Verkiezingen EU: “1 stem maakt zelden het verschil, maar samen beslissen we wel over de verhoudingen”

duiding

Komende zondag trekken we niet alleen naar de stembus voor de Vlaamse en federale verkiezingen. We krijgen nog een derde stembiljet voorgeschoteld voor de Europese Unie. Wat voor velen een ver-van-ons-bedshow lijkt, is eigenlijk een pak dichterbij dan we denken. Tegelijk circuleren er bepaalde stellingen en misvattingen over Europa en zijn landbouwbeleid, vrijhandelsverdragen en groene ambities. We legden er enkele voor aan Hendrik Vos, professor EU-studies aan de Universiteit Gent, die ze voorziet van de nodige nuance.

6 juni 2024 Isabelle Braet
EPverkiezingen2024Nederland

Zondag kiezen we wie ons in het Europees Parlement zal vertegenwoordigen. De leden van het Parlement, 720 in totaal, worden rechtstreeks verkozen voor een periode van vijf jaar. Elke lidstaat heeft een vast aantal zitjes, bepaald op basis van het aantal inwoners. Zo heeft België er 22 (13 Nederlandstalig, 8 Franstalig en 1 Duitstalig).

Anders dan bij de Vlaamse of federale verkiezingen, is er bij de Europese verkiezingen een Vlaamse kieskring in plaats van een provinciale. Iedereen kan dus stemmen voor kandidaten van eender welke Vlaamse provincie. Nog een opmerkelijk verschil: ook de 16- en 17-jarigen moeten stemmen. Moeten, want ook voor de Europese verkiezingen geldt de stemplicht.

Het Europees Parlement is één van de zeven instellingen van de EU, naast de Europese Raad (of de Raad van de Europese Unie), de Europese Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank en de Europese Rekenkamer.

Het zijn vooral het Parlement, de Commissie en de Raad die een rol spelen bij het wetgevende werk. De wetsvoorstellen vertrekken vanuit de Commissie, maar het Parlement en de Raad kunnen de Commissie ook verzoeken om een wetsvoorstel te doen. Eens een wetsvoorstel uitgewerkt is, moeten zowel de Raad als het Parlement hun fiat geven.

De Europese Unie telt 27 lidstaten met in totaal 448,4 miljoen inwoners. "Veel slagkracht heeft mijn stem niet, als radertje in het grote geheel.”

EPverkiezingen2024

Omdat in de meeste landen geen stemplicht geldt, startte het Europees Parlement eerder dit jaar een campagne om mensen te overtuigen hun stem uit te brengen. Onder de slogan “Gebruik je stem. Of anderen beslissen voor jou” lieten ze onder meer oudere mensen uit verschillende EU-landen aan het woord die benadrukken dat democratie geen vanzelfsprekendheid is. Het Europese continent kent immers een bewogen geschiedenis waarbij veel lidstaten het toneel waren van gewapende conflicten en ingeperkte rechten en vrijheden. “De democratie is kwetsbaar als we ze niet actief in stand houden”, klinkt het.

Dezelfde mening is Hendrik Vos toegedaan. “Iedereen heeft één stem. De premier, een jongere van 16, een professor. Elke stem weegt even zwaar”, vertelt hij. “Eén stem zal zelden hét verschil maken, maar allemaal samen beslissen we wel hoe de verhoudingen zullen liggen. En daar hangt veel vanaf. De EU kan op allerlei manieren met uitdagingen omgaan, er moeten telkens keuzes gemaakt worden, en hoe we gaan, linksom of rechtsom, dat wordt mee beslist door dat Parlement.”

Hij voegt er nog aan toe dat de europolitici ook de vinger aan de pols van de maatschappij houden. “Als er een thema leeft onder de bevolking, dan pikken ze dat op en gaan er ook feller op inzetten.”

“De Europese Unie oversubsidieert de landbouwsector”

Ongeveer een derde van het EU-budget gaat naar landbouw. Dat is veel en in absolute cijfers klinkt het nog duizelingwekkender. Het totaalbudget voor de beleidsperiode 2021-2027 is namelijk 1,211 biljoen euro, waarvan 378,5 miljard euro (31%) voor het GLB gereserveerd is. Volgens sommigen is dit té veel en subsidieert de EU daarmee één bepaalde sector overmatig. Maar dit verdient de nodige nuance en historisch perspectief.

Eerst en vooral is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat over landbouw als beleidsdomein volledig op Europees niveau beslist wordt. Onder het devies ‘Nooit meer oorlog, nooit meer honger’ besloten de oprichtende lidstaten (België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, West-Duitsland en Italië) om de bevoegdheden uit handen te geven en ze samen te organiseren. Daar staat de G in GLB voor: het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Het aandeel landbouwbudget is al jaren in dalende lijn. In 1970 nam het GLB nog een hap van ruim 73 procent uit het totale budget. De omvang van het budget is wel grotendeels gelijk gebleven.

