Duurder of niet: Belg besteedt evenveel budget aan voeding
2.451 euro. Zoveel gaf de gemiddelde Belg in 2022 jaarlijks uit aan voeding en niet-alcoholische dranken. Dat is niet meer, maar net 50 euro minder dan in 2020. Dat blijft uit de tweejaarlijkse huishoudenenquête van Statbel. Hoewel de voedingsprijzen in deze periode gestegen zijn, past de consument zich duidelijk aan in zijn koopgedrag. Opvallend is dat er in deze periode van grote inflatie wel meer wordt uitgegeven aan restaurantbezoeken.
“Na de covid-shock, een (bijna) terugkeer naar de normaliteit.” Zo omschrijft Statbel de resultaten van haar nieuwste huishoudenenquête. In 2022 besteedden de Belgische huishoudens 15,8 procent van hun budget aan voeding, drank en tabak. Dat is een daling naar het oude niveau, na een piek van 18,1 procent in 2020. Opmerkelijk, want de inflatie voor voeding is in het afgelopen jaar sterk gestegen. De inflatie voor voeding inclusief alcoholische dranken komt deze maand uit op 11,15 procent, tegenover 12,73 procent in augustus.
Wanneer we de voedingsuitgaven van Belgische gezinnen verder bekijken, zien we dat biologische voedingsmiddelen aan een opmars bezig zijn. In 2018 consumeerde het gemiddelde Belgische huishouden gemiddeld voor 240 euro aan biologische voedingsmiddelen, of minder dan 0,7 procent van zijn totale budget. In 2022 is dat vermeerderd naar 360 euro.
Ook fairtrade zit in de lift. In 2022 gaf de Belg gemiddeld 34 euro uit aan fairtradeproducten tegenover 29 euro het jaar ervoor.
Woonbudget blijft het grootste
Zoals iedereen die wel eens grasduint op immosites al kon vermoeden, is vooral wonen een dure zaak voor het gemiddelde gezin. 30,7 procent van onze totale uitgaven zijn gerelateerd aan huisvesting. Denk maar aan huur, water, energie, onderhoud en andere kosten. De stijging van de gasprijs speelt een grote rol met een stijging van het gemiddeld budget voor gas van 50 procent tussen 2020 en 2022, van 472 euro per huishouden in 2020, naar 709 euro in 2022.
Oude gewoontes, nieuwe gewoontes
De Belgen lijken wel wat gewoontes te hebben behouden van de coronacrisis. Zo kan thuiswerken deels verklaren dat ook het deel van het huishoudbudget dat aan transport wordt besteed, gedaald is van 11,4 procent in 2018 naar 10,8 procent in 2022. Ondanks een stijging van de benzineprijzen.
Ook het budget voor videodiensten zoals Netflix en HBO is sinds 2020 met 41 procent toegenomen. Waar theaterzalen en restaurants in 2020 nog langdurig op slot waren, lijken de Belgen op dit vlak wel bezig aan een inhaalbeweging. Het aandeel van het budget dat aan cultuur en vrije tijd wordt besteed, is voor het eerst sinds 2012 weer gestegen. Het gaat hier om gemiddeld 3.114 euro per huishouden, of 7,7 procent van het totale budget. Het budget voor reizen steeg met 28,8 procent tegenover 2018.
In de horeca zien we eveneens een stijging. Het gemiddelde budget ging van 2.351 euro in 2018 naar 2.828 euro in 2022. Ondanks de inflatie wordt er dus niet bespaard op restaurantbezoeken, integendeel.
De budgetten voor meubels en huishoudproducten lijken ook te normaliseren. Na een kleine piek in 2020, glijden we terug naar het normale niveau. Opvallend: de verkoop van mobiele en geïntegreerde airconditioningsystemen zit wel stevig in de lift. Een gevolg van de warme zomers?
Regionale verschillen
Tot slot zijn er duidelijke verschillen binnen de regio’s. Brusselaars geven verhoudingsgewijs het meeste uit aan huisvesting, cultuur en vrije tijd. Op vlak van vervoer zijn ze dan weer het zuinigst, wat logisch is wanneer men kijkt naar het woon-werkverkeer.
Wallonië is koploper op vlak van transportuitgaven, met 12,9 procent van het totale budget. In Vlaanderen is dat 10,3 procent. Ten slotte lijken Waalse huishoudens verhoudingsgewijs minder uit te geven aan restaurant en horeca dan Vlaamse en Brusselse huishoudens.
