Boeren in Wallonië

Van vleesvee in Vlaanderen naar melkvee in Wallonië: “De vrijheid om te boeren is hier groter”

Boeren in Wallonië

Melkveehouders Vereertbrugghen en Ribus ruilden vijftien jaar geleden hun vleesveebedrijf in Opwijk in voor een melkveehouderij in Wallonië. Daar melken ze nu 400 koeien, terwijl het jongvee deels nog in Vlaanderen wordt opgefokt. De stikstofregels en hun gezinsplannen bepalen hoe de toekomst eruitziet.

Vandaag VILT-redactie
Lees meer over:
Stefaan Vereertbrugghen en Magde Ribus

Zomerreeks 2025: Vlaamse boeren over de taalgrens

In deze zomerse reeks trekken we naar het zuiden van het land, waar Vlaamse boeren hun geluk beproeven aan de andere kant van de taalgrens. Sommigen zochten meer ruimte, anderen betaalbare grond of rust. Het levert een reeks boeiende verhalen op over loslaten, herbeginnen en wortel schieten op Waalse bodem.

Een smalle, onverharde weg leidt van de hoofdweg naar Philippeville naar het melkveebedrijf van Stefaan Vereertbrugghen en Magda Ribus. Wie aankomt op het erf, merkt meteen dat bereikbaarheid niet vanzelfsprekend is. “Proximus heeft hier geen bereik en Orange werkt alleen als het mooi weer is. Alleen Base doet het altijd”, zegt Stefaan met een knipoog.

Internet is niet het enige waar de boeren tegenaan liepen na hun verhuizing. Ook water en elektriciteit bleken een uitdaging. “We hebben zelf een waterput van 250 meter diep moeten maken, omdat de vorige in droge zomers droogviel”, vertelt hij. Zijn buurman-melkveehouder beschikt niet over een put, drinkwater moet hij met tankwagens aanvoeren. “En voor een stabiele elektriciteitsvoorziening hebben we een eigen cabine geplaatst en op eigen kosten 1,2 kilometer kabel laten trekken. Dat kostte ons 200.000 euro", vult Magda aan. "Daar stonden we niet bij stil toen we het melkveebedrijf 15 jaar geleden overnamen."

Bedrijf van Vereertbrugghen
Bedrijf van Vereertbrugghen2

Van vleesvee naar melkvee

Tot hun vertrek was Stefaan bekend in de Vlaamse vleesveehouderij. Hij deed vaak mee aan prijskampen met Belgisch Witblauw. Toch besloten ze bij de verhuizing de overstap naar melkvee te maken. “We hadden aanvankelijk nog plannen om vleesvee aan te houden, maar economisch gezien was melkvee aantrekkelijker”, zegt Stefaan. Eén enkele witblauwe koe in de stal herinnert nog aan die tijd.

Stefaan Vereertbrugghen

De overstap betekende ook een forse uitbreiding. Wat begon met 100 melkkoeien is uitgegroeid tot een veestapel van 400 melkkoeien, en richting de 500 inclusief droge koeien. “Daarmee zitten we aan het maximum voor een klasse II-vergunning. Als we doorgroeien, moeten we een klasse I-vergunning aanvragen, met strengere voorwaarden”, legt Magda uit, die op het bedrijf de administratie en techniek, waaronder de recente biovergister, beheert.

Jongvee blijft (voorlopig) in Vlaanderen

Om binnen het vergunningenkader te blijven, wordt het jongvee vanaf zes maanden tot vlak voor afkalven ondergebracht op het ouderlijke bedrijf in Opwijk. Stefaan rijdt er wekelijks naartoe. Zijn moeder, broer en twee vrienden zorgen daar voor de opfok. “Aanvankelijk wilden we onze ouders hun werk niet afnemen. Ze hebben daar hun hele leven geboerd”, vertelt Stefaan.

Maar of dat zo blijft, is onzeker. “Onze vergunning in Opwijk verloopt volgend jaar. Wat de impact van het Vlaamse stikstofdecreet wordt, is nog onduidelijk. Misschien moeten we dieren inleveren. Dan is het logischer om alles naar Wallonië te halen en over te stappen op een klasse I-vergunning”, zegt Magda. “Een tweede locatie hier in de buurt zou ook nog kunnen.”

Een andere investering waar de boeren over nadenken is de installatie van melkrobots. Het melken gebeurt momenteel nog twee keer daags in een melkput.

Magda Ribus bij biovergister

Ruimte, rust en ruwvoer

De reden voor hun verhuis blijft dezelfde als vijftien jaar geleden: gebrek aan ruimte in Vlaanderen. “Ons bedrijf in Opwijk zat ingesloten tussen woningen, wat de uitbreidingsmogelijkheden beperkte. Hier vonden we wél ruimte én rust”, aldus Stefaan. Door de goedkope grondprijzen kwam het echtpaar in Philippeville uit, gelegen tussen Charleroi en Chimay. In deze streek vestigden zich eerder al tal van Vlaamse boeren. “Deze families zijn vaak al twee of zelfs drie generaties geleden naar hier verhuisd”, aldus Ribus.

Met een uitbreiding van 90 naar 180 hectare bouwland is het bedrijf flink gegroeid, al blijft de opbrengst beperkt door de arme bodem, bestaande uit tien centimeter bouwgrond en daaronder leisteen. “Met maïs halen we hier 40 ton per hectare, terwijl dat in Vlaanderen 60 ton is. Gras daarentegen groeit hier goed, mede doordat we al vanaf 15 januari mogen bemesten. Dat geeft een voorsprong in het voorjaar”, verklaart hij. Toch kopen ze jaarlijks nog zo’n 45 hectare aan maïs bij, onder andere bij een Vlaamse boerenfamilie die al sinds de jaren zeventig in de regio actief is.

Stal van Vereertbrugghen

Toekomst in tweede generatie

Ook de volgende generatie lijkt interesse te tonen. De oudste zoon werkt al mee op het bedrijf, en ook de andere kinderen denken na over een toekomst in de landbouw. Of Nederlands dan nog de voertaal blijft, is afwachten. “Als de kinderen met een Waalse partner thuiskomen, is het snel gedaan met het Nederlands”, lacht Stefaan.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek