Tijd voor strategische autonomie
28 februari 2022Terwijl de Russische tanks de graanschuur van Europa binnenrolden, discussieerde het Vlaams Parlement het sluiten van bedrijven met belastinggeld. Het stikstofakkoord zal vooral onzekerheid voor ondernemers creëren, terwijl de baten voor de natuur nog moeten blijken. Herwonnen aandacht voor strategische autonomie biedt alle betrokken partijen een beter perspectief.
Ine Renson – De Standaard-journaliste die zich de voorbije weken in het stikstof-dossier vastbeet - heeft gelijk als ze schrijft dat stikstof geen lokaal probleem is (DS 24 februari). Duizenden jaren lang was stikstof de beperkende factor in de landbouw. Oorlogen werden uitgevochten om eilanden met guano, de stikstofrijke vogelmest. Ook onze geliefde maar onnatuurlijke heidelandschappen zijn het gevolg van de strijd tegen stikstoftekorten. Plaggen is vandaag een natuurbeheersmaatregel, vroeger diende het om de fertiliteit op akkers te herstellen.
Na millennia van schaarste aan stikstof, werd het probleem opgelost door technologie en globalisering. Met het Haber-Bosch-proces winnen we stikstof uit de lucht, waar het oneindig beschikbaar is. Via onze havens halen we miljoenen tonnen van de stikstofrijke wonderboon soja binnen. Volgens het WWF heeft onze veestapel ongeveer 400.000 hectare buitenlands landgebruik nodig, of nog eens twee derde van ons landbouwareaal van monocultuur soja.
Bij uitstek is het stikstofprobleem een gevolg van het Europese handelsbeleid en de instroom van soja en in mindere mate aardgas, waaruit wij kunstmest maken. Decennialang waren we op dat vlak de heraut van de vrijhandel en werd het beleid gestuurd door een groot geloof is een steeds hechtere globalisering. Met de crisis in Rusland zou dat tijdperk wel eens voorbij kunnen zijn. Historisch gezien is globalisering altijd in golven verlopen. Europa moet zich nu voorbereiden op de gevolgen van de deglobalisering,
Dit betekent niet dat we soja-import of kunstmest noodzakelijk moeten afzweren, maar wel dat we voortaan strategische autonomie ons handelen moet laten leiden. Goed klinkende verhalen als de Farm-to-Fork-strategie worden in de rest van de wereld niet bijster serieus genomen. Het is tijd om al onze onbezorgde doelstellingen, ooit bedacht onder een blauwe hemel, te herevalueren.
Het stikstofbad is halfleeg
Ook de haperende Europese wetgeving is aan een grondige heroverweging toe, dat bewijzen de astronomische kosten van het stikstofverhaal in Vlaanderen en Nederland. Interpretaties van de Europese regels, zoals de Habitatrichtlijn, door onverkozen rechters zorgen ervoor dat een democratisch gedragen vergunningsbeleid van gemeenten, provincies en regio's volledig op de schop gaat. Er is geen uniforme interpretatie van die Europese milieuregels, en dus geen gelijk speelveld. Onlangs vertelde op Terzake een boerin die aan de taalgrens woont, dat de vergunning van haar Waalse buur binnen de week beklonken was. Nochtans had hij dubbel zoveel impact op het Europees beschermde Brakelbos. Spanje lacht met de Europese Commissie en betaalt met de glimlach alle boetes die uit de nitraatrichtlijnen voortvloeien. In Duitsland formuleerde het hoogste administratieve rechtscollege een 'de minimis'-drempel waaronder geen waarneembare of bewijsbare effecten op de natuur zijn.
Alleen in Nederland en Vlaanderen dreigt de vergunningverlening en daarmee de economie stil te vallen. En dat is moeilijk te verzoenen met de subsidiariteit die voor goed Europees beleid zo belangrijk is. De oorzaak is de juridische constructie dat het stikstofbad vol is, terwijl het meer en meer duidelijk wordt dat sturen op de modellen van de Kritische Depositiewaarde (KDW) wel erg dubieus is. Officieel komt er in Vlaanderen gemiddeld 20 kilogram minder stikstof op een hectare natuur terecht dan dertig jaar geleden. Met enige goeie wil kun je zeggen dat het stikstofbad niet vol is, hoogstens halfvol of zelfs halfleeg. Recent leerden we dat honden in de Gentse natuurgebieden verantwoordelijk zijn voor gemiddeld 11,5 kilogram stikstofdepositie. Ook hun drollen zitten niet in onze rammelende stikstofboekhouding, maar wel in de natuur en in de bodem.
Technologie en sanering
Het klopt uiteraard dat technologie niet alles zal oplossen, maar het afwijzen van technologie is evenzeer onzinnig. Het Krokusakkoord zal veel 'lock-in'-effecten creëren voor bestaande technologieën en de innovatieve ondernemers het meest van al belemmeren. Jonge boeren worden nog meer afhankelijk van subsidies om hun investeringen ooit terug te verdienen. Al anderhalf jaar lang ligt de erkenning van innovatieve nieuwe sporen voor stikstofreductie stil. Nochtans biedt ook technologie kansen om meer circulair te werken, zoals op het bedrijf van Jack Van Poppel die dankzij de stikstofwasser van de Vlaamse KMO Biolectric duizenden euro’s aan meststoffen kon besparen.
