Voedselprijzen nemen hoge vlucht door conflict Rusland-Oekraïne

Rusland en Oekraïne zijn samen goed voor 25 procent van de wereldwijde handel in tarwe en 20 procent van de export van maïs. Beide landen staan daarnaast ook in voor 80 procent van de export van zonnebloemolie. Als gevolg van het sluimerende conflict schoten de prijzen van tarwe naar het hoogste niveau sinds 2012.

De grondstofprijzen namen een extra steile vlucht na de inval van Russische troepen in Oekraïne donderdagochtend. Op Euronext werd tarwe verhandeld aan 344 euro per ton: een absoluut Europees record. Ook voor maïs, sojabonen en palmolie werden hoge prijsstijgingen genoteerd. En de prijs van Brent-olie stond voor het eerst sinds 2014 op meer dan 100 dollar per vat.

Droogte in Zuid-Amerika

Naast het conflict aan de Europese oostgrens, speelt ook de droogte in Zuid-Amerika een rol. Daardoor heerst er onzekerheid over de vooruitzichten voor de sojavoorraden. Oogsten van andere oliezaden zoals palm- en koolzaad kregen te maken met slecht weer en tekorten aan arbeidskrachten. Dit leidde tot een flinke prijsstijging van plantaardige oliën en dat heeft dan weer gevolgen voor de grondstofkosten van een breed gamma aan producten waarin de oliën verwerkt zijn, van zeep tot sladressing, biodiesel of snoepgoed.

Ook de prijzen van meststoffen bereiken nieuwe hoogtes, wat de inflatievooruitzichten nog verergert. Na sancties van de VS levert Wit-Rusland immers minder kalium en dat is voelbaar in de markt. De prijsdruk zal bovendien enkel maar verder stijgen als Rusland minder uitvoert. Dat leidt tot een vicieuze cirkel waarbij boeren minder meststoffen gaan gebruiken, uiteindelijk minder gaan oogsten, wat de voedselprijzen alleen maar verder onder druk zet.

Analisten van Rabobank maken zich zorgen over de lage voorraden van veel landbouwgrondstoffen sinds begin dit jaar. Dit maakt dat de productiekost van voeding hoger komt te liggen, en die prijsstijgingen worden vroeg of laat voelbaar in de winkelrekken.