoor worden jonge boeren gestimuleerd in de sector te gaan of blijven, en houdt het land zijn kostbare zelfvoorziening. De partij steunt ook het idee om een jongeboerentoets in te voeren op Vlaams en Europees niveau. In het kader van het toekomstmodel pleit Vlaams Belang ook voor een basiskennis over voedsel en landbouw die moet opgedaan worden via school door debatten en eventuele bedrijfsbezoeken.
Het landbouwbeleid van de laatste jaren krijgt veel kritiek van Vlaams Belang. “Zo’n wanbeleid heeft ertoe geleid dat bedrijven gedwongen werden om ofwel te stoppen ofwel te vergroten”, aldus Vlaams Belang, dat laat weten verschillende voorstellen te hebben ingediend in de voorbije legislatuur om de toekomst van de landbouw gevrijwaard te zien. De partij haalt hierbij een resolutievoorstel aan over het uitvoeren van een impactstudie naar de sociaal-economische gevolgen van het stikstofakkoord en het voorstel om de Opvolgingscommissie Mestactieplan (OMAP) te heractiveren.
Om de toekomst van de werkzekerheid in de visserijsector te garanderen, pleit de partij om een meerjarenplan op te maken. Daarnaast juicht ze ook het voorstel van de Strategische Adviesraad Landbouw- en Visserij (SALV) toe voor maricultuur in energiewinningsgebieden en wil ze inzetten op promotie en zichtbaarheid van de volledige visserij.

Partijprogramma's uitgespit: voedselautonomie
30 mei 2024PVDA
PVDA ziet agro-ecologische landbouw als het model voor de toekomst omdat het de afhankelijkheid van zaaigoed, kunstmest en pesticiden van grote monopolies kan verminderen. “Door gebruik te maken van biologische bemestings- en beschermingstechnieken zijn de boeren al een stuk minder afhankelijk van de producten van de agro-industrie”, klinkt het. Een ander voordeel volgens de partij is dat het boeren en consumenten weer dichter bij elkaar brengt en boeren terug hun plaats laat zoeken in de lokale economie. In dat opzicht is PVDA ook gewonnen voor ‘community supported agriculture’ (CSA) en korte keten omdat het de landbouwer een inkomensgarantie geeft, de consument toegang tot voedsel en de band tussen de twee versterkt wordt. PVDA wil ook burgerinitiatieven steunen die de banden met landbouw aanhalen.
De partij stelt vast de overheid en de markt geen bestaanszekere toekomst garanderen voor de jonge landbouwers. PVDA is van mening dat het huidige beleid gericht is op kapitalisme en ertoe geleid heeft dat boeren vaak geen leningen meer krijgen van grote banken, “zoals KBC”, voor investeringen in biolandbouw en agro-ecologie. “De banken dwingen boeren via leningen om te intensiveren en de schaal van hun bedrijf te vergroten.” De partij wil de landbouw uit die winstlogica van de banken halen via publieke investeringen. Om die reden is ze van mening dat het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) moet omgevormd worden tot een Transitiefonds, waar ook Groen en Vooruit voor pleiten. “Dan kan dat geld gebruikt worden voor het bevorderen van duurzame technologie en agro-ecologische projecten. We behouden wel de VLIF-steun voor jonge landbouwers”, aldus PVDA dat daarnaast ook voorstander is van een openbare investeringsbank die boeren goedkoop krediet verschaft zodat ze hun bedrijven kunnen moderniseren en het gemakkelijker maakt om leningen aan te gaan voor duurzame investeringen.
Volgens de partij hebben ggo’s geen plaats in de landbouw. “Deze ggo’s bevinden zich in handen van op geld beluste concerns in de chemie en de zaaigoedindustrie en vormen daarom een gevaar. Ze verhogen de afhankelijkheid van de landbouwer van de grootindustrie. Daarnaast rijzen er ook veel vragen over de ecologische gevolgen van ggo’s op de langere termijn. Zo kunnen ggo-planten zich verspreiden buiten de velden, zich met wilde planten kruisen of populaties insecten aantasten”, klinkt het. Om die redenen vraagt de partij dat het moratorium op het telen van ggo’s in België verlengd wordt.
Het beleid in de landbouwsector moet minstens drie legislaturen vooruit denken, zo vermijden we wispelturigheid vanuit het beleid en verzekeren we perspectief voor boeren
BBB en Voor U
Het programma van Voor U stipuleert niet precies hoe de landbouw er in de toekomst moet uitzien. In een interview liet Filip Boone van Voor U weten dat landbouw in de korte keten en het kleinschalige bedrijven er moeten zijn, maar dat industriële landbouw ook noodzakelijk is om die kwalitatieve voedselvoorziening te voorzien, en te blijven voorzien in de toekomst. Daarnaast wil de partij ook inzetten op een betere samenwerking tussen de landbouwscholen met het oog op technologisch onderwijs zodat “jonge instromers beter gewapend zijn”.
BBB wil dat nieuwe technieken worden omarmd. "Het centraal stellen van het bevorderen en ondersteunen van innovatieve landbouwmethoden, met snelle goedkeuringsprocedures, effectieve subsidieregelingen en onderwijs dat zich snel aanpast aan nieuwe technologieën, zijn van cruciaal belang." Landbouw en veeteelt moet volgens de partij worden geïntegreerd in het leerplan van lagere scholen. “Inclusief bezoeken aan diverse bedrijven, met behoud van respect voor de agrarische sector."
Cd&v
Cd&v schuift geen gewenst landbouwmodel voor de toekomst naar voor in zijn verkiezingsprogramma. Volgens de partij zijn landbouwers ondernemers en hebben ze zoals elke ondernemer recht op keuzevrijheid, niet alleen om een bepaald beroep en een bepaalde streek te kiezen, maar ook om teelt en schaal te kiezen. “Het komt de overheid niet toe om te gaan bepalen wie wat waar en wanneer mag telen en op welke schaal dat moet gebeuren”, klinkt het. Wel wijst cd&v erop dat bij de inplanting en uitbating er tal van regels moeten geëerbiedigd worden met betrekking tot uitstoot, lozing, geur, geluid, stof, enzovoort. “Maar dat kan niet tot een planmatige staatsgeleide landbouw leiden”, aldus cd&v.
Van het beleid verwacht de partij dat er minstens drie legislaturen vooruit gedacht wordt als het gaat over landbouw. Dit vermijdt wispelturigheid in het beleid en geeft landbouwers perspectief. Dat beleid op lange termijn moet geijkt worden op een brede en gedragen visie vanuit het beleid, in samenspraak met het brede middenveld, luidt het. Structureel en strategisch overleg met de landbouwsector is een must. Omdat veel beleid niet vanuit landbouwhoek komt, moet ook dat beleid getoetst worden op de impact op boeren, meent cd&v. “Dit moet de doelstellingen van dat beleid niet in de weg staan, maar het moet er wel voor zorgen dat de druk op (jonge) landbouwers niet hand over hand toeneemt", klinkt het.

Partijprogramma's uitgespit: voedselautonomie
30 mei 2024De partij is van mening dat er moet ingezet worden op onderzoek en ontwikkeling, wetenschap en vermarkting, technologie en innovatie. “Of het nu gaat om ICT, GPS, robots of drones, of het nu gaat om methaan- en ammoniakemissiereducerende voeders of stallen of energie- en waterbesparende technieken, steeds komt het erop aan de opbrengsten te vermeerderen en tegelijk de druk op milieu en natuur te verminderen”, aldus cd&v. Zeker in een regio als Vlaanderen is het volgens de partij zaak de versnipperde ruimte zo goed mogelijk te gebruiken en de schaarse landbouwgrond zo goed mogelijk te bewerken en aan smart farming of ‘slim boeren’ te doen. Cd&v vindt dat de overheid het de landbouwers mogelijk moet maken te investeren in innovatie, rechtstreeks door informatie te verschaffen en premies ter beschikking te stellen, onrechtstreeks door rechtszekerheid te bieden en bij beleidsmaatregelen bedrijfs- en inkomenszekerheid in rekening te brengen.
Als landbouwers inspanningen leveren voor het landschap en leefomgeving, dan vindt de partij dat ze daar, net zoals anderen, eerlijk voor vergoed moeten worden. “De verschillende maatschappelijke rollen die de landbouwsector op zich neemt, worden vaak nog niet voldoende erkend, noch correct vergoed”, aldus het verkiezingsprogramma. Extra maatschappelijke verwachtingen rond milieubehoud zorgen voor heel wat extra kosten voor landbouwers en dus moeten er volgens cd&v nieuwe verdienmodellen gecreëerd worden met mechanismen waarbij landbouwers financieel beloond worden. Denk maar aan carbon farming, waterberging, herstelboerderijen, enz.
In het programma van cd&v worden ggo’s niet opgenomen.
Landbouw binnen de milieukundige grenzen is het uitgangspunt. Dat betekent minder pesticiden, gezonder voedsel, meer ruimte voor natuur en biodiversiteit, en meer opbrengstzekerheid

Partijprogramma's uitgespit: landbouwgrond
3 juni 2024N-VA
N-VA laat in het partijprogramma weten vorm te willen geven aan een landbouwvisie op lange termijn. In die visie moet de eerste opdracht van de land- en tuinbouwers de productie van voedsel zijn, in een context die zowel economisch rendabel als ecologisch haalbaar is. Als bijkomende opdracht ziet N-VA landbouwers ook als partners in het beheer van open ruimte. “Het uiteindelijke doel is productievere landbouw die op een veilige, milieuvriendelijke en klimaatbestendige manier plaatsvindt. Landbouw binnen de milieukundige grenzen is het uitgangspunt.”