Ook het uitkopen van veehouders is – anders dan wel eens gesuggereerd wordt in de gangbare media - duur en weinig effectief. Volgens de stikstofbegroting in de PAS-nota van de Vlaamse regering stoten de 42 piekbelasters samen 191 ton ammoniak uit. Gemiddeld gaat het dus maar om 4,5 ton ammoniak per bedrijf, je kan hen dus bezwaarlijk grote vervuilers noemen. Voor die ondernemingen te doen stoppen is 40 miljoen euro budget uitgetrokken. Voor de 116 donkeroranje PAS-bedrijven gaat het om 382 ton ammoniak, voor hen is nog eens 60 miljoen euro voorzien. Uitkopen kost ons dus 174.000 belastinggeld per ton vermeden ammoniak, samen geen 3 procent van de totale reductie.
Landbouw en natuur meer dan ooit op gespannen voet
Dat bedrag is absurd in een wereld waarin we duur Russisch aardgas moeten aanvoeren om ammoniak te produceren voor kunstmest. Ook binnen het milieubeleid zijn er misschien wel andere noden. Het recente ruimterapport wees er nog eens op hoe versnipperd de Vlaamse natuurclusters zijn. 89 procent van onze natura2000-gebieden zijn kleiner dan 1 hectare groot. Net als de landbouw heeft ook de natuur nochtans schaalvoordelen nodig. Het is maar zeer de vraag hoeveel ecologisch kapitaal we in onze postzegelnatuur kunnen opbouwen.
Aan jonge juristen wordt geleerd dat een slecht akkoord beter is dan een goed vonnis. De absolute voorrang voor de natuur die we vandaag uit de Habitatrichtlijn afleiden, is daarom ook voor de natuurbeweging op lange termijn slecht nieuws. Een duurzame vrede tussen landbouw en natuur kan er alleen aan een vergadertafel waar beide partijen een pond vlees achterlaten. Wie weet dat hij in de rechtbank altijd gelijk krijgt, zal daar niet toe bereid zijn. De echte uitdaging moet zijn om de plaatsen aan te wijzen waar door natuurlijke uitstroom ruimte ontstaat voor natuurontwikkeling. Rond die natuurgebieden met voldoende schaal komen er dan best landbouwbuffers met natuur-inclusieve bedrijfsvoering. De partners van landbouw en natuur gaan elkaar nodig hebben in de transitie waar we voor staan.
Onbetrouwbare partner
Met het Krokusakkoord is het laatste restje vertrouwen van de boeren in hun overheid gesneuveld. Eerder de stikstofaanpak in Nederland exact hetzelfde effect. Voedsel produceren klinkt makkelijk van achter de laptop, maar uiteindelijk moet het gebeuren door ondernemers die met eigen geld risico’s nemen en met een steeds groter corpus aan regelgeving moeten rekening houden. Zij verdienen meer respect dan ze vandaag krijgen, met de kindertekeningen en de persbarbecues. Praat nu eindelijk mét hen, niet over hen. Dat de bevoegde minister Zuhal Demir (N-VA) niet met getroffen boeren aan tafel wou voor de Zevende Dag doet alvast het ergste vermoeden.
Daadkrachtig beleid lijkt vandaag synoniem geworden voor woordbreuk. Straks voert onze Vlaamse overheid megaprocessen tegen haar eigen illegale staatsteun in de energiekwestie, tegen haar eigen retroactief onwettige vergunningen in het stikstofdossier en tegen haar eigen voortvarende bestemmingsplannen in de bouwshift. De eerste taak zou nochtans moeten zijn om het gedeukte vertrouwen bij de burgers te herstellen en het vergunningsrisico weg te werken. Geen enkele ondernemer zal straks in Vlaanderen nog risico nemen als wettig verkregen vergunningen twee jaar later niets meer waard blijken te zijn, zoals in het geval van de kippenboer Gunter Klaasen. Veel meer dan stikstof, is het rechtsonzekerheid die onze welvaart dreigt te verstikken..
Dat is jammer, want nergens is de bereidheid om te veranderen groter dan in de landbouw. Het besef dat we een nieuw evenwicht moeten zoeken tussen milieu, economie en maatschappelijke verzuchtingen leeft vandaag bij alle boeren die ik in de voorbije maanden als VILT-journalist sprak. Het oude model van dure inputs op vlak van kapitaal, trans-Atlantisch veevoer en kunstmest loopt op zijn laatste benen.
De conflict tussen de landbouwgrootmachten Rusland en Oekraïne zal de grondstoffenmarkten de komende maanden in brand zetten en zich laten voelen in de portefeuille van de Vlaamse consument. Binnenkort discussiëren we waarschijnlijk niet meer over bramen en netels, maar over hoe we landbouw als strategische sector voor onze soevereiniteit heruitvinden. Het einde van oude van oude vormen en gedachten is ingeluid. Wat moet er straks in de plaats komen?
VILT-redacteur Bram Bombeek schreef dit stuk in eigen naam. Het verscheen in een ingekorte versie eerder in De Standaard.