Bezorgdheid in Turnhouts Vennengebied neemt alleen maar verder toe
ReportageAnderhalf jaar nadat het stikstofakkoord insloeg als een bom in het Turnhouts Vennengebied is de eerste onrust verdwenen. “Je moet toch verder en kunt niet bij de pakken blijven neerzitten”, aldus een boer die lange tijd slapeloze nachten kende. De bezorgdheid is er echter niet minder op geworden. Gesprekken tussen boeren en de intendant Piet Vanthemsche, hebben de vinger op andere zere plekken gelegd. Beregening- en bemestingsvoorwaarden vormen misschien een grotere dreiging voor het gebied. VILT ging op pad met drie bezorgde (ex)-boeren door het natuurgebied waar zoveel over te doen is, maar relatief weinig over gekend is. “Tot het stikstofakkoord had niemand het over het Turnhouts Vennengebied.”
“Daar staan maar een paar verschillende planten, hier staan er 50. Daar komen veel meer insecten op af”, vertelt een medewerker van Natuurpunt die het onderscheid tussen landbouw- en natuurcultuur wil aantonen. We bevinden ons in het Turnhouts Vennengebied waar Natuurpunt bezig is met de installatie van een omheining om de grutto, een weidevogel uit de familie van de steltloperachtigen, te beschermen tegen de vos. “Op akkerlanden heeft de grutto het moeilijk door landbouwvoertuigen en op natuurweides wordt hun beperkte populatie door natuurlijke predatoren bedreigd.”
Jos Bols kijkt vanop een afstand toe. Hij mengt zich bewust niet in het gesprek, om de “relaties niet op de spits te drijven.” Bols is oud-varkenshouder en bestuurslid van de Stuurgroep Vennengebied Turnhout. Hij heeft de argumenten van Natuurpunt al vaak gehoord en zag hoe de vereniging haar grondgebied in de regio Turnhout-Ravels-Arendonk stelselmatig uitbreidt. “Wat is er mis met mooi onderhouden landbouwgrond, eventueel aangevuld met bloemenstroken voor de diversiteit”, reageert hij op de uitlatingen van de Natuurpunt-medewerker. “We moeten met zijn allen ook eten. Met natuur alleen kan dat niet.”
Begin eerst met deugdelijk natuurbeheer
Met Bols en twee andere bestuursleden van de Stuurgroep Vennengebied Turnhout, Leo Beyens en Johan Spits, lopen we naar één van de vele vennen in het gebied. Een met de hand geschreven bord geeft aan op de paden te blijven om zo geen heideplanten te vertrappen. Het afgebakende terrein wordt begraasd door Galloway koeien en het gras overwoekert de heideplanten niet. Even verderop, waar de koeien niet grazen, is dat wel het geval. “Met goed natuurbeheer kun je veel bereiken”, zegt Bols in reactie op het feit dat gras en andere stikstofminnende planten andere soorten verdrukken.
Bols en Beyens behoorden in 2021 ook tot het groepje boeren dat in de vroege ochtend van 21 maart een brandbrief overhandigde op het privéadres van Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA). De brief kwam te laat. De regering had de nacht ervoor net een stikstofakkoord gesloten. Waar elders in Vlaanderen generieke regels gelden om de stikstofuitstoot terug te dringen, werden voor het Turnhouts Vennengebied specifieke regels opgelegd om zo de instandhoudingsdoelstellingen te kunnen realiseren. Voor het hele gebied zou er een aanvullende reductie van de ammoniakuitstoot moeten worden voorzien van 100 ton bovenop het standaardpakket.
Binnen het Turnhouts Vennengebied, dat bestaat uit een landbouwlandschap doorweven met natte moeraslandschappen, vennen en heide, zijn er veel natuurgebieden opgenomen in het Natura 2000-netwerk. De perimeter van het Turnhouts Vennengebied bestaat uit drie grote habitatrichtlijngebieden met daarrond een buffer van twee kilometer. De habitats die voor het gebied het meest bepalend zijn, zijn 3110 (voedselarme zwak gebufferde vennen) en 3130 (voedselarme tot matig voedselarme wateren) die allemaal weinig stikstof dulden. Voor deze habitatstypes geldt een stikstofdepositieplafond van respectievelijk 6 en 8 kilo per hectare.
Stikstofakkoord sloeg in als een bom
“Zelfs al zou je alle landbouw uit het gebied weghalen, dan nog kom je ver boven deze waardes”, reageerden de getroffen boeren. Het stikstofakkoord sloeg in als een bom in het gebied en kwam voor velen uit de lucht vallen. “Dergelijke maatregelen waren daarvoor nooit ter sprake gekomen. Het akkoord kwam voor ons als een schok”, vertelt Johan Spits die in Turnhout een ponyhoeve en vleesveebedrijf runt met zijn vrouw Diane Kooremans. Hij vreest voor het voortbestaan van zijn landbouwbedrijf, terwijl er twee zonen als overnemers klaar staan. “Ons bedrijf ligt kort bij het habitatgebied en we hebben een impactscore van 19 op het gebied.”
Spits vreest dat de impactscore nog kan stijgen. Eén van de taken van Piet Vanthemsche, die door de Vlaamse regering als intendant is aangesteld om een ontwikkelingsplan uit te werken in het Turnhouts Vennengebied, is het alloceren van toegewezen habitats voor insecten, dieren, amfibieën, planten, bomen en watervegetaties in het kader van de instandhoudingsdoelstellingen. “Tegenover ons bedrijf ligt een vennetje dat nog niet als habitatgebied is aangemerkt. Als deze de komende periode wel als ven wordt gecatalogeerd, neemt mijn impactscore verder toe”, zegt hij.
De allocatie van de vennen – de overheid wil in totaal 11,6 hectare van het ventype 3110 creëren – is mede afhankelijk van een hydrologisch onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd. Hierin worden de afstroomrichting van boven- en ondergrondse beken en grondwatertafels in kaart gebracht. “Als uit dit onderzoek blijkt dat een landbouwperceel in een inzijggebied ligt van een ven kunnen er beperkingen opgelegd worden op het gebied inzake bemesten en beregenen”, vertelt Bols. Dit kan volgens hem de landbouw in het gebied even hard raken als de stikstofmaatregelen. “Als je niet meer of beperkt mag beregenen of bemesten, is het hier moeilijk om landbouw te bedrijven.”
De evolutie van de natuur
De gewezen boer, wiens zoon het varkensbedrijf heeft overgenomen, zet zich met hart en ziel in voor de landbouwers in de regio. Dat geldt ook voor Leo Beyens, oud-melkveehouder. “De natuurbelangen worden doorgedrukt in deze regio zonder burgers en boeren te horen.” Beyens probeert al 20 jaar de landbouwbelangen te verdedigen. De natuurverenigingen stellen volgens hem onhaalbare eisen aan de landbouw. “We leven in de 21ste eeuw. De natuurplannen voorzien een terugkeer naar de 18de eeuw toen er hier vennetjes lagen die tot stand zijn gekomen door turf- en kleiwinning. Wil men ook nog de dinosaurussen terughalen?”
Volgens de bestuursleden is onder andere het klimaat en de samenleving in de loop van de eeuwen sterk veranderd en zijn de natuurdoelstellingen onrealistisch. “Door veranderende omstandigheden, evolueert de natuur en ook de biodiversiteit mee”, aldus Beyens. Nog afgezien van het feit dat verloren landbouwgronden ten koste van de voedselvoorziening gaan, vervolgt hij. “Wat zeg je bijvoorbeeld van de klimaatopwarming waardoor er steeds langere periodes van hitte en droogte kunnen optreden.”
“En wat met de komst van uitheemse dieren- en plantensoorten”, vult Bols zijn collega aan. Volgens hem hebben natuurproeven in het verleden al aangetoond dat de natuurdoelstellingen van de overheid in het gebied onrealistisch zijn. “Enkele jaren geleden hebben ze acht vennen uitgediept tot de zadenbank waarin zich zaden van enkele eeuwen geleden bevinden. Doel was onder meer om traditionele ven-vegetatie een kans te geven, met name waterlobelia. Uiteindelijk is het project, waar tienduizenden euro’s mee gemoeid was, maar in één geval gelukt. Op één ven groeit de waterlobelia, in andere vennen is het plantje opgegeten door uitheemse vogels, zoals de Canadese gans voor wie de lobelia smaakt als kaviaar.”
De Grote Klotteraard is één van de vennen die in dat onderzoek is meegenomen. “Hier groeit de lobelia niet langer, wel de waterlelie. Ook een prachtige bloem, maar niet degene die Natuurpunt voorstaat”, becommentarieert Bols vanaf de toren die over het ven uitkijkt. Boven ons hoofd trekt toevallig een zwerm ganzen over.
"Verlies van landbouwgrond is eeuwige zonde"
Tijdens onze rondrit door het kerngebied van het Turnhouts Vennengebied weten de drie bestuursleden van elk perceel wanneer Natuurpunt het in handen kreeg of dat er interesse is. Inmiddels zijn we ook al een perceel van Johan Spits gepasseerd in een SBZ-H gebied (Speciale Beschermingszone in uitvoering van de Habitatrichtlijn) waar al sinds 20 jaar nulbemesting geldt. “Vroeger liet ik mijn koeien hier nog lopen, maar nu is het gras zo arm dat het waardeloos geworden is. En wat is ervoor in de plaats gekomen? Gras dat niet gemaaid wordt en waarin planten zoals het giftige Jacobskruiskruid groeien”, zegt de boer die het land van VLM pacht. “Mogelijk komt er ooit de mogelijkheid om het te ruilen voor land buiten het natuurgebied.”
Spits maakt zich niet alleen zorgen over de toekomst van zijn bedrijf, maar kijkt ook meewarig naar het verleden. “Mijn schoonvader heeft heel zijn leven hard gewerkt en vervolgens is het bedrijf onder vier kinderen verdeeld die allemaal in dit gebied boeren. De huidige plannen trekken misschien een kruis door al deze bedrijven waardoor de grond waardeloos wordt. Dat is oneerlijk en te gek voor woorden, zeker ook in de context van voedselonzekerheid in andere regio’s door oorlog of droogte.”
"Onzekerheid blijft knagen"
Tijdens onze tocht door het Turnhouts Vennengebied maken we ook een stop bij het melkveebedrijf van Tom Wouters in Weelde, dat met 180 melkkoeien grenst aan de perimeter van het Vennengebied. Hoewel het bedrijf in 2020 nog een vergunning kreeg voor de bouw van een loods en altijd een groene PAS-brief ontving met de meest recente impactscore van 1,36, sloeg het stikstofakkoord ook hier in als een bom. “Ik heb er nachten niet van kunnen slapen. Ik liep in de stal rond zonder mijn koeien op te merken. Ik kon mijn hoofd er niet bijhouden”, vertelt Wouters.
Anderhalf jaar na datum zijn de aanvankelijke zorgen gaan liggen. “Je moet toch verder met je bedrijf. Maar de onzekerheid blijft aan je knagen”, vertelt de boer wiens zoon Toon (17 jaar) staat te trappelen om in het bedrijf te stappen.
Ondertussen heeft hij er vertrouwen in dat het stikstofvraagstuk opgelost raakt. “Piet Vanthemsche heeft laten doorschemeren dat door een uitdoving van stoppende boeren en inspanningen vanuit Nederland de extra stikstofreductie gerealiseerd kan worden zonder extra (gebiedstypische) maatregelen. Daarnaast geloof ik dat er met technologische oplossingen veel mogelijk is.”
Bijkomende zorgen, die inmiddels de overhand namen, zijn de kwestie van hydrologie en aangepaste bemesting. “Zonder beregening en zonder bemesting is (grondgebonden) veeteelt en akkerbouw in dit gebied uitgesloten”, herhaalt Wouters de eerdere constatering van Johan Spits. Hij heeft momenteel vier hectare tegen het natuurgebied waar vervroegd nulbemesting van kracht is. “De andere percelen vallen binnen de directe perimeter, maar het is nog niet bekend welke bemestingsnormen hier gaan gelden”, houdt de boer zijn hart vast.
Bron: Eigen berichtgeving