Het landbouwmodel zal daarbij hertekend moeten worden door het financieel rendement te verhogen, zegt N-VA. Daardoor worden landbouwbedrijven minder afhankelijkheid van overheidsmiddelen. Naast het economische, zegt de partij ook de duurzaamheid te willen opkrikken. “We zorgen voor een verduurzaming in de landbouw, zowel op vlak van bedrijfsvoering als de impact op milieu, natuur, en dierenwelzijn”, aldus N-VA die een ‘integrale en circulaire voedselketen’ als basis hiervoor neemt. “De Vlaamse voedselstrategie vormt daarbij een belangrijke leidraad”, luidt het. ”Via de bestaande Europese landbouwsubsidies stimuleren en ondersteunen we de shift naar duurzame productiemethodes. Samen met Europa zorgen we voor de omslag van onze voedselproductie waarbij Vlaanderen duidelijk kiest voor kwaliteit boven kwantiteit.”
Kleine landbouwbedrijven hebben een belangrijke rol te spelen in de verduurzaming en kunnen de internationale concurrentie het best aangaan door te diversifiëren, maar ook door de omslag te maken naar natuurinclusieve landbouwpraktijken uit de agro-ecologie. De partij zegt niet enkel kleinschalige bedrijven in de landbouwsector van de toekomst te zien. “Ook grotere landbouwbedrijven hebben hun plaats in Vlaanderen binnen het kader van de ecologische grenzen, en kunnen verder inzetten op een ecologische intensifiëring waarbij lokale reststromen maximaal worden benut op de akkers en in het veevoeder”, aldus N-VA in het partijprogramma.
De aanpak of voorstellen om het beroep interessant te maken voor jongen boeren krijgt in het partijprogramma een vermelding dat de partij hen “een rechtszeker en economisch rendabele toekomst wil bieden”.
“We herwaarderen de productie van hoogkwalitatieve en duurzaam geproduceerde voeding van bij ons en zetten meer in op de korte keten, regionale voedselsystemen en het welzijn van onze landbouwgezinnen”, concludeert de partij. Daarbij zou het landbouwbeleid ook ondersteunend moeten werken voor het platteland.
Wij kiezen resoluut voor het behoud van een economisch, ecologisch en sociaal duurzame land- en tuinbouw
Open Vld
Open Vld wijst erop dat de gemiddelde leeftijd van onze boeren boven de 50 jaar ligt. “Het zijn dus onze jonge boeren die we moeten aanmoedigen en rechtszekerheid geven om hun landbouwactiviteiten verder te zetten. We moeten daarom inzetten op generatievernieuwing in de landbouw. Dat gaat gepaard met rechtszekerheid, beschikbare vruchtbare grond en eerlijke prijzen”, luidt het partijprogramma. Daarbij hebben de liberalen ook aandacht voor een toekomstige vervrouwelijking van de sector. De liberalen vinden ook dat de partners van jonge boeren op een eenvoudige manier co-bedrijfsleider moeten kunnen worden zodat ze niet langer terug vallen in het minderwaardig statuut van zelfstandig helper. Open Vld moedigt ook het vormen van een vennootschap aan wat het familiaal karakter van de landbouw helemaal niet zou uitsluiten.
De liberale partij laat weten te gaan voor het behoud van een economisch, ecologisch en sociaal duurzame land- en tuinbouw. En verkent daarbij ook enkele alternatieve vormen van landbouw in haar programma. Zo moet stadslandbouw een volwaardig onderdeel worden van de korte keten en lokale voedselstrategieën waarbij de kloof tussen stad en platteland gedicht wordt. Er is volgens Open Vld ook een wisselwerking nodig met nieuwe hoogtechnologische mogelijkheden, innovatieve nicheteelten en nieuwe bedrijfsmodellen. “Door meer in te zetten op stadslandbouw, maar evenzeer op het korteketenmodel, kunnen we landbouwers en consumenten dichter bij elkaar brengen. Korte keten is echter geen volwaardige vervanger voor de andere reguliere landbouw, maar werkt aanvullend en kan zorgen voor een grotere toegevoegde waarde”, klinkt het.
Verder ziet Open Vld ook een rol weggelegd voor landbouwers die aan natuurbeheer kunnen doen, zij het op vrijwillige basis. Maar het biedt een mogelijkheid om het hun inkomen aan te vullen. De partij benadrukt net als cd&v dat er ruimte moet zijn voor alle soorten bedrijven, op maat van boer en omgeving. Dat impliceert dat alle soorten landbouw moeten kunnen, zoals bio, en dat er gezocht moet worden naar nieuwe teelten en processen zoals kweekvlees. Open Vld vindt dat België hierbij het voortouw moet nemen om die verandering op gang te brengen in Europa.