Volgens professor Vos zou de landbouw moeilijk overeind blijven zonder EU-subsidies. “Zeker in bepaalde sectoren zijn die subsidies van levensbelang. Ze zijn verantwoord, want de EU verwacht ook wel iets van landbouwers: we vinden in de EU dierenwelzijn belangrijk, milieu, gezondheid, etc. Dus dat betekent dat landbouwers in de EU zich vaak aan meer regels moeten houden dan elders in de wereld. Om dat EU-model in stand te houden, moet er ook geld gaan naar de boeren. Wat dat betreft, vind ik niet dat er sprake is van oversubsidiëring”, duidt hij.

Omgekeerd vindt Vos het wel belangrijk dat de landbouwsector volop meestapt in dat duurzame landbouwmodel, en dat landbouworganisaties daar ook een taak in hebben. “Ze mogen hun leden niet stimuleren om vast te houden aan praktijken die weinig duurzaam zijn, want de subsidies zijn net bedoeld om een toekomstgerichte, duurzame, milieuvriendelijke landbouw in stand te houden.”

De verdeling van de subsidies is volgens de professor wel een heikel punt. Momenteel gaat ruim 70 procent naar inkomenssteun en die is afhankelijk van het aantal hectare grond (gemiddeld 300 euro per ha) een landbouwer gebruikt. “Over dat systeem moet eens nagedacht worden. Want nu lijken die toch wel onevenredig vaak terecht te komen bij enkele hele grote spelers, en minder bij de ‘kleine boer’. Dat is niet fair, want het is net de kleine boer die ze het best kan gebruiken”, aldus Vos.

“De internationale handelsakkoorden zijn nefast voor de landbouwers”

De EU sluit tal van vrijhandelsakkoorden af met derde landen, denk aan de VS (TTIP), Nieuw-Zeeland, Canada (CETA), Oekraïne, Japan… waarbij wordt afgesproken om onder andere de douanerechten te schrappen bij de in- en uitvoer van bepaalde producten (farma, chemie, transport, landbouw…). Dit creëert markttoegang en nieuwe afzetkanalen voor beide kanten. Tegenstanders van vrijhandelsverdragen wijzen dan weer op de gevaren van dumping van grote hoeveelheden goedkopere en minderwaardige producten op onze markt, waartegen onze producenten niet kunnen opboksen. Denk bijvoorbeeld aan het kippenvlees en eieren uit Oekraïne die sinds 2022 tariefvrij de Europese markt binnenkomen.

Dat zulke akkoorden nefast kunnen zijn voor de landbouw, is volgens professor Vos een terechte bekommernis. “Daar moet zeker aandacht voor zijn. Als grote landbouwbedrijven van elders in de wereld die weinig duurzaam werken, vlot hun producten op de EU-markt kunnen verkopen, hebben EU-boeren het gevoel dat ze worden weggeconcurreerd door spelers die zich niet aan de regels houden waaraan zij zich moeten houden”, stelt hij. “Zeker landbouwers die zelf weinig subsidies ontvangen, hebben heel goede redenen om daarover te klagen.”

“Door de ambitieuze Green Deal creëren we een extra onoverbrugbaar ongelijk speelveld met de rest van de wereld”

De Europese Commissie lanceerde in 2019 de fameuze Green Deal, een pakket beleidsinitiatieven dat de EU moet helpen in de groene transitie, om klimaatneutraal te worden tegen 2050. In het ambitieuze plan zitten onder meer de Biodiversiteitsstrategie en de Farm-to-Forkstrategie vervat, vanwaaruit bijvoorbeeld de natuurherstelwet en de doelstelling om het gebruik van pesticiden en meststoffen te halveren voortkomen. Hoewel iedereen ergens wel beseft dat dit de richting is waarin we moeten uitgaan, ligt deze Green Deal zwaar onder vuur. Zeker sinds de boerenprotesten lijken er veel stemmen op te gaan om dit beleid bij te sturen.

VUB-professor politicologie Jonathan Holslag noemde de Green Deal vorig jaar nog “economische zelfmoord”. “Je kan je eigen producenten alleen maar meer regels opleggen als je tegelijkertijd ook dezelfde regels oplegt aan importproducten. Doe je dat niet, dan ontstaat een ongelijk speelveld en dreigen Europese bedrijven het onderspit te delven en zal landbouw steeds meer wegtrekken”, klonk zijn uitleg.

Professor Vos ziet het minder somber in, maar erkent wel dat er nog werk aan de winkel is. “Als het subsidiesysteem zou evolueren in die zin dat boeren die extra kosten hebben door de Green Deal daar net meer voor zouden gecompenseerd worden, lijkt het me zelfs een win-winsituatie”, zegt hij. “Precies daarom is het belangrijk om grondig mee na te denken over een herziening van de landbouwsteun die fair is. Zeker niet met de bedoeling om de subsidies af te bouwen, integendeel. Maar wel om ze volop verder te oriënteren naar duurzame, klimaatvriendelijke landbouw, en om ervoor te zorgen dat ze terechtkomen bij de boeren die ze in dat verband het meest nodig hebben.”

Bron: Eigen berichtgeving

Beeld: © European Union 2024 - Source : EP

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek